Overwegingen bij COM(2021)137 - Instelling van een Europese kindergarantie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2021)137 - Instelling van een Europese kindergarantie.
document COM(2021)137 NLEN
datum 14 juni 2021
 
(1) Uit hoofde van artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bestrijdt de Unie sociale uitsluiting en discriminatie en bevordert zij de gelijkheid van vrouwen en mannen en de bescherming van de rechten van het kind.

(2) Op grond van artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) houdt de Unie bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden rekening met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van de menselijke gezondheid.

(3) Krachtens artikel 151 VWEU stellen de Unie en de lidstaten zich ten doel de bevordering van de werkgelegenheid, de verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting. Uit hoofde van artikel 153, lid 1, punt j) VWEU wordt het optreden van de lidstaten door de Unie ondersteund en aangevuld op het gebied van de bestrijding van sociale uitsluiting ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 153.

(4) Artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkent dat kinderen recht hebben op de bescherming en de zorg die nodig is voor hun welzijn, en dat de belangen van het kind een essentiële overweging moeten vormen bij alle handelingen in verband met kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstanties of particuliere instellingen. Artikel 33 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt dat het gezin bescherming op juridisch, economisch en sociaal vlak moet genieten.

(5) Artikel 17 van het herziene Europees Sociaal Handvest, dat werd ondertekend in Straatsburg op 3 mei 1996, bevestigt de belofte om ervoor te zorgen dat kinderen de zorg, de bijstand, het onderwijs en de opleiding krijgen die zij nodig hebben.

(6) Het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, dat op 20 november 1989 is aangenomen en door alle lidstaten is geratificeerd, bepaalt in de artikelen 18, 24, 27, 28 en 31 dat de staten die partij zijn het recht van het kind erkennen op staatssteun, op het hoogst haalbare gezondheidsniveau, op toegang tot gezondheidszorg, op een passende levensstandaard, op onderwijs, vrije tijd en recreatie en op een vrije deelname aan het culturele en artistieke leven.

(7) Artikel 7 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap 52 , dat door de Unie en al haar lidstaten is geratificeerd, bepaalt dat de staten die partij zijn alle nodige maatregelen nemen om te waarborgen dat kinderen met een handicap op voet van gelijkheid met andere kinderen ten volle alle mensenrechten en fundamentele vrijheden genieten.

(8) Samen met haar lidstaten is de Unie vastbesloten een voortrekkersrol te spelen bij de uitvoering van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, met inbegrip van de doelstellingen inzake de uitbanning van armoede, het waarborgen van een gezond leven en het bevorderen van welzijn, en het waarborgen van gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs.

(9) In november 2017 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de Europese pijler van sociale rechten afgekondigd, waarin twintig beginselen en rechten zijn vastgelegd om goed werkende en billijke arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels te ondersteunen. Beginsel 11 voorziet in het recht van kinderen op betaalbare en goede opvang en onderwijs voor jonge kinderen, op bescherming tegen armoede en op specifieke maatregelen die gelijke kansen van kinderen uit kansarme milieus versterken.

(10) Op 20 februari 2013 heeft de Commissie Aanbeveling 2013/112/EU 53 “Investeren in kinderen: de vicieuze cirkel van achterstand doorbreken” aangenomen. Die aanbeveling bevat een geïntegreerde aanpak om armoede of sociale uitsluiting bij kinderen terug te dringen en het welzijn van kinderen te verbeteren, die is gebaseerd op drie pijlers: toegang tot hulpbronnen; toegang tot hoogwaardige diensten en het recht van kinderen om te participeren.

(11) Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 24 november 2015 54 de Commissie en de lidstaten opgeroepen een kindergarantie in te voeren met bijzondere aandacht voor kinderen in armoede en hun toegang tot diensten. Voorts heeft het Europees Parlement in zijn resolutie van 11 maart 2021 55 de Commissie verzocht haar voorstel voor de Europese kindergarantie in het eerste kwartaal van 2021 in te dienen en de lidstaten opgeroepen alle mogelijke middelen te investeren, waaronder EU-fondsen, om armoede en sociale uitsluiting bij kinderen te bestrijden en nationale actieplannen voor de kindergarantie op te stellen.

