Overwegingen bij COM(2020)594 - Proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De mededeling van de Europese Commissie over een Digital Finance-strategie 32 is bedoeld om ervoor te zorgen dat de Uniewetgeving inzake financiële diensten geschikt is voor het digitale tijdperk en bijdraagt aan een toekomstbestendige economie die werkt voor de mensen, onder meer door het gebruik van innovatieve technologieën mogelijk te maken. De Unie heeft een beleidsbelang bij de ontwikkeling en het bevorderen van het brede gebruik van transformatieve technologieën in de financiële sector, zoals blockchain- en distributed ledger-technologie (“DLT”). Cryptoactiva zijn een van de belangrijkste DLT-toepassingen in de financiële sector.

(2) De meeste cryptoactiva vallen buiten het toepassingsgebied van de EU-wetgeving en doen onder meer problemen ontstaan met betrekking tot beleggersbescherming, marktintegriteit en financiële stabiliteit. Er is dus een specifieke regeling op het niveau van de Unie nodig. Andere cryptoactiva kunnen dan weer worden beschouwd als financiële instrumenten in de zin van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) 33 . Voor zover cryptoactiva in het kader van die richtlijn kunnen worden beschouwd als een financieel instrument, geldt een volledige set financiële EU-regels, waaronder Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad (de prospectusverordening) 34 , Richtlijn 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad (de transparantierichtlijn) 35 , Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (de verordening marktmisbruik) 36 , Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad (de short selling-verordening) 37 , Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) 38 , en Richtlijn 98/26/EU van het Europees Parlement en de Raad (de finaliteitsrichtlijn) 39 , voor de uitgevende instelling en ondernemingen die eraan verbonden activiteiten uitvoeren. Van de zogenoemde tokenization van financiële instrumenten, dus de transformatie ervan in cryptoactiva om ze in een distributed ledger te kunnen uitgeven, opslaan en overdragen, wordt verwacht dat zij kansen biedt voor efficiëntieverbeteringen in het gehele handels- en transactieverwerkingsgebied.

(3) Bij het opstellen van de EU-wetgeving inzake financiële diensten werd nog niet gedacht aan DLT en cryptoactiva 40 ; de bestaande EU-wetgeving inzake financiële diensten bevat zelfs bepalingen waardoor het gebruik van DLT bij de uitgifte en afwikkeling van of handel in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, zou worden uitgesloten of ingeperkt. Er is momenteel ook een gebrek aan marktinfrastructuren die DLT gebruiken en handels- en afwikkelingsdiensten bieden voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. Zonder een secundaire markt die liquiditeit kan verschaffen en beleggers in staat kan stellen om dergelijke activa te kopen en te verkopen, zal de primaire markt voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, nooit op duurzame wijze groeien.

(4) Tegelijkertijd bestaan er lacunes in de regelgeving als gevolg van juridische, technologische en operationele bijzonderheden in verband met het gebruik van DLT en cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. Zo worden geen transparantie-, betrouwbaarheids- en veiligheidseisen opgelegd aan de protocollen en slimme contracten die ten grondslag liggen aan cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. De onderliggende technologie zou ook een aantal nieuwe vormen van cyberrisico’s kunnen opleveren die door de huidige regels niet op passende wijze worden aangepakt. In de Unie zijn meerdere projecten ontwikkeld voor de handel in en transactieverwerking van cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd; nog maar weinig projecten zijn al in werking, en de projecten die al in werking zijn, hebben slechts een beperkte schaal. Gezien deze beperkte ervaring met betrekking tot de handel in en de transactionele handel in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, zou het te vroeg zijn om nu al aanzienlijke wijzigingen aan te brengen in de Uniewetgeving inzake financiële diensten om de volledige uitrol van dergelijke cryptoactiva en de onderliggende technologie mogelijk te maken. Tegelijkertijd wordt de totstandbrenging van financiëlemarktinfrastructuren voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, momenteel beperkt door een aantal vereisten in de Uniewetgeving inzake financiële diensten die niet volledig aangepast zijn aan cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, noch aan het gebruik van DLT. Zo geven handelsplatformen voor cryptoactiva gewoonlijk rechtstreekse toegang aan retailbeleggers, terwijl traditionele handelsplatformen gewoonlijk toegang verlenen via financiële intermediairs.

