Overwegingen bij COM(2020)499 - Gecoördineerde benadering van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het burgerschap van de Unie verleent iedere burger van de Unie het recht van vrij verkeer.

(2) Overeenkomstig artikel 21, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) heeft iedere burger van de Unie het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld. Met Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad 8 wordt aan dat recht uitvoering gegeven. Ook in artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”) wordt voorzien in het recht van vrijheid van verkeer en van verblijf.

(3) Overeenkomstig artikel 45, lid 1, VWEU is het verkeer van werknemers binnen de Unie vrij. De verwezenlijking van dit doel houdt voor werknemers uit de lidstaten het recht in om zich vrij binnen de Unie te verplaatsen om er arbeid in loondienst te verrichten, behoudens de uit hoofde van openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid gerechtvaardigde beperkingen.

(4) Overeenkomstig artikel 49, eerste alinea, VWEU zijn beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat in een andere lidstaat verboden.

(5) Overeenkomstig artikel 56, eerste alinea, VWEU zijn beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Unie eveneens verboden. Dit omvat het recht van dienstverrichters om de grens te overschrijden om diensten te verrichten en het recht van de ontvanger van de dienst om naar het land van de dienstverrichter te reizen om daar in het genot van de dienst te komen. Het verwezenlijken van die doelstellingen rechtvaardigt de coördinatie van maatregelen die lidstaten om redenen van volksgezondheid ten aanzien van niet-staatsburgers kunnen overwegen.

(6) Overeenkomstig artikel 168, lid 1, VWEU moet bij de bepaling en uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid worden verzekerd.

(7) Op 30 januari 2020 heeft de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang uitgeroepen voor de mondiale uitbraak van een nieuw coronavirus dat de coronavirusziekte 2019 (COVID-19) veroorzaakt. Op 11 maart 2020 heeft de WHO de analyse gemaakt dat COVID-19 als een pandemie kan worden aangemerkt.

(8) Om de verspreiding van het virus te beperken, hebben de lidstaten diverse maatregelen getroffen. Sommige daarvan hebben invloed gehad op het recht van Unieburgers om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, zoals inreisbeperkingen of eisen dat mensen die de grens overschrijden, in quarantaine gaan.

(9) Op 13 februari 2020 heeft de Raad conclusies over COVID-19 aangenomen 9 , waarin hij er op aandringt dat de lidstaten samen, in samenwerking met de Commissie, op proportionele en passende wijze een nauwe en versterkte coördinatie tussen de lidstaten ontwikkelen om de doeltreffendheid van alle maatregelen te waarborgen, inclusief, indien nodig, maatregelen inzake reizen, zonder afbreuk te doen aan het vrije verkeer binnen de Unie, om voor een optimale bescherming van de volksgezondheid te zorgen.

(10) Op 10 maart 2020 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie beklemtoond dat COVID-19 een gemeenschappelijke Europese aanpak vergt.

(11) Op 16 maart 2020 heeft de Commissie richtsnoeren vastgesteld voor grensbeheermaatregelen ter bescherming van de gezondheid en ter waarborging van de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten 10 . Op 17 maart 2020 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie deze richtsnoeren bekrachtigd.

(12) Op 30 maart 2020 heeft de Commissie richtsnoeren vastgesteld voor de uitoefening van het vrije verkeer van werknemers tijdens de uitbraak van COVID-19 11 , die moeten garanderen dat mobiele werknemers en zelfstandigen, met name in voor de bestrijding van de pandemie vitale beroepen, zich naar hun werkplek kunnen begeven.

(13) Op 15 april 2020 zijn de voorzitter van de Europese Commissie en de voorzitter van de Europese Raad met een “Gezamenlijk Europees stappenplan voor de opheffing van de inperkingsmaatregelen in verband met COVID-19” 12 gekomen. Volgens dat plan moeten beperkingen van het vrije verkeer worden opgeheven zodra de epidemiologische omstandigheden voldoende vergelijkbaar zijn en de regels van sociale afstand op grote schaal en op verantwoorde wijze worden toegepast.

(14) Op 7 mei 2020 heeft de Commissie richtsnoeren goedgekeurd betreffende het vrije verkeer van gezondheidswerkers en de minimale harmonisatie van opleidingen in verband met COVID‐19-noodmaatregelen — aanbevelingen met betrekking tot Richtlijn 2005/36/EG 13 , om lidstaten te helpen acute personeelstekorten op te vangen.

