Overwegingen bij COM(2020)505 - Hervormingsprogramma 2020 en stabiliteitsprogramma 2020 van Duitsland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Op 17 december 2019 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse strategie voor duurzame groei en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2020 voor coördinatie van het economisch beleid. Daarbij is terdege rekening gehouden met de op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geproclameerde Europese pijler van sociale rechten. Op 17 december 2019 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Duitsland heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. Tevens heeft de Commissie op die datum een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone aangenomen.

(2) Op 26 februari 2020 is het landverslag 2020 voor Duitsland 3 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Duitsland bij de tenuitvoerlegging van de op 9 juli 2019 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen 4 heeft gemaakt, alsmede het gevolg dat is gegeven aan de aanbevelingen die in de jaren voordien werden goedgekeurd, en de vooruitgang die Duitsland in de richting van zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt. Het landverslag besteedde ook aandacht aan de op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 uitgevoerde diepgaande evaluatie, waarvan de uitkomsten ook op 26 februari 2020 zijn bekendgemaakt. Op basis van haar analyse is de Commissie tot de conclusie gekomen dat Duitsland macro-economische onevenwichtigheden ondervindt. Met name het hoge overschot op de lopende rekening weerspiegelt getemperde investeringen in vergelijking met de besparingen en heeft grensoverschrijdende relevantie.

(3) Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de uitbraak van COVID-19 officieel uitgeroepen tot een wereldwijde pandemie. Deze pandemie vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en treft burgers, bedrijven en economieën. Zij zet de nationale gezondheidsstelsels onder zware druk, verstoort de mondiale toeleveringsketens, veroorzaakt volatiliteit op de financiële markten en sterke schommelingen in de consumentenvraag, en heeft negatieve gevolgen voor meerdere sectoren. Zij vormt een bedreiging voor de banen en het inkomen van mensen en voor ondernemingen. De pandemie heeft geleid tot een grote economische schok die nu al ernstige gevolgen heeft in de Europese Unie. Op 13 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling 5 aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een gecoördineerde economische aanpak van de crisis door alle actoren op nationaal en Unieniveau.

(4) Meerdere lidstaten hebben een noodtoestand uitgeroepen of noodmaatregelen getroffen. Elke noodmaatregel moet strikt proportioneel, noodzakelijk en beperkt in de tijd zijn, en moet overeenstemmen met de Europese en internationale normen. Ze moeten onderworpen zijn aan democratisch toezicht en onafhankelijke rechterlijke controle.

(5) Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact 6 . De clausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In haar mededeling heeft de Commissie de Raad haar standpunt meegedeeld dat, gezien de verwachte ernstige economische neergang ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, de huidige omstandigheden de activering van de clausule toelaten. Op 23 maart 2020 stemden de ministers van Financiën van de lidstaten in met de beoordeling van de Commissie. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn, op voorwaarde dat daardoor de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn niet in gevaar komt. Voor het correctieve deel kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, ook besluiten een herzien begrotingstraject vast te stellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. De clausule staat lidstaten toe af te wijken van de budgettaire verplichtingen die normaliter van toepassing zijn en stelt de Commissie en de Raad in staat om de nodige maatregelen op het gebied van beleidscoördinatie binnen het kader van het pact te nemen.

(6) Er is voortdurende actie nodig om de verspreiding van de pandemie te beperken en te beheersen, om de veerkracht van de nationale gezondheidsstelsels te versterken, om de sociaal-economische gevolgen te verzachten door middel van ondersteunende maatregelen voor bedrijven en huishoudens en om te zorgen voor adequate gezondheids- en veiligheidsomstandigheden op de werkplek met het oog op de hervatting van de economische activiteit. De Unie moet ten volle gebruik maken van de verschillende instrumenten waarover zij beschikt om de lidstaten op deze gebieden te ondersteunen. Tegelijkertijd moeten de lidstaten en de Unie samenwerken om de maatregelen voor te bereiden die nodig zijn voor een terugkeer naar een normale werking van onze samenlevingen en economieën en naar duurzame groei, waarin zij onder meer de groene transitie en de digitale transformatie moeten integreren, net als de lessen die uit de crisis worden getrokken.