(5) Om de ontwikkeling van cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, en DLT mogelijk te maken en tegelijkertijd een hoog niveau van financiële stabiliteit, marktintegriteit, transparantie en beleggersbescherming te behouden, zou het nuttig zijn een proefregeling voor DLT-marktinfrastructuren te creëren. Met een proefregeling voor DLT-marktinfrastructuren zouden dergelijke DLT-marktinfrastructuren tijdelijk kunnen worden vrijgesteld van bepaalde specifieke vereisten uit hoofde van de Uniewetgeving inzake financiële diensten omdat zij anders geen oplossingen zouden kunnen ontwikkelen voor de handel in en de afwikkeling van transacties in cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd. De proefregeling moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en bevoegde autoriteiten ook de kans geven ervaring op te doen met betrekking tot de kansen en specifieke risico’s die voortvloeien uit cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd, en uit de onderliggende technologie.

(6) Daartoe moet binnen de Unie een nieuwe status voor DLT-marktinfrastructuren worden gecreëerd. Deze status van DLT-marktinfrastructuur moet optioneel zijn en mag financiële marktinfrastructuren zoals handelsplatformen, centrale effectenbewaarinstellingen en centrale tegenpartijen niet beletten om krachtens de bestaande Uniewetgeving inzake financiële diensten handels- en transactieverwerkingsdiensten en activiteiten te ontwikkelen voor cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd of op DLT zijn gebaseerd.

(7) Een DLT-marktinfrastructuur moet worden gedefinieerd als een multilaterale DLT-handelsfaciliteit (DLT MTF) dan wel als een DLT-effectenafwikkelingssysteem.

(8) Een DLT MTF moet een multilaterale handelsfaciliteit zijn die wordt geëxploiteerd door een beleggingsonderneming of een markexploitant die het bedrijf of een gereglementeerde markt exploiteert en wellicht de gereglementeerde markt zelf, waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II), en die krachtens deze verordening een specifieke vergunning heeft gekregen. Een dergelijke DLT MTF moet onderworpen zijn aan alle vereisten die van toepassing zijn op een multilaterale handelsfaciliteit in het kader van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II), Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (de verordening markten in financiële instrumenten, MiFIR) 41 of enige andere EU-wetgeving inzake financiële diensten, tenzij haar nationale bevoegde autoriteit een of meer vrijstellingen heeft verleend overeenkomstig deze Verordening en Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 42 .

(9) Het gebruik van de distributed ledger-technologie, waarbij alle transacties in een gedecentraliseerd register worden geregistreerd, kan de handel en afwikkeling versnellen en verkorten tot bijna-realtime en zou de samenvoeging van handels- en transactieverwerkingsactiviteiten mogelijk kunnen maken. In de huidige regels wordt echter uitgegaan van afzonderlijke marktinfrastructuren voor de uitvoering van handels- en afwikkelingsactiviteiten. In Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) wordt vereist dat financiële instrumenten die tot de handel op een handelsplatform in de zin van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) zijn toegelaten, worden geregistreerd bij een centrale effectenbewaarder (CSD), terwijl een distributed ledger zou kunnen worden gebruikt als een gedecentraliseerde versie van een dergelijke bewaarder. Het zou dus gerechtvaardigd zijn om een DLT MTF toe te staan bepaalde activiteiten uit te voeren die normaliter door een CSD worden verricht. Als een DLT MTF de desbetreffende vrijstelling(en) krijgt, zou zij de initiële registratie van DLT-effecten, de afwikkeling van transacties in DLT-effecten en de bewaring van DLT-effecten moeten kunnen waarborgen.

(10) Een DLT-effectenafwikkelingssysteem zou een effectenafwikkelingssysteem moeten zijn dat wordt geëxploiteerd door een CSD die is vergund overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstellingen) en krachtens deze verordening een specifieke vergunning heeft gekregen. Een DLT-effectenafwikkelingssysteem en de CSD die dit systeem exploiteert, zouden onderworpen moeten zijn aan de desbetreffende vereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstellingen), behalve wanneer de nationale bevoegde autoriteit de CSD die het DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, overeenkomstig deze verordening een of meer vrijstellingen heeft verleend.

(11) Een DLT MTF of een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, zou alleen DLT-effecten tot de handel mogen toelaten of in hun distributed ledger registreren. DLT-effecten moeten cryptoactiva zijn die kunnen worden beschouwd als “effecten” in de zin van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) en die worden uitgegeven, overgedragen en opgeslagen in een distributed ledger.

