Overwegingen bij COM(2020)91 - AANBEVELING VAN DE RAAD om een einde te maken aan de situatie van een buitensporig overheidstekort in Roemenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Overeenkomstig artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

(2) Het stabiliteits- en groeipact (SGP) is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

(3) Op [17 maart] 2020 heeft de Raad, overeenkomstig artikel 126, lid 6, VWEU, vastgesteld dat in Roemenië een buitensporig tekort bestond.

(4) Overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad 1 moet de Raad aanbevelingen richten tot de betrokken lidstaat opdat deze binnen een bepaalde termijn een einde maakt aan de situatie van buitensporig tekort. In de aanbeveling moet een termijn van ten hoogste zes maanden worden bepaald waarbinnen de betrokken lidstaat effectieve maatregelen moet treffen om het buitensporige tekort te corrigeren. Voorts dient de Raad in een aanbeveling om een buitensporig tekort te corrigeren, de betrokken lidstaat te verzoeken om jaarlijkse begrotingsdoelstellingen te realiseren die op grond van de aan de aanbeveling ten grondslag liggende prognoses stroken met een benchmark die overeenstemt met een minimale jaarlijkse verbetering van ten minste 0,5% van het bbp van het structurele saldo, d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

(5) Volgens de winterprognoses 2020 van de Commissie, uitgebreid met begrotingsvariabelen tot 2022, zal de reële bbp-groei in 2019 naar verwachting 3,9% hebben bedragen. Op basis van de aanname dat het beleid ongewijzigd blijft, voorspelt de Commissie dat de reële bbp-groei zal matigen, maar robuust zal blijven met 3,8% in 2020 en 3,5% in 2021 en 2022. Enerzijds zou de significante budgettaire stimulans die van het huidige beleid uitgaat, de particuliere consumptie enige impulsen blijven geven. Anderzijds zou een verdere toename van het begrotingstekort het vertrouwen van consumenten en investeerders in de houdbaarheid van het groeitraject van de economie aantasten. Als gevolg daarvan zullen de investeringen naar verwachting verzwakken, nu particuliere investeerders rekening houden met de toenemende macro-economische onevenwichtigheden. De bijdrage van de netto-uitvoer zal naar verwachting gedurende de prognoseperiode negatief blijven, aangezien de uitvoer nog steeds wordt beïnvloed door de zwakke buitenlandse vraag, terwijl de invoer wordt ondersteund door de particuliere consumptie. Hierdoor zou het toch al hoge tekort op de lopende rekening nog verder verslechteren.

(6) Op 10 december 2019 heeft de regering haar begrotingsstrategie voor 2020-22 (de begrotingsstrategie) goedgekeurd en aan het parlement toegezonden, met een herziene doelstelling voor het overheidstekort van 3,8% van het bbp in 2019, wat meer is dan de referentiewaarde van 3% van het bbp. Deze herziening, die hoger uitkomt dan de oorspronkelijk voorziene 2,8% van het bbp in 2019, was gebaseerd op de gegevens over de uitvoering van de begroting voor het jaar tot op heden. De begrotingsstrategie is op 18 december 2019 in werking getreden.

(7) In de winterprognoses 2020 van de Commissie, die met begrotingsvariabelen zijn uitgebreid tot 2022, wordt ervan uitgegaan dat het overheidstekort gedurende de gehele prognoseperiode boven de referentiewaarde van 3% van het bbp zal blijven. Bij ongewijzigd beleid verwacht de Commissie een overheidstekort van 4,0% van het bbp in 2019, 4,9% in 2020, 6,9% in 2021 en 7,7% in 2022. Men verwacht dat het structurele tekort in 2019 met 1,0% van het bbp zal verslechteren, in 2021 met nog eens 1,9% van het bbp en in 2022 met nog eens 0,8% van het bbp. De door de Commissie voorspelde stijging van het tekort wordt vooral aangejaagd door significante pensioenverhogingen die in de zomer van 2019 zijn vastgesteld. De hogere uitgaven voor pensioenen zouden 0,9 procentpunt van het bbp bijdragen aan de stijging van het tekort in 2020, 1,7 procentpunt van het bbp in 2021 en 1,1 procentpunt van het bbp in 2022. De verdubbeling van de kindertoelage, die vanaf augustus 2020 in werking moet treden, zal naar schatting begrotingskosten van 0,6% van het bbp per jaar met zich meebrengen. In haar begrotingsstrategie gaat de regering uit van een overheidstekort van 3,6% van het bbp in 2020, 3,4% in 2021 en 2,8% in 2022. Op basis van overheidsramingen zou dit leiden tot een structurele aanpassing van 0,3% in 2020, 0,2% in 2021 en 0,6% in 2022. De aanpassing in de begrotingsstrategie is meestal gebaseerd op uitgaven. Met name de uitgaven voor de beloning van werknemers, voor goederen en diensten en voor niet door de EU medegefinancierde kapitaaluitgaven zullen naar verwachting dalen als percentage van het bbp. Het feit dat het verwachte tekort in de begrotingsstrategie lager ligt dan in de prognoses van de Commissie, is het gevolg van de optimistischer onderliggende macro-economische prognoses in de begrotingsstrategie en van het feit dat in de begrotingsstrategie geen rekening wordt gehouden met de budgettaire gevolgen van sommige vastgestelde maatregelen, terwijl de geplande matiging van de lopende uitgaven niet volledig wordt ondersteund door vastgestelde of op geloofwaardige wijze aangekondigde maatregelen en derhalve niet volledig in aanmerking kan worden genomen in de prognoses van de Commissie.

