Overwegingen bij COM(2021)634 - Europees Jaar van de jeugd 2022

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2021)634 - Europees Jaar van de jeugd 2022.
document COM(2021)634 NLEN
datum 22 december 2021
 
(1) Artikel 165, lid 2, VWEU bepaalt dat het optreden van de Unie er onder meer op gericht is “de deelneming van jongeren aan het democratisch leven van Europa aan te moedigen”.

(2) In het stappenplan van Bratislava van 16 september 2016 10 hebben de 27 staatshoofden en regeringsleiders zich ertoe verbonden “jongeren betere kansen te bieden”, met name via “EU-steun voor de lidstaten bij de bestrijding van de jongerenwerkloosheid en versterkte EU-programma’s voor jongeren”.

(3) In de Verklaring van Rome van 25 maart 2017 11 hebben de leiders van de 27 lidstaten en van de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie zich ertoe verbonden te werken aan een Unie “waar jongeren het best mogelijke onderwijs en de best mogelijke opleiding genieten en op het hele continent kunnen studeren en een baan kunnen vinden”.

(4) De EU-strategie voor jongeren 2019-2027 erkent dat jongeren hun eigen leven moeten kunnen uittekenen, bijdragen tot positieve verandering in de maatschappij en de ambities van de EU verrijken, en dat het jeugdbeleid een ruimte kan helpen creëren waar jongeren kansen kunnen grijpen en zich met Europese waarden kunnen identificeren. Eerdere Europese Jaren, zoals het Europees Jaar van de spoorwegen 2021, het Europees Jaar van het cultureel erfgoed 2018 of het Europees Jaar van de burger 2013-2014, hebben waardevolle ervaringen opgeleverd, waarvan moet worden gebruikgemaakt bij toekomstige inspanningen om jongeren te betrekken bij het vormgeven van hun toekomst en de toekomst van Europa.

(5) NextGenerationEU zorgt ervoor dat vaart achter de twee transities wordt gezet, biedt de mogelijkheid om collectief sterker uit de pandemie te komen en opent opnieuw perspectieven vol mogelijkheden voor jongeren, onder meer om een hoogwaardige baan te vinden en zich aan sociale veranderingen aan te passen. De Unie wil jongeren ten volle bij de uitvoering van NextGenerationEU betrekken en zo hun rol bij de groene en de digitale transitie versterken.

(6) Op 15 september 2021 heeft voorzitter von der Leyen in haar toespraak over de Staat van de Unie 12 aangekondigd dat de Europese Commissie zal voorstellen 2022 uit te roepen tot Europees Jaar van de jeugd. Voorzitter von der Leyen benadrukte dat ze haar vertrouwen in de toekomst van Europa ontleent aan de inspiratie die jonge mensen in Europa ons bieden. Ze voegde daaraan toe dat “als wij willen dat jongeren zich in onze Unie herkennen, we hen dan ook de kans zullen moeten geven om zelf aan de toekomst van Europa mee te bouwen”. Europa heeft de visie, de betrokkenheid en de participatie van alle jongeren nodig om aan een betere toekomst te werken en Europa moet jongeren kansen voor de toekomst bieden, een groenere, digitalere en inclusievere toekomst. Daarom stelde de voorzitter “een jaar voor dat in het teken staat van de jongeren, die zoveel hebben overgehad voor anderen”.

(7) De actieve deelname van jongeren aan democratische processen is van cruciaal belang voor de toekomst van Europa en de Europese democratische samenlevingen. Overeenkomstig het actieplan voor Europese democratie 13 beoogt het Europees Jaar van de jeugd daarom een impuls aan de actieve betrokkenheid van jongeren bij het democratische leven in Europa te geven – onder meer door participatieactiviteiten voor jongeren van verschillende achtergronden in processen zoals de Conferentie over de toekomst van Europa te ondersteunen en maatschappelijke betrokkenheid en vrijwilligersinitiatieven te promoten – en zo de kennis van Europese gemeenschappelijke waarden en grondrechten en de Europese geschiedenis en cultuur aan te scherpen, jongeren en besluitvormers op lokaal, nationaal en Unieniveau samen te brengen en tot het Europese integratieproces bij te dragen.