(12) Om innovatie en experimenten in een gezond regelgevingsklimaat mogelijk te maken en tegelijkertijd de financiële stabiliteit te vrijwaren, moet het soort effecten dat tot de handel op een DLT MTF is toegelaten of dat is geregistreerd in een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, worden beperkt tot effecten, waaronder aandelen en obligaties die niet liquide zijn. Om vast te stellen of een aandeel of obligatie liquide is of niet, moet deze verordening een aantal waardedrempels bevatten. Om te voorkomen dat een risico voor de financiële stabiliteit ontstaat, moet ook de totale marktwaarde worden beperkt van DLT-effecten die zijn geregistreerd door een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, of door een DLT MTF tot de handel zijn toegelaten. Er zou ook voor moeten worden gezorgd dat DLT-marktinfrastructuren geen overheidsobligaties tot de handel toelaten of op de distributed ledger registreren. Om na te gaan of de DLT-effecten die op een DLT-marktinfrastructuur worden verhandeld of door een DLT-marktinfrastructuur worden geregistreerd, voldoen aan de krachtens deze verordening opgelegde voorwaarden, moeten nationale bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben om van dergelijke DLT-marktinfrastructuren te vereisen dat zij verslagen indienen.

(13) Om te zorgen voor een gelijk speelveld met effecten die zijn toegelaten tot de handel op een traditioneel handelsplatform in de zin van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II), alsmede voor een hoge mate van marktintegriteit, zouden DLT-effecten die tot de handel zijn toegelaten op een DLT MTF, altijd onderworpen moeten zijn aan de bepalingen ter voorkoming van marktmisbruik in Verordening (EU) nr. 596/2014 (verordening marktmisbruik).

(14) Een DLT MTF moet op tijdelijke basis kunnen verzoeken om een of meer vrijstellingen, zoals vermeld in deze verordening, die door de bevoegde autoriteit moeten worden verleend, als zij voldoet aan de voorwaarden die bij dergelijke vrijstellingen horen en aan de aanvullende vereisten die in het kader van deze verordening zijn vastgesteld om nieuwe vormen van risico’s als gevolg van het gebruik van DLT aan te pakken. De DLT MTF moet ook voldoen aan alle compenserende maatregelen die door de bevoegde autoriteit worden opgelegd om de doelstellingen te halen die worden nagestreefd door de bepaling waarvoor om vrijstelling is verzocht.

(15) Als een financieel instrument tot de handel op een MTF is toegelaten, moet het worden geregistreerd bij een vergunninghoudende centrale effectenbewaarinstelling overeenkomstig Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstelling). Hoewel de registratie van een effect en de afwikkeling van daarmee verband houdende transacties mogelijk zou kunnen plaatsvinden op een distributed ledger, legt Verordening (EU) nr. 909/2014 op dat een CSD moet bemiddelen en dat de registratie op de distributed ledger op CSD-niveau moeten worden overgedaan, zodat eventueel een functioneel overbodige laag wordt toegevoegd aan de handelscyclus van een financieel instrument dat wordt behandeld door DLT-marktinfrastructuren op grond van deze verordening. Bijgevolg moet een DLT MTF kunnen verzoeken om vrijstelling van de girale vereiste en de registratie bij een bij Verordening (EU) nr. 909/2014 opgerichte CSD, als de DLT MTF voldoet aan gelijkwaardige vereisten als die welke op een CSD van toepassing zijn. De DLT MTF moet de effecten op haar distributed ledger registreren, de integriteit van de uitgiften op de distributed ledger waarborgen, procedures vaststellen en instandhouden om de bewaring van de DLT-effecten te waarborgen, de afwikkeling van transacties voltooien en mislukte afwikkelingsoperaties voorkomen.

(16) Bij het verrichten van de afwikkeling van transacties in DLT-effecten zou de DLT MTF ervoor moeten zorgen dat de betaling voor DLT-effecten van de koper plaatsvindt op hetzelfde tijdstip als de levering van DLT-effecten door de verkoper (levering tegen betaling). Contante betalingen zouden moeten worden afgewikkeld in centralebankgeld als het praktisch en mogelijk is en anders in commerciëlebankgeld. Om innovatieve oplossingen te testen en het mogelijk te maken dat contante betalingen op een distributed ledger voorkomen, zouden DLT MTF’s ook gebruik moeten kunnen maken van zogenaamde settlement coins, dus commerciëlebankgeld in tokenvorm, of e-money tokens als gedefinieerd in Verordening nr. 2021/XX betreffende markten voor cryptoactiva 43 . Als commerciëlebankgeld wordt gebruikt voor contante betalingen, moet de DLT MTF het tegenpartijrisico beperken door strikte criteria met betrekking tot regulering en toezicht, kredietwaardigheid, kapitalisatie, toegang tot liquiditeit en operationele betrouwbaarheid op te stellen en erop toe te zien dat kredietinstellingen die voor de afwikkeling van contante betalingen worden gebruikt, deze naleven.