(7) De COVID-19-crisis toont aan hoe flexibel de eengemaakte markt zich kan aanpassen aan buitengewone omstandigheden. Om een vlotte en soepele overgang naar de herstelfase en het vrije verkeer van goederen, diensten en werknemers te waarborgen, moeten uitzonderlijke maatregelen die de werking van de eengemaakte markt belemmeren, worden geschrapt zodra zij niet langer onmisbaar zijn. De huidige crisis toont aan dat er behoefte is aan crisisparaatheidsplannen in de gezondheidssector, met inbegrip van met name verbeterde aankoopstrategieën, gediversifieerde toeleveringsketens en strategische reserves van essentiële goederen. Dat zijn cruciale elementen voor de ontwikkeling van uitgebreidere crisisparaatheidsplannen.

(8) De Uniewetgever heeft de relevante wetgeving reeds gewijzigd 7 om de lidstaten in staat te stellen gebruik te maken van alle niet-benutte middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen om de uitzonderlijke effecten van de COVID-19-pandemie aan te pakken. Deze wijzigingen leiden tot meer flexibiliteit en vereenvoudigde en gestroomlijnde procedures. Om de druk op de kasstroom te verlichten kunnen lidstaten in het boekjaar 2020-2021 ook gebruikmaken van een medefinancieringspercentage van 100 % uit de begroting van de Unie. Duitsland wordt aangemoedigd ten volle gebruik te maken van deze mogelijkheden om bijstand te bieden aan de mensen en sectoren die het zwaarst door de problemen worden getroffen.

(9) De sociaal-economische gevolgen van de pandemie zullen waarschijnlijk ongelijk verdeeld zijn over sectoren en regio’s als gevolg van verschillende specialisatiepatronen. Dit brengt een risico van toenemende ongelijkheid in Duitsland mee. De huidige situatie gaat ook gepaard met het gevaar dat het convergentieproces tussen de lidstaten tijdelijk uiteenvalt, hetgeen gerichte beleidsacties noodzakelijk maakt.

(10) Op 20 april 2020 heeft Duitsland zijn nationale hervormingsprogramma ingediend en op 30 april 2020 zijn stabiliteitsprogramma. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma’s rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(11) Duitsland valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en is onderworpen aan de schuldregel.

(12) In zijn stabiliteitsprogramma 2020 voorziet de regering dat het overheidssaldo zal verslechteren van een overschot van 1,4 % van het bbp in 2019 tot een tekort van 7¼ % van het bbp in 2020. Volgens het stabiliteitsprogramma 2020 zal de overheidsschuldquote na een daling tot 59,8 % van het bbp in 2019 in 2020 naar verwachting toenemen tot 75¼ %. De macro-economische en budgettaire vooruitzichten worden beïnvloed door de grote onzekerheid als gevolg van de COVID-19-pandemie.

