Overwegingen bij COM(2021)89 - Deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gemeenschappelijk opgezette Europees partnerschap inzake metrologie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Om een zo groot mogelijk effect van de EU-financiering en een zo doeltreffend mogelijke bijdrage aan de beleidsdoelstellingen van de Unie te bereiken, is bij Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad 9 Horizon Europa vastgesteld, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, oftewel het beleids- en rechtskader voor Europese partnerschappen met partners uit de private en/of publieke sector. Europese partnerschappen zijn een essentieel onderdeel van de beleidsaanpak voor Horizon Europa. Zij zijn opgezet om de prioriteiten van de Unie waarop Horizon Europa gericht is, te helpen verwezenlijken en te zorgen voor een duidelijk effect voor de Unie en haar burgers, hetgeen in een partnerschap doeltreffender kan worden bereikt, aan de hand van een strategische visie die door de partners wordt gedeeld en waaraan ze zich verbinden en die de Unie niet alleen hoeft te dragen.

(2) Met name de Europese partnerschappen in het kader van de pijler “Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen” van Horizon Europa zullen naar verwachting een belangrijke rol spelen bij de verwezenlijking van de strategische doelstellingen om de transitie richting duurzameontwikkelingsdoelen en een groen en digitaal Europa te versnellen en bij te dragen tot herstel 10 . Europese partnerschappen zijn van cruciaal belang voor het aanpakken van complexe grensoverschrijdende uitdagingen die een geïntegreerde aanpak vereisen. Zij maken het mogelijk het transformatie-, systeem- en marktfalen aan te pakken door een breed scala van actoren uit de waardeketens en industriële ecosystemen samen te brengen om een gemeenschappelijke visie na te streven en dit om te zetten in concrete routekaarten en een gecoördineerde uitvoering van activiteiten. Bovendien kunnen op deze manier inspanningen en middelen op gemeenschappelijke prioriteiten worden geconcentreerd, en worden ingezet voor de complexe uitdagingen van de toekomst.

(3) Om de prioriteiten en het gewenste effect te verwezenlijken, moeten Europese partnerschappen worden ontwikkeld met de brede betrokkenheid van relevante belanghebbenden in heel Europa in allerhande posities in de industrie, onderzoeksorganisaties, organen met een openbaredienstverleningstaak op lokaal, regionaal, nationaal of internationaal niveau, en maatschappelijke organisaties zoals stichtingen die zich direct of in een ondersteunende rol met onderzoek en innovatie bezighouden. Deze Europese partnerschappen moeten ook een van de maatregelen zijn die de samenwerking tussen partners uit de private en/of de publieke sector op internationaal niveau kunnen versterken, onder meer door onderzoeks- en innovatieprogramma’s en grensoverschrijdende investeringen in onderzoek en innovatie te bundelen, hetgeen wederzijdse voordelen voor zowel mensen als bedrijven oplevert.

(4) Overeenkomstig de doelstellingen van Verordening (EU) XXX moeten alle lidstaten en alle met het kaderprogramma Horizon Europa geassocieerde landen in aanmerking komen voor deelname aan het Europees partnerschap inzake metrologie. Om complementariteit binnen de Europese Economische Ruimte en met andere buurlanden te waarborgen, moeten andere derde landen aan het partnerschap inzake metrologie kunnen deelnemen, onder voorbehoud van de sluiting van een desbetreffende internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie en met de instemming van de deelnemende staten.

(5) Horizon Europa introduceert een meer strategische, coherente en effectgerichte benadering van Europese partnerschappen, waarbij wordt voortgebouwd op de lessen die zijn getrokken uit de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020. De verordening Horizon Europa beoogt een doeltreffender gebruik van geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen, met name door de nadruk te leggen op duidelijke doelstellingen, resultaten en effecten die tegen 2030 kunnen worden bereikt, en door te zorgen voor een duidelijke bijdrage aan de betrokken beleidsprioriteiten en beleidsmaatregelen van de Unie. Nauwe samenwerking en synergieën met andere relevante initiatieven op Unie-, nationaal en regionaal niveau, met name met andere Europese partnerschappen, zullen van cruciaal belang zijn om een groter effect te bereiken en ervoor te zorgen dat de resultaten ook worden gebruikt.

(6) Bij Besluit nr. 555/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad 11 , besloot de Unie een financiële bijdrage te verlenen aan het Europees programma voor metrologisch onderzoek (“Empir”), evenredig aan de bijdrage van de deelnemende staten maar niet groter dan 300 000 000 EUR, voor de looptijd van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie van 2014-2020 (“Horizon 2020”), als vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad 12 . In de tussentijdse evaluatie van Empir van juli 2017 werd een nieuw initiatief voorgesteld.