(17) Krachtens Richtlijn (EU) .../... 44 die Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) wijzigt, kan een DLT MTF verzoeken om een vrijstelling van de verplichting tot bemiddeling. Traditionele MTF’s kunnen alleen beleggingsondernemingen, kredietinstellingen en andere personen die over voldoende handelscapaciteiten, bevoegdheid en gepaste organisatorische regelingen en middelen beschikken, toelaten als lid of deelnemer. Heel wat handelsplatformen voor cryptoactiva bieden echter toegang zonder intermediair en geven niet-professionele cliënten rechtstreeks toegang. Een mogelijke regelgevingsbelemmering voor de ontwikkeling van MTF’s voor DLT-effecten zou de in Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MifID II) vervatte verplichting tot bemiddeling kunnen zijn. Een DLT MTF mag verzoeken om een tijdelijke afwijking van een dergelijke verplichting tot bemiddeling en mag toegang verlenen aan niet-professionele beleggers op voorwaarde dat passende waarborgen inzake beleggersbescherming worden geboden en deze niet-professionele beleggers zich correct en passend opstellen inzake de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme.

(18) Om krachtens deze verordening een vrijstelling te krijgen, moet de DLT MTF aantonen dat de vrijstelling evenredig is en beperkt tot het gebruik van DLT zoals beschreven in haar businessplan, en dat de gevraagde vrijstelling beperkt is tot de DLT MTF en niet wordt uitgebreid tot een andere door dezelfde beleggingsonderneming of marktexploitant geëxploiteerde MTF.

(19) Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, moet op tijdelijke basis kunnen verzoeken om een of meer vrijstellingen, zoals vermeld in deze verordening, die door de bevoegde autoriteit moeten worden verleend, als zij voldeed aan de voorwaarden die bij dergelijke vrijstellingen horen en aan de aanvullende vereisten om nieuwe vormen van risico’s als gevolg van het gebruik van DLT aan te pakken. De CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, moet voldoen aan alle compenserende maatregelen die door de bevoegde autoriteit worden opgelegd om de doelstellingen te halen die worden nagestreefd door de bepaling waarvoor om vrijstelling is verzocht.

(20) Een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert, zou vrijstellingen moeten kunnen vragen van verschillende bepalingen die wellicht regelgevende belemmeringen kunnen opwerpen voor de ontwikkeling van effectenafwikkelingssystemen voor effecten. Een CSD moet bijvoorbeeld kunnen verzoeken om vrijstelling van bepaalde definities van Verordening (EU) 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen), zoals de begrippen “gedematerialiseerde vorm”, “effectenrekening” en “overboekingsopdrachten ” en vrijstellingen van bepalingen die verwijzen naar het begrip “effectenrekening”, zoals de regels inzake de registratie van effecten, de integriteit van de uitgifte of de scheiding van rekeningen. CSD’s exploiteren effectenafwikkelingssystemen door de effectenrekeningen van de deelnemers te crediteren en te debiteren. In een DLT-systeem zijn er echter niet altijd effectenrekeningen met dubbele boeking (of meerdere boekingen). Bijgevolg moet een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kunnen verzoeken om vrijstelling van de regels die verwijzen naar de begrippen “effectenrekening” of “in girale vorm” als het nodig zou zijn de registratie van DLT-effecten in een distributed ledger mogelijk te maken, teneinde de integriteit van de uitgifte van DLT-effecten op de distributed ledger en de scheiding van de aan verschillende deelnemers toebehorende DLT-effecten te waarborgen.

(21) Krachtens Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstellingen) kan een CSD een van haar kerndiensten alleen uitbesteden na daarvoor van de bevoegde autoriteit een vergunning te hebben ontvangen. De CSD moet ook verschillende voorwaarden in acht nemen zodat de uitbesteding geen delegatie van haar verantwoordelijkheid tot gevolg heeft of de verplichtingen van de CSD tegenover haar deelnemers of uitgevende instellingen niet worden gewijzigd. Afhankelijk van haar businessplan zou een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, bereid kunnen zijn de verantwoordelijkheid voor het beheren van haar distributed ledger waarop de effecten worden geregistreerd, te delen met andere entiteiten waaronder haar deelnemers. Het DLT-effectenafwikkelingssysteem moet kunnen verzoeken om een vrijstelling van de uitbestedingsvereisten om dergelijke innovatieve bedrijfsmodellen te ontwikkelen. In dat geval moeten zij aantonen dat de bepalingen over uitbesteding onverenigbaar zijn met het gebruik van DLT zoals aangegeven in hun businessplan en moeten zij eveneens aantonen dat aan bepaalde minimumvereisten inzake uitbesteding is voldaan.