(13) Als reactie op de COVID-19-pandemie en als onderdeel van een gecoördineerde Unie-aanpak heeft Duitsland begrotingsmaatregelen vastgesteld om de capaciteit van het gezondheidsstelsel te vergroten, de pandemie in te dammen en bijstand te verlenen aan personen en sectoren die bijzonder getroffen zijn. Volgens het stabiliteitsprogramma 2020 belopen deze begrotingsmaatregelen in 2020 7,2 % van het bbp. De maatregelen omvatten liquiditeitssteun voor bedrijven, gerichte bijstand voor kleine bedrijven en zelfstandigen in de vorm van subsidies en leningen, alsook gemakkelijkere toegang tot regelingen voor werktijdverkorting om ontslagen te voorkomen. Daarnaast heeft Duitsland maatregelen aangekondigd die, ook al hebben zij geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting, toch zullen bijdragen tot ondersteuning van de liquiditeit van ondernemingen, en die in het stabiliteitsprogramma 2020 worden geraamd op 24,9 % van het bbp. Die maatregelen bestaan uit leninggaranties die voornamelijk worden verstrekt door de ontwikkelingsbank KfW, die eigendom is van de staat, en door het nieuwe economisch stabilisatiefonds dat is opgericht in reactie op de COVID-19-pandemie. In tegenstelling tot in het stabiliteitsprogramma 2020 worden in de ramingen van de Commissie belastinguitstel en de budgettaire compensatie voor afnemende belastingontvangsten als gevolg van de economische neergang niet als discretionaire maatregelen met gevolgen voor de begroting beschouwd. Over het algemeen zijn de door Duitsland genomen maatregelen in overeenstemming met de richtsnoeren uit de mededeling van de Commissie over een gecoördineerde economische respons op de uitbraak van COVID-19. De volledige uitvoering van deze maatregelen, gevolgd door een heroriëntering van het begrotingsbeleid naar het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties als de economische omstandigheden dat toelaten, zal bijdragen tot het behoud van budgettaire houdbaarheid op middellange termijn.

(14) Op basis van de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie bij ongewijzigd beleid wordt het overheidssaldo van Duitsland geraamd op -7,0 % van het bbp in 2020 en
-1,5 % in 2021. De overheidsschuldquote zal naar verwachting uitkomen op 75,6 % van het bbp in 2020 en 71,8 % in 2021.

(15) Op 20 mei 2020 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag een verslag opgesteld wegens de geplande overschrijding door Duitsland van de tekortdrempel van 3 % van het bbp in 2020. Al met al blijkt uit de analyse dat het tekortcriterium in de zin van het Verdrag en van Verordening (EG) nr. 1467/1997 niet is vervuld.

(16) De eerste besmetting in Duitsland werd op 27 januari 2020 geregistreerd, en in maart 2020 begon het aantal gevallen van COVID-19 exponentieel toe te nemen. De Duitse autoriteiten hebben toen afzonderingsmaatregelen genomen om de verspreiding van het virus te beperken, zoals sluiting van alle niet-essentiële winkels, restaurants, culturele en amusementsinstellingen, sportfaciliteiten, scholen en universiteiten. Alle openbare bijeenkomsten van meer dan twee personen werden verboden en men werd verzocht alle sociale contacten tot een minimum te beperken. De maakindustrie is niet aan afzonderingsmaatregelen onderworpen. Belangrijke fabrieken waren echter een aantal weken gesloten als gevolg van de verstoorde buitenlandse handel en de wegvallende vraag. De economische vooruitzichten zijn sterk verslechterd: de voorjaarsprognoses van de Commissie wijzen op een afname van het bbp met 6,5 % in 2020. Hoewel de regelingen voor werktijdverkorting (Kurzarbeit) bedrijven helpen om hun werknemers in dienst te houden, lijkt een stijging van de werkloosheid onvermijdelijk. Volgens de prognoses zal de werkloosheid stijgen tot 4 % in 2020 en zich herstellen tot 3,5 % in 2021.

