Overwegingen bij COM(2021)605 - Besluit (EU) 2021/1941 van de Raad van 9 november 2021 betreffende de financiële bijdragen van de partijen aan het Europees Ontwikkelingsfonds, voor de financiering van dat fonds inclusief het maximum voor 2023, het jaarlijkse bedrag voor 2022, de eerste tranche voor 2022 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2024 en 2025

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Overeenkomstig de procedure van de artikelen 19 tot en met 22 van Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad 10 dient de Commissie per 15 oktober 2021 een voorstel in tot vaststelling van het maximum voor het bedrag van de bijdrage voor 2023, het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor 2022, het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor 2022, en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2024 en 2025.

(2) Overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1877 moet de Europese Investeringsbank (EIB) haar bijgewerkte vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten naar de Commissie sturen.

(3) Op grond van artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1877 moeten bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de bedragen voor voorgaande Europese Ontwikkelingsfondsen worden opgebruikt. Daarom moet een verzoek om bijdragen op grond van Verordening (EU) 2018/1877 voor de Europese Investeringsbank en voor de Commissie worden gedaan.

(4) Op grond van artikel 152 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “het Terugtrekkingsakkoord” genoemd) is bepaald dat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland partij bij het EOF zal blijven tot de afsluiting van het 11e EOF en alle voorgaande EOF’s die nog niet zijn afgesloten. Op grond van artikel 153 van het Terugtrekkingsakkoord wordt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 11e EOF, wanneer deze na 31 december 2020 zijn vrijgemaakt, of van voorgaande EOF’s, echter niet hergebruikt.

(5) Bij Besluit (EU) 2020/1708 van de Raad 11 is het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdragen van de partijen aan het EOF voor 2022 vastgesteld op 2 500 000 000 EUR voor de Europese Commissie, en 300 000 000 EUR voor de Europese Investeringsbank.

(6) Opdat de maatregelen waarin dit besluit voorziet, snel kunnen worden toegepast, moet dit besluit in werking treden op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.