(22) De verplichting tot bemiddeling via een kredietinstelling of een beleggingsonderneming, zodat niet-professionele beleggers geen rechtstreekse toegang kunnen krijgen tot de door een CSD geëxploiteerde afwikkelings- en leveringssystemen, zou een regelgevingsbelemmering kunnen vormen voor de ontwikkeling van alternatieve afwikkelingsmodellen op basis van een DLT die directe toegang voor niet-professionele cliënten mogelijk maken. Bijgevolg zou een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, moeten kunnen verzoeken om vrijstelling van het begrip deelnemer zoals dat is vastgelegd in Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen). Als een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert, een vrijstelling vraagt van de verplichting tot bemiddeling uit hoofde van Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen), moet zij ervoor zorgen dat deze personen voldoende betrouwbaar en deskundig zijn en de juiste personen zijn met het oog op de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. De CSD die het effectenafwikkelingssysteem exploiteert, moet er ook voor zorgen dat deze deelnemers over voldoende bekwaamheid, bevoegdheid, ervaring en kennis beschikken op het gebied van transactieverwerking en de werking van DLT’s.

(23) De entiteiten die in aanmerking komen om deel te nemen aan een onder Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) vallend effectenafwikkelingssysteem, zijn gebaseerd op de entiteiten die in aanmerking komen om deel te nemen aan een overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG (de finaliteitsrichtlijn) aangewezen en aangemeld effectenafwikkelingssysteem, omdat Verordening (EU) nr. 909/2014 (verordening centrale effectenbewaarinstellingen) vereist dat door CSD’s geëxploiteerde effectenafwikkelingssystemen worden aangemerkt en aangemeld overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG. Een DLT-effectenafwikkelingssysteem dat een vrijstelling aanvraagt van de deelnemingsvereisten van Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen), zou niet voldoen aan de deelnemingsvereisten van Richtlijn 98/26/EG. Bijgevolg zou een dergelijk DLT-effectenafwikkelingssysteem niet kunnen worden aangemerkt en aangemeld overeenkomstig die richtlijn. Dit zou echter niet uitsluiten dat een DLT-effectenafwikkelingssysteem dat aan alle vereisten van Richtlijn 98/26/EG voldoet, kan worden aangemerkt en aangemeld.

(24) Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) stimuleert de afwikkeling van transacties in centralebankgeld. Als de afwikkeling van contante betalingen in centralebankgeld niet beschikbaar en uitvoerbaar is, kan deze afwikkeling plaatsvinden in handelsbankgeld. De toepassing van deze bepaling kan moeilijk zijn voor een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, aangezien een dergelijke CSD tegelijkertijd met de levering van de effecten op de DLT transacties op geldrekeningen zou moeten doorvoeren. Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, zou een vrijstelling moeten kunnen vragen van de regels van Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) inzake afwikkeling in contanten om innovatieve oplossingen te ontwikkelen, zoals het gebruik van afwikkelingsmunten of e-money tokens zoals gedefinieerd in Verordening nr. 2021/xx betreffende markten voor cryptoactiva 45 .

(25) Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) vereist dat een CSD toegang verleent tot een andere CSD of tot andere marktinfrastructuren. De toegang tot een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, kan omslachtig of moeilijk te verwezenlijken zijn, aangezien de interoperabiliteit van oude systemen met DLT nog niet is getest. Een DLT-effectenafwikkelingssysteem moet ook om vrijstelling van dergelijke regels kunnen verzoeken als het kan aantonen dat de toepassing van die regels niet in verhouding staat tot de omvang van het DLT-effectenafwikkelingssysteem.

(26) Ongeacht voor welke regel om vrijstelling wordt verzocht, moet een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, aantonen dat de gevraagde vrijstelling evenredig is en gerechtvaardigd door het gebruik van DLT. De vrijstelling moet ook beperkt blijven tot het DLT-effectenafwikkelingssysteem en geen betrekking hebben op andere effectenafwikkelingssystemen die door dezelfde CSD worden geëxploiteerd.