(7) De financiële bijdrage van de Unie moet afhankelijk zijn van de formele toezegging van de deelnemende staten dat zij financieel zullen bijdragen aan de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie, en van het nakomen van die toezegging. De bijdragen van deelnemende staten moeten een bijdrage aan de administratieve kosten omvatten van ten hoogste 5 % van de begroting van het partnerschap inzake metrologie. Deelnemende staten moeten zich ertoe verbinden om hun bijdrage aan het partnerschap inzake metrologie zo nodig te verhogen met een reservebudget om zeker te stellen dat zij in staat zijn hun nationale entiteiten, nationale meetinstituten (NMI’s) en specifieke instituten (SI’s) die deelnemen aan de geselecteerde projecten, te financieren. Voor de gemeenschappelijke uitvoering van het partnerschap inzake metrologie is een uitvoeringsstructuur vereist. De financiële bijdrage van de Unie moet worden beheerd in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer en de relevante voorschriften voor indirect beheer, vastgelegd in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 13 .

(8) Het partnerschap inzake metrologie moet worden opgericht. Een dergelijk partnerschap zou doeltreffender zijn dan de gebruikelijke oproepen of een gecofinancierd partnerschap in het kader van de werkprogramma’s die onder alle gerelateerde clusters van pijler 2 van Horizon Europa zijn opgesteld.

(9) Het doel van dit besluit is deelname van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie ter ondersteuning van de algemene doelstellingen ervan. De vereisten op het gebied van metrologie zijn dermate omvangrijk en complex dat zij investeringen vergen die de kernbegroting voor onderzoek van de NMI’s en SI’s te boven gaan. De topkwaliteit die vereist is voor onderzoek en ontwikkeling van grensverleggende metrologische oplossingen, is verspreid over de nationale grenzen heen en kan derhalve niet worden bereikt op nationaal niveau alleen. Aangezien de doelstellingen van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en beter kunnen worden verwezenlijkt door het integreren van nationale inspanningen tot een samenhangende Europese benadering, door het bijeenbrengen van gecompartimenteerde nationale onderzoeksprogramma’s, door bij te dragen aan het opzetten van gemeenschappelijke, grensoverschrijdende onderzoeks- en financieringsstrategieën, en door de vereiste kritische massa van actoren en investeringen te verwezenlijken, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(10) Het partnerschap inzake metrologie, dat aansluit bij de politieke prioriteiten van de Commissie (met inbegrip van de Europese Green Deal, een economie die werkt voor de mensen, en een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk) moet gedurende een periode van tien jaar (2021-2031) worden uitgevoerd. Het programma moet in vergelijking met het Empir-initiatief in het kader van Horizon 2020 nieuwe activiteiten omvatten, en met name de ontwikkeling van Europese metrologienetwerken behelzen, netwerken die een antwoord zullen bieden op dringende maatschappelijke uitdagingen en de metrologische behoeften als gevolg van opkomende technologieën. De capaciteit op het gebied van metrologie die deze netwerken gaan bieden, moet gelijkaardig en gelijkwaardig zijn aan die van de andere toonaangevende metrologische systemen in de wereld en de prestaties moeten van wereldklasse zijn. De oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het partnerschap inzake metrologie moeten tijdens de uitvoering van Horizon Europa worden gelanceerd.

(11) Activiteiten in het kader van het partnerschap inzake metrologie moeten in overeenstemming zijn met de doelstellingen en de prioriteiten inzake onderzoek en innovatie van Horizon Europa, en met de in artikel XXX van Verordening (EU) [verordening Horizon Europa] vastgelegde algemene beginselen en voorwaarden.

(12) Er moet voor de looptijd van Horizon Europa een maximum worden vastgesteld voor de financiële deelname van de Unie aan het partnerschap inzake metrologie. Binnen de grenzen van dat maximum mag de bijdrage van de Unie niet hoger zijn dan de bijdrage van de deelnemende staten aan het partnerschap inzake metrologie, teneinde een sterk hefboomeffect te verkrijgen en te zorgen voor een sterkere integratie van de programma’s van deelnemende staten.

(13) Overeenkomstig artikel XX van Verordening (EU) [XXX] [verordening Horizon Europa] is het de algemene doelstelling van Horizon Europa het behalen van wetenschappelijke, economische en maatschappelijke effecten met de investeringen van de Unie in onderzoek en innovatie, met het oog op het versterken van de wetenschappelijke en technologische basis van de Unie en het vergroten van het concurrentievermogen van de Unie, onder meer van haar industrie, het verwezenlijken van de strategische prioriteiten van de Unie, het mee aanpakken van wereldwijde uitdagingen, waaronder de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling aan de hand van de beginselen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de Overeenkomst van Parijs in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering.

(14) De deelnemende staten hebben overeenstemming bereikt over de uitvoeringsstructuur voor de voorgaande initiatieven, het Europees programma voor metrologisch onderzoek (“EMRP”) en Empir. In 2007 is EURAMET e.V. (hierna: “Euramet”), de Europese regionale metrologische organisatie, en een vereniging zonder winstoogmerk naar Duits recht, opgericht om als deze structuur te fungeren. Euramet is tevens belast met taken en verplichtingen met betrekking tot de meer algemene Europese en mondiale harmonisatie van de metrologie. Lidmaatschap van Euramet staat open voor alle Europese NMI’s, als leden, en voor SI’s, als geassocieerde leden. Het bestaan van nationale programma’s voor metrologisch onderzoek is geen voorwaarde voor het lidmaatschap van Euramet. Gelet op het feit dat, volgens het verslag betreffende de tussentijdse evaluatie van Empir, de bestuursstructuur van Euramet doelmatig en van hoge kwaliteit is gebleken voor de uitvoering van het EMRP en Empir, moet Euramet ook voor de uitvoering van het partnerschap inzake metrologie worden gebruikt. Euramet moet daarom de financiële bijdrage van de Unie beheren.