(15) Op 13 mei 2020 heeft de Commissie, als onderdeel van een pakket richtsnoeren en aanbevelingen, de mededeling “Naar een gefaseerde en gecoördineerde aanpak van het herstel van het vrije verkeer en de opheffing van de binnengrenscontroles” aangenomen 14 . In die mededeling wordt een gefaseerde en gecoördineerde aanpak voorgesteld die begint met de opheffing van beperkingen tussen gebieden of lidstaten waarvan de epidemiologische situatie voldoende vergelijkbaar is. De aanpak zou ook flexibel moeten zijn, met onder meer de mogelijkheid om bepaalde maatregelen opnieuw in te voeren als de epidemiologische situatie dat vereist. Volgens die mededeling moeten de lidstaten handelen op basis van epidemiologische criteria en het vermogen om tijdens de gehele reis beperkende maatregelen toe te passen, en rekening houdende met economische en sociale overwegingen.

(16) Op 11 juni 2020 heeft de Commissie een mededeling aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad over de derde beoordeling van de toepassing van de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU aangenomen 15 . Daarin drong zij er bij de lidstaten sterk op aan het proces voor de opheffing van de beperkingen ten aanzien van het vrije verkeer binnen de Unie te voltooien.

(17) Op 16 juli 2020 heeft de Commissie richtsnoeren vastgesteld betreffende seizoenarbeiders in de EU in het kader van de uitbraak van COVID-19 16 . Daarin biedt zij nationale autoriteiten, arbeidsinspecteurs en sociale partners houvast over de vraag hoe de rechten, gezondheid en veiligheid van seizoensarbeiders te garanderen en hoe seizoensarbeiders van hun rechten bewust te maken.

(18) Om goederenstromen ongehinderd te laten verlopen, heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de toepassing van Green Lanes in het kader van de richtsnoeren voor grensbeheermaatregelen om de gezondheid te beschermen en de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten te verzekeren 17 , richtsnoeren om luchtvrachtactiviteiten te faciliteren tijdens de uitbraak van COVID‑19 18 en richtsnoeren voor de bescherming van de gezondheid, de repatriëring en reizen van zeevarenden, passagiers en andere personen aan boord van schepen 19 .

(19) Omdat in juni en juli 2020 het aantal COVID-19-gevallen in de hele Unie daalde, hebben vele lidstaten beperkingen van het vrije verkeer die zij tijdens de eerste golf besmettingen hadden opgelegd, opgeheven.

(20) Toen in augustus 2020 het aantal COVID-19-gevallen in grote delen van de Unie begon toe te nemen, zijn sommige lidstaten opnieuw beperkingen van het vrije verkeer gaan invoeren.

(21) Beperkingen van het vrije verkeer van personen binnen de Unie die worden ingevoerd om de verspreiding van COVID-19 in te dijken, zouden op specifieke en afgebakende openbare belangen, met name de bescherming van de volksgezondheid, moeten berusten. Zij zouden moeten worden toegepast met inachtneming van de algemene beginselen van het EU-recht, met name het evenredigheidsbeginsel en het discriminatieverbod. De onderhavige aanbeveling is bedoeld om deze beginselen op een gecoördineerde wijze te helpen toepassen in de uitzonderlijke situatie die door de COVID-19-pandemie wordt veroorzaakt. Daarom zouden de met deze aanbeveling ingestelde mechanismen wat betreft toepassingsgebied en duur strikt beperkt moeten zijn tot beperkingen die in reactie op deze pandemie worden vastgesteld.

(22) Eenzijdige maatregelen op dit gebied dreigen voor aanzienlijke verstoringen te zorgen omdat bedrijven en burgers worden geconfronteerd met een breed scala van uiteenlopende en snel wijzigende maatregelen. Een en ander is bijzonder schadelijk in een situatie waarin de Europese economie nu al aanzienlijk van het virus te lijden heeft.

(23) Met deze aanbeveling wordt getracht tot meer coördinatie tussen lidstaten te komen wanneer zij overwegen maatregelen vast te stellen die het vrije verkeer om redenen van volksgezondheid beperken. Een gecoördineerde benadering tussen lidstaten is vereist om het effect van beperkingen voor Unieburgers en de economie te verminderen, de transparantie en de voorspelbaarheid te vergroten, en tegelijk toch een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren.

