Overwegingen bij COM(2021)597 - EU-Standpunt over de UNHCR-conclusie over internationale bescherming en duurzame oplossingen in het kader van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Resolutie inzake de oprichting van het Uitvoerend Comité van het Programma van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (hierna “UNCHR” genoemd) werd op 30 april 1958 aangenomen door de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties.

(2) Op grond van deze resolutie fungeert het Uitvoerend Comité van het Programma van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen als adviesorgaan met betrekking tot normen en beleid inzake internationale bescherming van vluchtelingen.

(3) Tijdens zijn 72e zitting van 4 tot 8 oktober 2021 zal het Uitvoerend Comité van het Programma van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen een conclusie aannemen over internationale bescherming en duurzame oplossingen in het kader van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid.

(4) Deze conclusie wordt in een reeks besloten vergaderingen in samenwerking met UNHCR-deskundigen opgesteld door leden van het uitvoerend comité en intergouvernementele organisaties, die in hun hoedanigheid van waarnemers zijn uitgenodigd om deel te nemen aan die besloten bijeenkomsten. De Europese Unie heeft in haar hoedanigheid van waarnemer geen stemrecht, maar heeft het recht om het woord te voeren tijdens de openbare vergaderingen van het uitvoerend comité en wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de besloten vergaderingen over asiel- en vluchtelingenzaken die onder haar bevoegdheid vallen.

(5) Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Uitvoerend Comité van het Programma van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen moet worden ingenomen, aangezien de beoogde conclusie beslissende invloed kan hebben op de inhoud van het recht van de Unie.

(6) De Unie moet de aanneming van de beoogde conclusie van het uitvoerend comité over internationale bescherming en duurzame oplossingen in het kader van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid steunen.

(7) De Unie moet het standpunt steunen dat de beginselen van het internationaal vluchtelingenrecht, en met name het beginsel van non-refoulement en het recht om asiel te zoeken en te genieten, gehandhaafd blijven in het kader van een noodsituatie op het gebied van de gezondheid, en dat beperkingen van het verkeer niet-discriminerend zijn, bij wet zijn vastgesteld, noodzakelijk zijn, in de gegeven omstandigheden redelijk zijn en in overeenstemming zijn met het internationaal recht.

(8) De Unie moet ook het standpunt steunen dat inreisbeperkingen en andere maatregelen ter beperking van de binnenkomst aan de grenzen in verband met noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, tijdelijk, niet-discriminerend, noodzakelijk, evenredig en in de gegeven omstandigheden redelijk zijn, en op een zodanige wijze worden toegepast dat de volksgezondheid wordt beschermd, het recht om asiel te zoeken en te genieten en het beginsel van non-refoulement worden geëerbiedigd, en de geldende internationaalrechtelijke verplichtingen worden nagekomen, met inbegrip van het internationaal vluchtelingenrecht.

(9) “Personen die het UNHCR tot zorg zijn”, zijn vluchtelingen, asielzoekers, terugkerende vluchtelingen, staatlozen en intern ontheemden. De Unie moet het standpunt steunen dat overlevenden van seksueel en gendergerelateerd geweld worden opgenomen onder “personen die het UNHCR tot zorg zijn” wanneer het gaat om het aanmoedigen van staten om bij hun respons op de pandemie aandacht te hebben voor de geestelijke gezondheid en het psychosociaal welzijn, door de beschikbaarheid van psychologische noodhulp en psychosociale steun voor dergelijke personen te bevorderen, en de verdere versterking van dergelijke maatregelen aan te moedigen, onder meer door internationale steun (OP6);

(10) De Unie moet het standpunt steunen dat diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheidszorg en vaccins deel gaan uitmaken van de humanitaire behoeften van personen die het UNHCR en hun gastgemeenschappen tot zorg zijn, en dat de lidstaten deze behoeften moeten onderzoeken en vervullen als onderdeel van een humanitaire respons in noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid.

(11) De Unie moet het standpunt steunen dat diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheidszorg uitsluitend in respons op een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid als aanvulling worden opgenomen bij de basisdiensten voor gezondheidszorg en psychosociale ondersteuning voor personen die het UNHCR tot zorg zijn.

(12) De Unie moet elk voorstel met betrekking tot het gebruik van unilaterale dwangmaatregelen verwerpen.

(13) Het standpunt van de Unie moet tot uitdrukking worden gebracht door de lidstaten van de Unie die lid zijn van het Uitvoerend Comité van het Programma van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen, die daarbij gezamenlijk optreden.

(14) [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het VWEU is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Ierland.] OF [Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland laten weten te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.]

(15) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,