Overwegingen bij COM(2021)48 - Standpunt namens de EU in de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) ten aanzien een reeks amendementen op het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (“het Verdrag van Chicago”), waarbij het internationale luchtvervoer wordt geregeld, is op 4 april 1947 in werking getreden. Bij dat verdrag is de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opgericht.

(2) De lidstaten zijn verdragsluitende partijen bij het Verdrag van Chicago en leden van de ICAO, terwijl de Unie de status van waarnemer heeft in bepaalde organen van de ICAO. Zeven lidstaten zijn vertegenwoordigd in de ICAO-Raad.

(3) Overeenkomstig artikel 54 van het Verdrag van Chicago kan de ICAO-Raad internationale normen en aanbevolen praktijken (“SARP’s”) vaststellen, die worden vastgelegd in bijlagen bij het Verdrag van Chicago.

(4) De ICAO-Raad moet op zijn 222e vergadering overgaan tot de vaststelling van amendement 177 van bijlage 1 — Vergunningen van het personeel, amendement 47 van bijlage 2 — Luchtverkeersregels, amendement 108 van bijlage 8 — Luchtwaardigheid van luchtvaartuigen, amendement 90 van bijlage 10 — Luchtvaarttelecommunicatie, deel V, bij het Verdrag van Chicago betreffende C2-linksystemen en -procedures voor op afstand bestuurde luchtvaartuigsystemen (RPAS) en een nieuw deel VI van bijlage 10.

(5) De voornaamste doelstelling van de voorgestelde amendementen is een regelgevingskader tot stand te brengen dat het ontwerp, de typecertificering en de exploitatie van op afstand bestuurde luchtvaartuigen volgens instrumentvliegvoorschriften over internationale grenzen en over volle zee mogelijk maakt. De Unie is een groot voorstander van de inspanningen van de ICAO om dit rechtskader in te stellen.

(6) Het is wenselijk het standpunt vast te stellen dat namens de Unie op de ICAO-Raad moet worden ingenomen, aangezien amendement 177 van bijlage 1, amendement 47 van bijlage 2, amendement 108 van bijlage 8, amendement 90 van bijlage 10, deel V, en een nieuw deel VI van bijlage 10 bindend zullen zijn voor de Unie en een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van de Uniewetgeving, namelijk Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie 15 , Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie 16 , Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie 17 , Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie 18 , en mogelijkerwijze Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie 19 , en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 van de Commissie 20 .

(7) Het standpunt van de Unie op de 222e vergadering van de ICAO-Raad of een daaropvolgende vergadering met betrekking tot de vaststelling van het beoogde amendement 177 van bijlage 1, amendement 47 van bijlage 2, amendement 108 van bijlage 8, amendement 90 van bijlage 10, deel V, en de vaststelling van een nieuw deel VI van bijlage 10 zoals uiteengezet in ICAO-brieven AN 7/67.1.1-19/52 en AN 3/5.12-19/53, bestaat erin die amendementen in hun geheel te steunen. Dat standpunt moet namens de Unie tot uiting worden gebracht door de gezamenlijk optredende lidstaten van de Unie die lid zijn van de ICAO-Raad.

(8) Zodra de amendementen van de bijlagen 1, 2, 8 en 10 bij het Verdrag van Chicago zijn aangenomen, zullen zij bindend zijn voor alle ICAO-lidstaten, met inbegrip van alle lidstaten van de Unie, overeenkomstig en binnen de grenzen van het Verdrag van Chicago.

(9) Overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag van Chicago moet elke staat die oordeelt dat het onmogelijk is om in alle opzichten te voldoen aan een internationale norm of procedure, of om zijn eigen regels of praktijken volledig in overeenstemming te brengen met een internationale norm of procedure, of die het nodig acht om regels of praktijken vast te stellen die in enig specifiek opzicht verschillen van die welke bij een internationale norm zijn vastgesteld, de ICAO onmiddellijk in kennis stellen van de verschillen tussen zijn eigen praktijk en die welke bij de internationale norm is vastgesteld.

(10) Overeenkomstig artikel 90 van het Verdrag van Chicago treedt een bijlage of een amendement van een bijlage in werking binnen drie maanden na de voorlegging ervan aan de verdragsluitende staten van de ICAO of na afloop van een langere termijn zoals de ICAO-Raad die kan voorschrijven, tenzij in de tussentijd een meerderheid van de verdragsluitende staten van de ICAO zijn afkeuring kenbaar maakt.

(11) Het standpunt van de Unie na de vaststelling van amendement 177 van bijlage 1, amendement 47 van bijlage 2, amendement 108 van bijlage 8, amendement 90 van bijlage 10, deel V, en de vaststelling van een nieuw deel VI van bijlage 10 door de ICAO-Raad, die door de secretaris-generaal van de ICAO via een ICAO-brief moeten worden meegedeeld, houdt in dat geen afkeuring kenbaar moet worden gemaakt en dat kennisgeving moet worden gedaan van naleving. Als de Uniewetgeving na de beoogde toepassingsdatum van de nieuwe SARP’s, d.w.z. 28 november 2024, van die SARP’s zou afwijken, moet de ICAO in kennis worden gesteld van een verschil met die specifieke SARP’s. Dat standpunt moet door alle lidstaten van de Unie worden ingenomen.