(17) Om de economische gevolgen te verzachten, heeft de Duitse regering snel gereageerd en vergaande maatregelen genomen. Er zal tot 50 miljard EUR aan onmiddellijke bijstand (rechtstreekse subsidies) worden aangeboden aan kleine bedrijven, zelfstandigen en freelancers. Via het onlangs opgerichte economisch stabilisatiefonds en de publieke ontwikkelingsbank KfW heeft de regering, met een toewijzing van ten minste 822 miljard EUR aan overheidsgaranties (24 % van het bbp), het volume van en de toegang tot leningen uitgebreid voor bedrijven van verschillende grootte, waarbij tot 80-90 % (in sommige bijzondere gevallen tot 100 %) van het kredietrisico van de leningverstrekkende bank wordt gedekt. Het economisch stabilisatiefonds kan ook grote ondernemingen steunen door op tijdelijke basis extra aandelenkapitaal te verstrekken. Om de liquiditeit van bedrijven te verhogen, zijn aanpassingen inzake belastinguitstel, vooruitbetalingen en boeten goedgekeurd. De insolventieregels zijn aangepast om technische insolventieprocedures te vermijden. De deelstaten (Länder) vullen de federale maatregelen aan met hun eigen steunprogramma’s. Bij het opzetten en uitvoeren van deze maatregelen moet rekening worden gehouden met de veerkracht van de banksector. De COVID-19-crisis zal de al lage winstgevendheid van de Duitse banksector waarschijnlijk verder onder druk zetten. Het lijkt dus aangewezen voor de Duitse banken om de kosten verder te drukken om de winstgevendheid te verbeteren en middelen vrij te maken voor investeringen in informatietechnologie en de creatie van organisch kapitaal. Verdere consolidatie zou in dit verband ook helpen.

(18) Na een sterk begin van het jaar is de arbeidsmarkt verslechterd als gevolg van de COVID-19-pandemie en de daarmee verband houdende lockdownmaatregelen. Om de werkgelegenheid te ondersteunen en de sociale gevolgen van de crisis te verzachten, heeft de regering aanzienlijke steun verstrekt via de regeling voor werktijdverkorting (Kurzarbeit). Zij heeft de toegangsvoorwaarden versoepeld, de regeling uitgebreid tot uitzendkrachten en de uitkeringen verhoogd. Dit draagt bij tot behoud van banen en bescherming van de inkomens van huishoudens. Werkgevers worden financieel ontlast doordat ze geen socialezekerheidsbijdragen hoeven te betalen voor de verloren werktijd. De versoepelde toegang tot minimuminkomenssteun (op basis van boek II van het Duitse Sociaal Wetboek (Sozialgesetzbuch/SGB)) vangt inkomensverliezen op. Gezinnen met een laag inkomen krijgen steun via gemakkelijkere toegang tot kindertoelagen en het minimuminkomen. Voorts worden huurders die met inkomensverlies te maken hebben, tijdelijk beschermd tegen uithuiszetting. Hoewel Duitsland goed gepresteerde op het sociaal scorebord ter ondersteuning van de Europese pijler van sociale rechten, kunnen lacunes in de dekking van het stelsel, als zij niet worden opgevuld, in de context van de huidige crisis leiden tot minder inkomen voor kwetsbare groepen.

(19) Bij het aanpakken van de gevolgen voor de gezondheid profiteerde Duitsland van zijn universele gezondheidsstelsel, dat toegang biedt tot hoogwaardige zorg, en slaagde het erin zijn test- en intensivecarecapaciteit snel te vergroten. De huidige COVID-19-crisis toont echter aan dat de veerkracht van het gezondheidsstelsel voortdurend moet worden versterkt. De beschikbaarheid van verplegend personeel en de aantrekkelijkheid van het beroep van verpleegkundige blijven een probleem. Ondanks een betrekkelijk groot aantal verpleegkundigen per hoofd van de bevolking hebben ziekenhuizen steeds vaker moeite vacatures voor verpleegkundigen in te vullen. De coördinatie tussen zorgverleners in eerste lijn en in ziekenhuizen en tussen gezondheidszorg en sociale zorg kan ook worden verbeterd en ondersteund door digitale hulpmiddelen. De e-gezondheidsinfrastructuur wordt versneld ingevoerd, maar het gebruik van online gezondheids- en zorgdiensten, elektronische voorschriften en de uitwisseling van medische gegevens blijft ruim onder het EU-gemiddelde. Een nieuwe wet die in maart 2020 is aangenomen, helpt de economische gevolgen van COVID-19 voor met name ziekenhuizen en artsen in een privépraktijk te verzachten. Desondanks moet de langetermijnfinanciering van gezondheidszorginstellingen worden gewaarborgd om de zorg op alle gebieden te handhaven, want het uitstel van niet-essentiële operaties en behandelingen leidde tot minder inkomsten voor instellingen in de gezondheidssector, en de beschikbare middelen worden gebruikt voor de aankoop van prioritaire tests en uitrusting. Met zijn sterke onderzoeksbasis heeft Duitsland het vermogen om in reactie op de COVID-19-crisis specifieke onderzoeks- en innovatiemaatregelen te nemen, zoals de ontwikkeling van vaccins en behandelingen en de ontwikkeling van een onderzoeksnetwerk om de onderzoeksactiviteiten van de Duitse universitaire geneeskunde te bundelen en te versterken en steun te verlenen aan de coalitie voor innovatie en paraatheid voor epidemieën.