(15) Om de doelstellingen van het partnerschap inzake metrologie te verwezenlijken, moet Euramet financiële steun bieden, hoofdzakelijk in de vorm van subsidies voor deelnemers aan acties die op het niveau van Euramet worden geselecteerd. Deze acties moeten worden geselecteerd na uitnodigingen tot het indienen van voorstellen onder de verantwoordelijkheid van Euramet. De ranglijst moet bindend zijn ten aanzien van de selectie van voorstellen en de toewijzing van gelden uit de financiële bijdrage van de Unie en de financiële bijdragen van de deelnemende staten voor de onderzoeksprojecten en gerelateerde activiteiten. Wat betreft de activiteiten die worden gefinancierd uit de bijdragen van de deelnemende staten aan Europese metrologienetwerken moeten de gefinancierde acties ook onder de verantwoordelijkheid van Euramet vallen.

(16) Voor deelname aan door het partnerschap inzake metrologie gefinancierde acties onder contract is Verordening (EU) nr. XXX 14 [verordening betreffende de regels voor deelname in het kader van Horizon Europa] van de Raad van toepassing. Gezien de specifieke operationele behoeften van het partnerschap inzake metrologie, met name het opbouwen en beheren van toekomstige Europese metrologienetwerken en het faciliteren van de juiste financiële deelname door de deelnemende staten, moet het echter mogelijk zijn, indien nodig, de rol van coördinator in een voorstel tot NMI’s en SI’s van de deelnemende staten te beperken.

(17) De bijdragen van de deelnemende staten moeten gewaarborgd zijn door middel van institutionele financiering vanuit de NMI’s en de SI’s. De grote verscheidenheid aan onderliggende activiteiten moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap inzake metrologie en moet worden vastgelegd in de jaarlijkse werkprogramma’s, met vermelding van de operationele kosten en uitgaven. De bijdragen moeten onder meer de kosten dekken van diensten die rechtstreeks kalibraties leveren en van andere diensten die herleidbaar zijn tot het Internationaal Stelsel van Eenheden. Bijdragen van deelnemende staten moeten ook een financiële bijdrage voor de administratieve kosten van het partnerschap inzake metrologie omvatten.

(18) Ten behoeve van de transparantie en toegankelijkheid van het programma moeten oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het Empir ook worden bekendgemaakt op het centraal deelnemersportaal, alsmede via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon Europa.

(19) De werking van het financieringsmodel met betrekking tot het principe dat de bijdragen uit fondsen van de Unie en die uit andere fondsen met elkaar moeten overeenstemmen moet ten tijde van de tussentijdse evaluatie van het partnerschap inzake metrologie opnieuw worden beoordeeld om ervoor te zorgen dat het beginsel wat betreft de financiële bijdragen van deelnemende staten wordt nageleefd.

(20) De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer op het gebied van preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en, voor zover van toepassing, met administratieve en financiële sancties.

(21) Om de financiële belangen van de Unie te beschermen moet de Commissie het recht hebben de financiële bijdrage van de Unie te verminderen, op te schorten of te beëindigen indien het partnerschap inzake metrologie ontoereikend, gedeeltelijk of laattijdig wordt uitgevoerd of indien de deelnemende landen niet, slechts gedeeltelijk of laattijdig bijdragen aan de financiering van het partnerschap inzake metrologie. In deze rechten moet worden voorzien in de tussen de Unie en Euramet te sluiten bijdrageovereenkomst.

(22) Ten behoeve van de vereenvoudiging moeten de administratieve lasten voor alle betrokken partijen worden verminderd. Overlappende controles en onevenredige documentatie en verslaglegging moeten worden vermeden. Bij het uitvoeren van controles moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de nationale programma’s. Audits van de ontvangers van financiële middelen van de Unie die in het kader van dit besluit worden verstrekt, moeten ervoor zorgen dat de administratieve lasten worden verminderd, en dit overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

(23) Op verzoek van de Commissie, moeten het Europees Parlement, de Raad of de Rekenkamer, Euramet en de deelnemende staten alle informatie verstrekken die de Commissie moet opnemen in de evaluatieverslagen over het partnerschap inzake metrologie.

(24) De Commissie moet uiterlijk in 2025 in een tussentijdse evaluatie met name de kwaliteit en de doelmatigheid van het partnerschap inzake metrologie en de geboekte vooruitgang wat betreft de verwezenlijking van de vastgestelde doelstellingen beoordelen, uiterlijk in 2030 een eindevaluatie verrichten, en een verslag over die evaluaties opstellen.