(8) De overheidsschuld in Roemenië bedroeg in 2018 34,7% van het bbp. Volgens de prognoses van de Commissie zal de overheidsschuld in 2022 stijgen tot 46,6% van het bbp en daarmee onder de referentiewaarde van het Verdrag blijven.

(9) Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 dient het buitensporige tekort, behoudens bijzondere omstandigheden, binnen het jaar nadat het is geconstateerd (in casu tegen 2021) verholpen te zijn. Het aanpassingstraject moet worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1467/97, met inachtneming van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat.

(10) In de huidige situatie bestaan dergelijke bijzondere omstandigheden in Roemenië. Het corrigeren van het buitensporige tekort tegen 2021 zou een te scherpe begrotingsaanpassing vergen en tot een significant outputverlies kunnen leiden. Een langer aanpassingstraject zou weliswaar nog steeds aanzienlijke jaarlijkse aanpassingen vergen, maar zou een geleidelijker effect op de groei hebben en houdt rekening met het feit dat het begrotingsjaar 2020 al is begonnen. De structurele hervormingen die parallel met de begrotingsconsolidatie worden doorgevoerd, zullen bijdragen tot een duurzame correctie van het buitensporige tekort. In het licht hiervan en rekening houdend met de economische en budgettaire situatie in Roemenië is het gerechtvaardigd als termijn voor de correctie van het buitensporige tekort 2022 vast te stellen.

(11) Voor een geloofwaardig en houdbaar aanpassingstraject binnen deze termijn moet Roemenië een doelstelling voor een nominaal overheidstekort van 3,6% van het bbp in 2020, 3,4 % van het bbp in 2021 en 2,8% van het bbp in 2022 halen, hetgeen op basis van de prognoses van de Commissie in overeenstemming is met een nominaal groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven 2 van 8,2 % in 2020, 5,5 % in 2021 en 5,5 % in 2022. Een dergelijk groeipercentage van de netto-uitgaven zal de primaire indicator zijn die wordt gebruikt om de begrotingsinspanning te beoordelen indien een zorgvuldige analyse nodig is. De overeenkomstige jaarlijkse aanpassing van het structurele saldo bedraagt 0,5% van het bbp in 2020, 0,8% van het bbp in 2021 en 0,8% van het bbp in 2022. Op basis van de huidige prognoses zullen deze doelstellingen nog steeds een jaarlijkse stijging van de reële netto-uitgaven mogelijk maken. Om de doelstellingen te bereiken zullen de grote wettelijk vastgestelde pensioenverhogingen en andere recente maatregelen die de scherpe verslechtering van het tekort in het uitgangsscenario aanjagen, waarschijnlijk opnieuw moeten worden bekeken.

(12) Maatregelen ter consolidatie van de begroting moeten een duurzame correctie waarborgen en er tegelijkertijd op gericht zijn de kwaliteit van de openbare financiën te verbeteren en het groeipotentieel van de economie te versterken.

(13) Sinds 2016 wijkt Roemenië stelselmatig en herhaaldelijk af van de in het nationale begrotingskader vastgelegde begrotingsregels, waardoor deze grotendeels ondoeltreffend zijn. Het is van cruciaal belang dat Roemenië er in de toekomst voor zorgt dat het nationale begrotingskader volledig wordt toegepast.

(14) Op middellange en lange termijn lijken de risico's voor gezonde overheidsfinanciën hoog te zijn als gevolg van de hoge begrotingstekorten en de kosten van de vergrijzing. De pensioenverhogingen, die in de zomer van 2019 zijn vastgesteld en in de loop van 2019-2021 in werking moeten treden, spelen een grote rol in deze risico's. Een en ander bevestigt de dringende noodzaak om de overheidsfinanciën op lange termijn weer volledig houdbaar te maken.