(20) Om het economisch herstel te bevorderen, zal het van belang zijn om mature publieke investeringsprojecten te vervroegen en particuliere investeringen te bevorderen. De publieke en private investeringen bleven in 2019 robuust stijgen, maar bleven achter bij de investeringsbehoeften. Op gemeentelijk niveau, waar de investeringsachterstand met 4 % van het bbp hoog blijft en nog steeds wordt afgeremd door capaciteits- en planningsproblemen, liggen de overheidsinvesteringen onder het vervangingsniveau. Reeds geplande investeringen in groene technologieën en energie kunnen worden vervroegd, bijvoorbeeld projecten voor de renovatie van gebouwen en hernieuwbare energie. Ondanks recente initiatieven blijft het een uitdaging om de decarbonisatiedoelstellingen voor de korte en middellange termijn en de klimaatneutraliteitsdoelstellingen voor 2050 te halen. Dit geldt ook voor milieu- en energie-efficiëntiedoelstellingen, aangezien prijsprikkels, vooral met de lage olieprijzen als gevolg van de huidige COVID-19-crisis, klimaat- en milieuvriendelijk gedrag ontmoedigen. Voor Duitslands transitie naar een klimaatneutrale economie zijn gedurende een lange periode aanzienlijke private en publieke investeringen in onder meer hernieuwbare energie, elektriciteitsinfrastructuur, energie-efficiëntie, circulaire economie en duurzaam vervoer nodig. Voorts had de Duitse federale rekenkamer kritiek op de kosteneffectiviteit van maatregelen in verband met de transitie naar groene energie. Er zijn meer inspanningen en aanhoudende investeringen in energienetwerken nodig om de vruchten te kunnen plukken van een volledig geïntegreerd duurzaam energiesysteem, met consistente prijssignalen. Schone mobiliteit kan worden bevorderd met passende regelgevingsmaatregelen en meer en snellere investeringen in duurzame vervoersinfrastructuur en schone mobiliteitsoplossingen. Extra investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) zijn essentieel om het herstel in de richting van een duurzamere en meer concurrerende economie te bevorderen. De uitgaven voor onderwijs en onderzoek bedroegen in 2018 9,1 % van het bbp, dus onder de nationale doelstelling van 10 %. De particuliere O&O-investeringen zijn steeds meer geconcentreerd in grote bedrijven. Het woningaanbod bleef ondanks beleidsmaatregelen ruim onder de doelstelling van jaarlijks 375 000 nieuwe appartementen in de periode 2017-2021. Beleidsmaatregelen die investeringen in nieuwe woningen stimuleren, zouden deze onevenwichtigheid aanpakken en de betaalbaarheid van woningen verbeteren. De programmering van het fonds voor een rechtvaardige transitie voor de periode 2021-2027 zou Duitsland kunnen helpen bij een aantal uitdagingen van de transitie naar een klimaatneutrale economie, met name op de gebieden die in bijlage D bij het landverslag worden vermeld. Zo zou Duitsland optimaal gebruik kunnen maken van dat fonds.