(27) DLT-marktinfrastructuren moeten ook onderworpen zijn aan aanvullende vereisten in vergelijking met traditionele marktinfrastructuren. Deze vereisten zijn noodzakelijk om risico’s te vermijden die ontstaan door het gebruik van DLT of door de nieuwe manier waarop de DLT-marktinfrastructuur haar activiteiten zou uitvoeren. DLT-marktinfrastructuren moeten dus een duidelijk businessplan opstellen waarin wordt uiteengezet hoe de DLT zou worden gebruikt en welke wettelijke regelingen zijn getroffen.

(28) Een CSD die een DLT-effectenafwikkelingssysteem exploiteert, of een DLT MTF waar zij de transacties in DLT-effecten zelf mag afwikkelen, zou regels moeten vaststellen voor de werking van de door haar geëxploiteerde DLT, met inbegrip van de regels voor toegang tot en toelating op de DLT, de regels voor de deelnemende knooppunten en de regels voor het aanpakken van potentiële belangenconflicten, evenals risicobeheersmaatregelen.

(29) Van een DLT-marktinfrastructuur moet worden verlangd dat zij leden, deelnemers, emittenten en cliënten informeert over de wijze waarop zij van plan is haar activiteiten uit te voeren en hoe het gebruik van DLT zal leiden tot afwijkingen ten opzichte van de dienst die gewoonlijk wordt verleend door een traditionele MTF of een CSD die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert.

(30) Een DLT-marktinfrastructuuur moet beschikken over specifieke en robuuste IT- en cyberregelingen met betrekking tot het gebruik van DLT. Deze regelingen moeten in verhouding staan tot de aard, schaal en complexiteit van het businessplan van de DLT-marktinfrastructuur. Deze regelingen moeten ook zorgen voor de blijvende betrouwbaarheid, continuïteit en veiligheid van de geleverde diensten, met inbegrip van de betrouwbaarheid van de eventueel gebruikte slimme contracten. DLT-marktinfrastructuren moeten ook de integriteit, veiligheid, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid van op de DLT opgeslagen gegevens waarborgen. De bevoegde autoriteit van een DLT-marktinfrastructuur moet om een audit kunnen verzoeken om ervoor te zorgen dat de algemene IT- en cyberregelingen geschikt zijn voor het beoogde doel. De kosten van een dergelijke audit moeten worden gedragen door de DLT-marktinfrastructuur.

(31) Als het businessplan van een DLT-marktinfrastructuur de bescherming zou inhouden van de middelen van cliënten, zoals contant geld of equivalenten of DLT-effecten, of de middelen voor toegang tot dergelijke DLT-effecten, ook in de vorm van cryptografische sleutels, moet de DLT-marktinfrastructuur beschikken over passende regelingen om de activa van hun cliënten te beschermen. Zij mogen de activa van cliënten niet voor eigen rekening gebruiken zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van hun cliënten. De DLT-marktinfrastructuur moet de geldmiddelen of DLT-effecten van cliënten, of de middelen voor toegang tot die activa, scheiden van haar eigen activa of activa van derden. De algemene IT- en cyberregelingen van DLT-marktinfrastructuren moeten ervoor zorgen dat de activa van cliënten beschermd zijn tegen fraude, cyberdreigingen of andere storingen.

(32) Op het moment dat de specifieke vergunning wordt verleend, moeten de DLT-marktinfrastructuren ook beschikken over een geloofwaardige exitstrategie indien de regeling voor DLT-marktinfrastructuren moet worden stopgezet of de specifieke vergunning of sommige vrijstellingen moeten worden ingetrokken.

(33) De specifieke vergunning die aan een DLT-marktinfrastructuur wordt verleend, moet dezelfde procedures volgen als de vergunning van een traditionele MTF of een CSD als die CSD een nieuw effectenafwikkelingssysteem wil exploiteren. Bij het aanvragen van een vergunning moet de indienende DLT-infrastructuur echter aangeven welke vrijstellingen zij wenst. Voordat een vergunning wordt verleend aan een DLT-marktinfrastructuur, moet de bevoegde autoriteit de ESMA raadplegen. De ESMA moet een niet-bindend advies uitbrengen en aanbevelingen doen over de aanvraag of de gevraagde vrijstellingen. De ESMA moet ook de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten raadplegen. Bij het uitbrengen van haar niet-bindende advies moet de ESMA ernaar streven de financiële stabiliteit, de marktintegriteit en de beleggersbescherming te waarborgen. Om een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie in de eengemaakte markt te waarborgen, moet het niet-bindende advies van de ESMA er ook op gericht zijn de consistentie en evenredigheid van de door de verschillende bevoegde autoriteiten in de Unie verleende vrijstellingen te waarborgen.