(12) De gezamenlijke verklaring met de titel “Overcoming poverty and social exclusion – mitigating the impact of COVID-19 on families – working together to develop prospects for strong children” (Armoede en sociale uitsluiting overwinnen — de gevolgen van COVID-19 voor gezinnen verzachten — samenwerken om vooruitzichten voor sterke kinderen te ontwikkelen) werd in december 2020 ondertekend door 24 ministers van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken. Zij pleitten voor een Europese kindergarantie op basis van de gemeenschappelijke beginselen en de geïntegreerde aanpak van Aanbeveling 2013/112/EU en de Europese pijler van sociale rechten. De ministers herhaalden dat toegang tot gratis gezondheidszorg, gratis onderwijs, betaalbare voor- en vroegschoolse educatie en opvang, fatsoenlijke huisvesting en adequate voeding van essentieel belang zijn voor kinderen die met armoede of sociale uitsluiting worden bedreigd.

(13) Het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten 56 geeft de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in de Unie een nieuw elan, met name door als doel voor de periode tot 2030 te stellen het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd met 15 miljoen te verminderen, waaronder ten minste 5 miljoen kinderen.

(14) De brede EU-strategie voor de rechten van het kind 57 helpt de participatie van kinderen in de samenleving te versterken, kwetsbare kinderen te beschermen, met inbegrip van kinderen die het risico lopen op sociaal-economische uitsluiting en marginalisering, de rechten van kinderen online te beschermen, kindvriendelijke justitie te bevorderen en geweld tegen kinderen te voorkomen en te bestrijden. Zij is ook gericht op de bestrijding van discriminatie van kinderen, onder meer op grond van hun geslacht of seksuele oriëntatie — of die van hun ouders.

(15) Het doel van deze aanbeveling is sociale uitsluiting te voorkomen en te bestrijden door de toegang van kinderen in nood tot een reeks essentiële diensten te waarborgen. Kinderen in nood zijn personen jonger dan 18 jaar die met armoede of sociale uitsluiting worden bedreigd 58 .

(16) Om te zorgen voor doeltreffende toegang of doeltreffende en gratis toegang tot essentiële diensten, zouden de lidstaten — in overeenstemming met de nationale omstandigheden en benaderingen — dergelijke diensten moeten organiseren en aanbieden of voorzien in adequate uitkeringen zodat de ouders of voogden van kinderen in nood in staat zijn voor deze diensten te betalen.

(17) Er zijn in de EU bijna 18 miljoen kinderen die met armoede of sociale uitsluiting worden bedreigd. Een van de belangrijkste bepalende factoren voor sociale uitsluiting bij kinderen is de ongelijke toegang tot essentiële diensten die van cruciaal belang zijn voor hun welzijn en de ontwikkeling van sociale, cognitieve en emotionele vaardigheden. Kinderen die in armoede leven of kinderen uit kansarme milieus krijgen vaker te maken met belemmeringen bij de toegang tot onderwijs en opvang voor jonge kinderen, inclusief onderwijs, gezondheidszorg, gezonde voeding en adequate huisvesting. Zij beginnen hun leven in een nadelige positie die op lange termijn gevolgen kan hebben voor hun ontwikkeling en toekomstperspectieven.

(18) Deze overdracht van sociale uitsluiting van generatie op generatie brengt de sociale samenhang over de generaties heen in gevaar, leidt tot hogere kosten voor onze welvaartsstaten en belemmert economische en sociale veerkracht. Door de gelijke toegang van kinderen in nood tot de belangrijkste diensten te verbeteren, kunnen de inspanningen ter voorkoming en bestrijding van sociale uitsluiting worden opgevoerd. Het draagt ook bij tot de bevordering van gelijke kansen voor kinderen in nood en tot de bestrijding van kinderarmoede.

(19) Kansarmoede vanaf jonge leeftijd aanpakken is een kosteneffectieve investering, ook op lange termijn, omdat het niet alleen bijdraagt tot de inclusie van kinderen en hun hogere sociaal-economische resultaten wanneer ze volwassen zijn. Ook de economie en de samenleving zijn ermee gebaat door een betere integratie op de arbeidsmarkt en in het sociale leven. Investeren in gelijke kansen voor kinderen legt de basis voor duurzame en inclusieve groei via de ondersteuning van rechtvaardige en veerkrachtige samenlevingen en opwaartse sociale convergentie. Het draagt ook bij tot het aanpakken van de gevolgen van ongunstige demografische ontwikkelingen door het tekort aan vaardigheden en arbeidskrachten te verminderen en te zorgen voor een betere territoriale dekking en de kansen te benutten die voortvloeien uit de groene en de digitale transitie.