(21) Een moderne digitale infrastructuur en digitale diensten zijn van cruciaal belang wanneer de mobiliteit beperkt is. Investeringen in digitale infrastructuur en openbare diensten kunnen het economisch herstel ondersteunen en de nog steeds aanzienlijke achterstand van Duitsland op andere landen qua dekking van netwerken met zeer hoge capaciteit helpen verkleinen. Die dekking bedroeg in Duitsland in 2019 32,7 %, vergeleken met een EU-gemiddelde van 44 %, terwijl de dekking van glasvezel naar de locatie 10,5 % was, ver onder het EU-gemiddelde van 33,5 %. De COVID-19-crisis toonde het belang van verbonden digitale diensten aan. Connectiviteitsachterstanden kunnen een belangrijke factor zijn die investeringen in digitalisering in de weg staat, met name voor kleine en middelgrote bedrijven, die digitale technologieën slechts langzaam invoeren. Duitsland presteert op het gebied van digitale overheidsdiensten nog steeds ondermaats in vergelijking met andere lidstaten, hoewel dergelijke diensten voor bedrijven wel verbeterd zijn. Er vindt echter zeer weinig online-interactie plaats tussen de overheid en de bevolking. De tenuitvoerlegging van de Onlinetoegangswet vordert langzaam, en het zal een uitdaging zijn om de doelstelling van het digitaliseren van alle 575 diensten tegen eind 2022 te verwezenlijken. De wet moet door alle betrokken overheidsinstanties (federale, van de deelstaten en lokale) ten uitvoer worden gelegd om grotere verbeteringen inzake digitale overheidsdiensten te bewerkstelligen.

(22) Het is belangrijk om bij de uitvoering van de steunmaatregelen en daarbuiten de regeldruk en de administratieve lasten laag te houden. Door de administratieve lasten voor toegang tot steunmaatregelen tot een minimum te beperken, moet ervoor worden gezorgd dat kleinere bedrijven van intermediairs dezelfde steun krijgen als grotere. De verlichting van de administratieve lasten in meer algemene zin, dus buiten de steunmaatregelen, bijvoorbeeld door flexibiliteit toe te passen voor niet-essentiële bureaucratische procedures, kan het mkb verder ontlasten.

(23) Al voor het ontstaan van de COVID-19-crisis veranderde de arbeidsmarkt door de technologische vooruitgang van karakter, waardoor meer financiering voor onderwijs en opleiding nodig was, inclusief omscholing en bijscholing en verbetering van digitale vaardigheden. De COVID-19-crisis heeft deze behoefte nog urgenter gemaakt, met name in het geval van werknemers in sectoren waar social distancing nog langere tijd nodig zal zijn, of van werknemers die werkloos dreigen te worden. De plotselinge verschuiving naar een meer gedigitaliseerde samenleving en thuisonderwijs kan een bijzondere uitdaging vormen voor kwetsbare scholieren en studenten die thuis geen toegang hebben tot digitale oplossingen en ondersteuning. Dit geldt ook voor studenten met een handicap. Er moet speciaal op worden toegezien dat alle scholieren en studenten de in het curriculum opgenomen sleutelcompetenties verwerven en niet hun verdere leven lang nadeel blijven ondervinden van de maanden van verstoring als gevolg van COVID-19. De al bestaande ongelijkheden op het gebied van basisvaardigheden in verband met sociaal-economische en migratie-achtergrond dreigen nog groter te worden. De crisis heeft aangetoond dat het belangrijk is het onderwijsstelsel verder te ontwikkelen om een slim en inclusief herstel te bevorderen en op koers te blijven voor de groene en digitale transitie.

(24) Terwijl de huidige aanbevelingen gericht zijn op het aanpakken van de sociaal-economische gevolgen van de pandemie en het bevorderen van het economisch herstel, hadden de landspecifieke aanbevelingen 2019 die de Raad op 9 juli 2019 heeft aangenomen, ook betrekking op hervormingen die essentieel zijn om uitdagingen op middellange tot lange termijn aan te pakken. Deze aanbevelingen zijn nog steeds relevant en zullen gedurende de jaarlijkse cyclus van het Europees semester gemonitord blijven worden. Dat geldt ook voor aanbevelingen betreffende investeringsgerelateerd economisch beleid. Met die aanbevelingen moet rekening worden gehouden bij de strategische programmering van de financiering van het cohesiebeleid na 2020, ook wat betreft de maatregelen ter verzachting van de huidige crisis en de exitstrategieën.