(34) De bevoegde autoriteit die de door een potentiële DLT-marktinfrastructuur ingediende aanvraag zou onderzoeken, moet de mogelijkheid hebben om een vergunning te weigeren indien er redenen zijn om aan te nemen dat de DLT-marktinfrastructuur een bedreiging zou vormen voor de financiële stabiliteit, de beleggersbescherming of de marktintegriteit, of als de aanvraag een poging zou zijn om bestaande vereisten te omzeilen.

(35) De specifieke vergunning die een bevoegde autoriteit aan een bepaalde DLT-marktinfrastructuur geeft, moet aangeven welke vrijstellingen aan die DLT-marktinfrastructuur zijn verleend. Een dergelijke vergunning moet geldig zijn voor de Unie. De ESMA moet op haar website de lijst van DLT-marktinfrastructuren en de aan elk daarvan verleende vrijstellingen publiceren.

(36) De specifieke vergunning en de door de nationale bevoegde autoriteiten verleende vrijstellingen moeten tijdelijk worden verleend, voor een periode van maximaal zes jaar vanaf de datum van de specifieke vergunning. Na een periode van vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van de verordening moeten de ESMA en de Commissie deze proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie evalueren. De reeds vermelde periode van zes jaar biedt DLT-marktinfrastructuren voldoende tijd om hun bedrijfsmodellen aan eventuele wijzigingen van deze regeling aan te passen en in het kader van het proefproject op commercieel levensvatbare wijze te werken. Op die manier kunnen de ESMA en de Commissie nadat een kritische massa aan specifieke vergunningen en bijbehorende vrijstellingen is verleend, een nuttige reeks gegevens verzamelen over ongeveer drie kalenderjaren van werking van de proefregeling, en daarover verslag uitbrengen. Zo zouden de DLT-marktinfrastructuren ook de tijd krijgen om de nodige stappen te ondernemen om hun activiteiten af te bouwen dan wel over te stappen op een nieuw regelgevingskader na de verslagen van de ESMA en de Commissie.

(37) Onverminderd de relevante bepalingen van Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MIfID II) of Verordening (EU) nr. 909/2014 (de verordening centrale effectenbewaarinstellingen) moeten de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben de specifieke vergunning of vrijstellingen die aan de DLT-marktinfrastructuur zijn verleend, in te trekken wanneer een fout in de onderliggende technologie of de door de DLT-marktinfrastructuur verleende diensten of activiteiten is ontdekt, en op voorwaarde dat deze tekortkoming groter is dan de voordelen, of wanneer de DLT-marktinfrastructuur voorwaarden heeft geschonden die hoorden bij de door de bevoegde autoriteit opgelegde vrijstellingen ten tijde van de verlening van de specifieke vergunning, of wanneer de DLT-marktinfrastructuur financiële instrumenten heeft geregistreerd die niet voldoen aan de voorwaarden voor DLT-effecten in het kader van deze verordening. Tijdens haar activiteiten moet een DLT-marktinfrastructuur de mogelijkheid hebben om aanvullende vrijstellingen te vragen bovenop de vrijstellingen die op het moment van de vergunning werden aangevraagd. In dat geval moeten deze aanvullende vrijstellingen waar de DLT-marktinfrastructuren om vragen, onderworpen zijn aan een specifieke vergunning van de bevoegde autoriteiten, op dezelfde manier als die welke zijn gevraagd ten tijde van de initiële vergunning van de DLT-marktinfrastructuur.

(38) Aangezien DLT-marktinfrastructuren tijdelijke vrijstellingen van bestaande Uniewetgeving kunnen krijgen, moeten zij nauw samenwerken met de bevoegde autoriteiten en met de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) gedurende de looptijd van hun specifieke vergunning. DLT-marktinfrastructuren moeten de bevoegde autoriteiten en de ESMA in kennis stellen van materiële wijzigingen in hun businessplan en hun essentieel personeel, van bewijs van hacking, fraude of andere ernstige wanpraktijken, van wijzigingen in de informatie in de oorspronkelijke aanvraag, van technische moeilijkheden, met name die welke verband houden met het gebruik van DLT, van eventuele nieuwe risico’s voor de beleggersbescherming, de marktintegriteit of de financiële stabiliteit die niet waren voorzien op het moment dat de specifieke vergunning werd verleend. Als zij van een dergelijke materiële wijziging in kennis wordt gesteld, moet de bevoegde autoriteit de DLT-marktinfrastructuur verzoeken een nieuwe vergunning of vrijstelling aan te vragen of alle passende corrigerende maatregelen nemen. DLT-marktinfrastructuren moeten ook alle relevante gegevens verstrekken aan de bevoegde autoriteiten en de ESMA als daar om wordt verzocht. Ter waarborging van de beleggersbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit zou de bevoegde autoriteit die de specifieke vergunning heeft verleend aan de DLT-marktinfrastructuur heeft verleend, corrigerende maatregelen moeten kunnen aanbevelen na overleg met de ESMA.