(24) Een gecoördineerde aanpak tussen lidstaten vergt gezamenlijke inspanningen rond vier cruciale punten: de toepassing van gemeenschappelijke criteria en drempelwaarden wanneer moet worden beslist over het al dan niet instellen van beperkingen van het vrije verkeer, het in kaart brengen van het risico op COVID-19-overdracht met een overeengekomen kleurcode, en een gecoördineerde aanpak van eventuele maatregelen die passend kunnen worden toegepast op personen die tussen gebieden reizen, afhankelijk van het risico op overdracht in die gebieden.

(25) Nu de crisis zes maanden ver is, is, dankzij regelmatige contacten tussen de lidstaten en de Commissie, meer informatie beschikbaar over de vraag welke maatregelen het meeste effect sorteren. De in deze aanbeveling geschetste criteria en drempelwaarden zijn gebaseerd op de data die de lidstaten beschikbaar hebben gesteld.

(26) Gezien de evolutie van de epidemiologische situatie zou de Commissie, met de steun van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, op gezette tijdstippen een beoordeling moeten maken van de in deze aanbeveling geschetste criteria, databehoeften en drempelwaarden, onder meer over de vraag of rekening moet worden gehouden met andere criteria, zoals het aantal ziekenhuisopnames of de bezettingsgraad van intensive care-afdelingen.

(27) De lidstaten zouden ook een gecoördineerd stel indicatoren en een gecoördineerde methodiek moeten toepassen op de epidemiologische indeling van gebieden en regio’s. Om restricties tot het strikt noodzakelijke te beperken, zouden de lidstaten, in de mate van het mogelijke, moeten trachten restricties, op niet-discriminerende wijze, te beperken tot personen die komen uit specifieke gebieden of regio’s die bijzonder zijn getroffen — en niet het volledige grondgebied van een lidstaat.

(28) Deze aanbeveling mag niet worden begrepen als het bevorderen of aanmoedigen van de vaststelling van beperkingen van het vrije verkeer die in reactie op de pandemie worden ingevoerd, maar is juist een poging om met een gecoördineerde aanpak te komen voor het geval een lidstaat beslist dergelijke beperkingen in te voeren. De beslissing over de invoering van beperkingen van het vrije verkeer blijft de verantwoordelijkheid van de lidstaten, die de voorwaarden van het Unierecht in acht moeten nemen. Evenzo behouden lidstaten de flexibiliteit om geen beperkingen in te voeren, ook indien aan de in deze aanbeveling uiteengezette criteria en drempelwaarden is voldaan.

(29) Beperkingen van het vrije verkeer mogen alleen worden overwogen wanneer de lidstaten over voldoende bewijzen beschikken die dergelijke beperkingen rechtvaardigen in termen van voordelen voor de volksgezondheid, en wanneer zij gegronde redenen hebben om aan te nemen dat de beperkingen doeltreffend zouden zijn.

(30) Kaarten met de status van de gemeenschappelijke criteria voor EU-regio’s zouden wekelijks moeten worden bekendgemaakt en geactualiseerd door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, op basis van data die de lidstaten aanleveren.

(31) Om de coördinatie tussen de lidstaten te verbeteren en om een en ander beter voorspelbaar te maken voor het publiek, zouden de lidstaten een overeengekomen tijdschema moeten volgen wanneer zij overwegen om wegens de COVID-19-uitbraak beperkingen van het vrije verkeer op te leggen.

(32) Om de verstoring van de interne markt en van het gezinsleven tijdens deze pandemie te beperken, zouden reizigers met een vitale functie of behoefte, zoals werknemers of zelfstandigen in een vitaal beroep, grensarbeiders, werknemers in het vervoer of aanbieders van vervoersdiensten, zeevarenden en mensen die om dwingende zakelijke of gezinsredenen reizen (zoals leden van families die in verschillende landen wonen en op regelmatige basis reizen) niet mogen worden verplicht om in quarantaine te gaan.

(33) Duidelijke, snelle en omvattende informatie voor het publiek is van cruciaal belang om de effecten van restricties die aan het vrije verkeer worden gesteld, te beperken, en zo de voorspelbaarheid, rechtszekerheid en naleving van die maatregelen door burgers te garanderen.