(20) Gelijke toegang tot hoogwaardige en inclusieve voor- en vroegschoolse educatie en opvang en onderwijs is essentieel voor het doorbreken van de overdracht van sociale uitsluiting en het waarborgen van gelijke kansen voor kinderen in kansarme situaties. De beperkte beschikbaarheid en de hoge kosten van voor- en vroegschoolse educatie en opvang kunnen echter een belemmering vormen voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Hun participatiegraad is aanzienlijk lager en leidt later tot slechtere onderwijsresultaten en hogere schooluitvalpercentages, met name voor kinderen met een migratieachtergrond of Romakinderen. Segregatie en discriminatie bij de toegang tot regulier onderwijs voor kinderen met een handicap of speciale onderwijsbehoeften blijft een uitdaging. De keuze van de onderwijsinstelling moet het belang van het kind weerspiegelen. Het aantal kinderen met een migratieachtergrond in de onderwijsstelsels neemt toe. Daarom moeten gescheiden schoolomgevingen worden vermeden en de onderwijsmethoden worden aangepast.

(21) Een belangrijk deel van het leren, onder meer sociale vaardigheden opdoen, gebeurt door middel van sport, vrijetijdsbesteding of culturele activiteiten. Dergelijke activiteiten bleken nuttig te zijn, in het bijzonder voor kinderen uit kansarme milieus. Bepaalde groepen kinderen kunnen zich dit echter waarschijnlijk niet veroorloven of hun deelname wordt belemmerd door een gebrek aan goede infrastructuur, slechte toegankelijkheid of taalproblemen.

(22) Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen ondervinden hinder bij de toegang tot bepaalde gezondheidsdiensten, zoals tandheelkundige zorg of hulpmiddelen zoals beugels, corrigerende lenzen of brillen. Zij hebben ook minder mogelijkheden en middelen om te profiteren van programma’s voor ziektepreventie en gezondheidsbevordering. Inkomensarmoede en andere sociale determinanten hebben een aanzienlijke invloed op de algemene ontwikkeling en gezondheid, waaronder de geestelijke gezondheid, van kinderen en verhogen het risico op gezondheidsproblemen in latere jaren. Vroegtijdig optreden en voorkomen zijn essentieel. Betere toegang tot preventie- en promotieprogramma’s op het gebied van volksgezondheid, met inbegrip van vaccinatie, en steun voor ouderschap, kunnen bijdragen tot betere resultaten.

(23) Toegang tot gezonde en duurzame voeding is met name een uitdaging voor gezinnen met een laag inkomen. Gezondevoedingsprogramma’s kunnen helpen bij het aanpakken van problemen zoals slechte voeding, gebrek aan lichaamsbeweging, obesitas of alcohol- en tabaksgebruik, waardoor ondervoeding en slechte voeding, die vaker voorkomen bij kinderen uit kansarme milieus, worden teruggedrongen. De COVID‑19-pandemie heeft het belang aangetoond van de schoolmaaltijdregelingen voor bepaalde kinderen, die plotseling geen betrouwbare voedingsbron meer hadden tijdens de lockdown 59 .

(24) Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen, met een migratieachtergrond of kinderen die tot een raciale of etnische minderheid behoren, lopen een groter risico op ernstige woningnood, overbezetting en energiearmoede en zijn vaker blootgesteld aan dakloosheid. De uitgaven voor huisvesting vormen een zware last, vooral voor eenoudergezinnen. Zorgen voor adequate huisvesting en geschikte accommodatie voor kinderen en hun gezinnen in noodopvangcentra is een belangrijk instrument om de sociale uitsluiting van kinderen aan te pakken en hun risico op dakloosheid tot een minimum te beperken. Met het oog op de deïnstitutionalisering van kinderen moet de plaatsing van kinderen in een instelling als laatste redmiddel worden gebruikt, rekening houdend met het belang van het kind. Kwalitatieve zorg in gezins- of gemeenschapsverband moet worden bevorderd. Ondersteuning van kinderen die de institutionele zorg verlaten, zou hun zelfstandig leven en hun sociale integratie bevorderen.

(25) De COVID‑19-pandemie kan verstrekkende gevolgen hebben voor het economische en sociale welzijn van gezinnen en kinderen. Die gevolgen zullen waarschijnlijk onevenredig zwaar zijn voor kinderen uit kansarme milieus. De groepen met lage en gemiddelde inkomens lopen een groter risico op inkomensverlies, met mogelijk aanzienlijke gevolgen voor het beschikbare inkomen van huishoudens, als gevolg van toenemende werkloosheid en minder mogelijkheden voor telewerk. De crisis zal naar verwachting de bestaande ongelijkheden verergeren en zal waarschijnlijk leiden tot een toename van het aantal huishoudens dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd. De beschikbaarheid van diensten wordt hierdoor sterk onder druk gezet. Kinderen die verschillende vormen van achterstand ondervinden, worden het hardst getroffen door de COVID‑19-pandemie. Afstandsleren is voor veel kinderen in huishoudens zonder adequate gezinsondersteuning, vaardigheden of apparatuur moeilijk verlopen, ook voor kinderen die in afgelegen of plattelandsgebieden met ontoereikende digitale infrastructuur wonen.