(39) DLT-marktinfrastructuren moeten ook regelmatig verslag uitbrengen aan hun bevoegde autoriteiten en de ESMA. De ESMA moet besprekingen over deze verslagen organiseren om alle bevoegde autoriteiten in de Unie in staat te stellen ervaring op te doen met het effect van het gebruik van DLT en met eventuele aanpassingen van de Uniewetgeving inzake financiële diensten die nodig kunnen zijn om het gebruik van DLT op grotere schaal mogelijk te maken.

(40) Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening moet de ESMA aan de Commissie verslag uitbrengen over deze proefregeling voor DLT-marktinfrastructuren, met inbegrip van de potentiële voordelen van het gebruik van DLT, de ondervonden risico’s en de technische moeilijkheden. Op basis van het verslag van de ESMA moet de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement verslag uitbrengen. Dit verslag moeten de kosten en baten beoordelen van de uitbreiding van deze regeling tot DLT-marktinfrastructuren voor een nieuwe periode, van de uitbreiding naar een nieuw type financiële instrumenten, van het permanent maken van deze regeling met of zonder wijzigingen, van het aanbrengen van wijzigingen in de Unie wetgeving inzake financiële diensten of van het beëindigen van deze regeling.

(41) In de bestaande EU-regels zijn een aantal mogelijke lacunes vastgesteld met betrekking tot de toepassing ervan op cryptoactiva die als financiële instrumenten kunnen worden beschouwd 46 . Met name sommige technische reguleringsnormen krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014 (de verordening markten voor financiële instrumenten) met betrekking tot bepaalde vereisten inzake vereisten inzake gegevensrapportage en vereisten inzake transparantie voor en na de handel zijn niet goed aangepast aan financiële instrumenten die op basis van distributed ledger-technologie worden uitgegeven. Secundaire markten voor op DLT of soortgelijke technologie uitgegeven financiële instrumenten bevinden zich nog in een beginfase en de kenmerken ervan kunnen dus verschillen van die voor financiële instrumenten die gebruikmaken van traditionele technologie. De in deze technische reguleringsnormen bepaalde regels moeten effectief kunnen worden toegepast op alle financiële instrumenten, ongeacht de gebruikte technologie. Bijgevolg moet de ESMA worden gemachtigd een uitgebreide beoordeling uit te voeren van deze technische reguleringsnormen die zijn vastgesteld ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 600/2014 en de nodige wijzigingen voor te stellen om ervoor te zorgen dat de daarin vervatte regels effectief kunnen worden toegepast op financiële instrumenten die op basis van DLT zijn uitgegeven. Bij deze beoordeling moet ESMA rekening houden met de specifieke kenmerken van die financiële instrumenten die op basis van DLT zijn uitgegeven en nagaan of daarvoor aangepaste normen nodig zijn die de ontwikkeling ervan mogelijk maken zonder afbreuk te doen aan de doelstellingen van de regels waarin de krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde technische reguleringsnormen voorzien.

(42) Als de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt omdat eventuele regelgevende belemmeringen voor de ontwikkeling van DLT-marktinfrastructuren voor cryptoactiva die krachtens Richtlijn 2014/65/EU (richtlijn markten voor financiële instrumenten, MiFID II) kunnen worden beschouwd als financiële instrumenten, voortspruiten uit de Uniewetgeving inzake financiële diensten, kunnen dergelijke doelstellingen beter op het niveau van de Unie worden bereikt. De EU kan bijgevolg maatregelen treffen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(43) Als de Unie gelijke tred wil houden met innovatie, is het belangrijk dat de regeling voor DLT-marktinfrastructuren zo spoedig mogelijk van toepassing wordt na de omzetting door de lidstaten van Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 47 .

(44) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming werden geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 48 , en hebben op … [datum van de adviezen] hun advies uitgebracht.