(25) Het Europees semester biedt het kader voor de voortdurende coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid in de Unie, dat kan bijdragen tot een duurzame economie. De lidstaten hebben in hun nationale hervormingsprogramma’s 2020 de stand van zaken opgemaakt over de voortgang bij de uitvoering van de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s). Door onderstaande aanbevelingen volledig uit te voeren zal Duitsland bijdragen aan de vooruitgang in de richting van de duurzameontwikkelingsdoelen en aan de gemeenschappelijke inspanning om in de Unie te komen tot concurrerende duurzaamheid.

(26) Nauwe coördinatie tussen de economieën van de economische en monetaire unie is essentieel voor een snel herstel van de economische impact van COVID-19. Als lidstaat die de euro als munt heeft, en rekening houdend met de recente ontwikkelingen en besprekingen in de Eurogroep, moet Duitsland ervoor zorgen dat zijn beleid in overeenstemming blijft met de aanbevelingen van de eurozone en wordt afgestemd op het beleid van de andere lidstaten van de eurozone.

(27) In de context van het Europees Semester 2020 heeft de Commissie een brede analyse van het economisch beleid van Duitsland verricht. Die analyse is gepubliceerd in het landverslag 2020. Voorts heeft de Commissie zowel het stabiliteitsprogramma 2020 als het nationale hervormingsprogramma 2020 doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Duitsland zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaaleconomisch beleid in Duitsland, maar is zij ook nagegaan of de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten.

(28) In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2020 onderzocht en zijn advies daarover 8 is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.

(29) In het licht van de diepgaande evaluatie door de Commissie en van deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma 2020 en het stabiliteitsprogramma 2020 onderzocht. In de huidige aanbevelingen wordt rekening gehouden met de noodzaak om de pandemie aan te pakken en het economisch herstel te vergemakkelijken als eerste noodzakelijke stap om een aanpassing van de onevenwichtigheden mogelijk te maken. Aanbevelingen die rechtstreeks betrekking hebben op de aanpak van de macro-economische onevenwichtigheden die de Commissie in het kader van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 heeft vastgesteld, worden weergegeven in aanbeveling 2,


BEVEELT AAN dat Duitsland in 2020 en 2021 de volgende actie onderneemt:

1. Overeenkomstig de algemene ontsnappingsclausule alle nodige maatregelen nemen om de pandemie doeltreffend aan te pakken, de economie te stimuleren en het daaropvolgende herstel te ondersteunen. Als de economische omstandigheden dit toelaten, begrotingsbeleid voeren dat gericht is op het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties op middellange termijn en het waarborgen van de houdbaarheid van de schuld, daarbij de investeringen verhogend. Voldoende middelen vrijmaken en de veerkracht van het gezondheidszorgstelsel versterken, onder meer door gebruik te maken van e-gezondheidsdiensten.

2. Mature publieke investeringsprojecten vervroegen en private investeringen aanmoedigen om het economisch herstel te bevorderen. Investeringen toespitsen op de groene en digitale transitie, met name op het gebied van duurzaam vervoer, schone, efficiënte en geïntegreerde energiesystemen, digitale infrastructuur en vaardigheden, huisvesting en onderzoek en innovatie. Digitale overheidsdiensten op alle niveaus verbeteren en de digitalisering in het midden- en kleinbedrijf bevorderen. De regeldruk en administratieve lasten voor bedrijven verminderen. 

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.
(3) SWD(2020) 504 final.
(4) PB L 301 van 5.9.2019, blz. 117.
(5) SWD(2020) 112 final.
(6) SWD(2020) 123 final.
(7) Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID-19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons) (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 5) en Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van Covid‐19 (P L 130 van 24.4.2020, blz. 1).
(8) Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.