(26) Om de sociale uitsluiting van kinderen aan te pakken en de sociaal-economische gevolgen van de COVID‑19-pandemie te verzachten, is een geïntegreerde, persoonsgerichte en multidimensionale aanpak en een stimulerend beleidskader nodig. De samenwerking en coördinatie tussen diensten op verschillende niveaus verbeteren garandeert doeltreffende preventie en ondersteunt de sociale inclusie van kinderen. Naast het waarborgen van de toegang tot essentiële diensten in alle regio’s en gebieden, onder meer door investeringen in de infrastructuur en het personeel van die diensten, is het ook noodzakelijk de doeltreffendheid en relevantie van het beleid te verbeteren, preventieve en corrigerende maatregelen te combineren en de bestaande instrumenten van de Unie ten volle te benutten.

(27) Het proces van economische en werkgelegenheidscoördinatie in het kader van het Europees Semester, dat ondersteund wordt door het sociaal scorebord, heeft de aandacht gevestigd op de uitdaging van armoede of sociale uitsluiting bij kinderen. Een aantal lidstaten heeft in dat verband landspecifieke aanbevelingen ontvangen. In de werkgelegenheidsrichtsnoeren wordt het belang benadrukt van gewaarborgde toegang voor iedereen, ook kinderen, tot bepaalde diensten zoals voor- en vroegschoolse educatie en opvang, onderwijs en gezondheidszorg. Die toegang is een vereiste om gelijke kansen te garanderen.

(28) Er zijn middelen van de Unie beschikbaar voor de ondersteuning van de uitvoering van de Europese kindergarantie en verdere ondersteunende maatregelen. Binnen het Europees Sociaal Fonds Plus 60 moeten alle lidstaten een passend bedrag reserveren voor de bestrijding van armoede of sociale uitsluiting bij kinderen. Voor de lidstaten die een hoger percentage kinderen hebben dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd dan het EU-gemiddelde moet dat bedrag ten minste 5 % van hun nationale toewijzing voor het Europees Sociaal Fonds Plus zijn. Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en InvestEU zullen ook investeringen in ondersteunende infrastructuur ondersteunen, zoals sociale huisvesting en voorzieningen voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen, uitrusting en toegang tot algemene diensten. Als onderdeel van het herstelplan voor Europa en het instrument “NextGenerationEU”, biedt de herstel- en veerkrachtfaciliteit extra EU-financiering voor hervormingen, investeringen en beleid voor de volgende generatie, kinderen en jongeren, zoals onderwijs en vaardigheden, die moeten worden opgenomen in de nationale herstel- en veerkrachtplannen 61 . Het instrument voor technische ondersteuning kan de lidstaten ondersteunen bij het ontwerpen en uitvoeren van structurele hervormingen op het gebied van onderwijs, sociale diensten, justitie en gezondheidszorg, waaronder sectoroverschrijdende hervormingen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting bij kinderen.

(29) De lidstaten kunnen ook gebruikmaken van de EU-regeling 2017‑2023 voor schoolfruit, ‑groente en ‑melk om kinderen betere toegang tot gezonde producten te geven en hun kennis bij te brengen over de voordelen van gezonde en duurzame voeding.

(30) Deze aanbeveling moet worden uitgevoerd via nationale actieplannen die zijn aangepast aan de nationale, regionale en lokale omstandigheden. Dergelijke nationale actieplannen moeten kinderen in nood identificeren en de belemmeringen waarmee zij worden geconfronteerd bij de toegang tot en het gebruik van de onder de aanbeveling vallende diensten. Daartoe zouden de lidstaten relevante belanghebbenden moeten betrekken, waaronder niet-gouvernementele organisaties die de rechten van kinderen bevorderen. De vooruitgang bij de uitvoering van deze aanbeveling zou regelmatig moeten worden gemonitord in het kader van het Europees Semester, onder meer door de ontwikkeling van relevante monitoringindicatoren.

(31) Deze aanbeveling vormt een aanvulling op Aanbeveling 2013/112/EU, is een resultaat van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten en vult de brede strategie van de Unie voor de rechten van het kind aan.

(32) Deze aanbeveling is volledig in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Zij laat de beginselen van het nationale procesrecht en de rechtstradities van de lidstaten onverlet en houdt geen uitbreiding van de bevoegdheden van de Unie in.