(8) De essentiële rol van jongeren wordt ook erkend en moet worden ondersteund “to channel their infinite capacities for activism into the creation of a better world”. Het Europees Jaar van de jeugd vormt een concrete bijdrage aan de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN (“Agenda 2030”) 14 – waarin wordt benadrukt dat “children and young women and men are critical agents of change” – en moet een nieuwe impuls geven aan de uitvoering van die agenda, aan duurzame ontwikkeling en aan het vermogen van jongeren om de toekomst vorm te geven, niet alleen de toekomst van de Unie, maar ook van de partnerlanden van de EU en van onze hele planeet.

(9) Het Europees Jaar moet de deelname van jongeren aan het externe optreden van de EU op alle beleidsgebieden bevorderen, nieuwe mogelijkheden voor onderwijs, uitwisselingen, partnerschappen en dialoog tussen jongeren uit de EU en partnerlanden creëren en de betrokkenheid van jongeren bij strategische communicatie en publieksdiplomatie vergroten.

(10) De Europese jeugddoelstellingen, die integraal deel uitmaken van de EU-strategie voor jongeren en die in het kader van de EU-jongerendialoog door jongeren voor jongeren zijn ontwikkeld, getuigen van het enthousiasme van veel jonge Europeanen om de koers van de Europese Unie mee te helpen uitstippelen. 

(11) Het Europees Jaar van de jeugd moet een impuls geven aan de succesvolle uitvoering van het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten 15 , waarin wordt benadrukt dat “iedereen recht heeft op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren”, en aan de Europese onderwijsruimte, die de persoonlijke, sociale en professionele ontplooiing van jongeren wil bevorderen door tegen 2025 een echte Europese leerruimte tot stand te brengen waarin grenzen geen obstakel vormen voor hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs en opleiding voor iedereen.

(12) Het Europees Jaar van de jeugd moet de inspanningen van de Unie ondersteunen om de werkgelegenheid van jongeren tijdens het herstel na de pandemie een nieuwe impuls te geven, conform de www.europarl.europa.eu/doceo/document">resolutie van het Europees Parlement over de jongerengarantie ( 2020/2764(RSP) ) 16 , waarin wordt benadrukt dat de lockdownmaatregelen ertoe geleid hebben dat jongeren per direct moesten stoppen met formeel en informeel onderwijs, stages, praktijkplaatsen en leerlingplaatsen en met hun werk, met gevolgen voor hun inkomen, inkomenspotentieel, welzijn en gezondheid, met name hun geestelijke gezondheid.

(13) Het Europees Jaar van de jeugd moet een extra impuls geven aan het scheppen van hoogwaardige werkgelegenheid voor jongeren in het kader van het initiatief ter ondersteuning van de werkgelegenheid van jongeren, met inbegrip van de versterkte jongerengarantie 17 , en in het kader van het ALMA-initiatief (Aim, Learn, Master, Achieve), dat moet worden uitgevoerd in het kader van het Europees Sociaal Fonds+. ALMA moet een grensoverschrijdend mobiliteitsprogramma zijn voor kansarme jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen baan hebben, om in het buitenland – ondersteund door sociale diensten – beroepservaring op te doen, zodat deze jongeren – met inbegrip van jongeren uit perifere, minder ontwikkelde en plattelandsgebieden – onderwijs of een opleiding kunnen volgen of een hoogwaardige baan kunnen vinden.

(14) De resolutie van het Europees Parlement over de gevolgen van COVID-19 voor jongeren en sport (2020/2864 (RSP)) 18 wijst op de bijzonder acute gevolgen van de huidige pandemie voor jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen baan hebben (NEET’s) en benadrukt dat de problemen van jongeren uit kwetsbare groepen moeten worden aangepakt; merkt op dat de werkloosheid en armoede onder jongeren sinds het uitbreken van de pandemie gestaag zijn toegenomen en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan alle nodige maatregelen te nemen om de rampzalige gevolgen voor de jeugdwerkgelegenheid te neutraliseren. De resolutie herinnert aan de rol van vrijwilligerswerk bij het ontwikkelen van levens- en arbeidsvaardigheden voor jongeren en is van oordeel dat het Europees Solidariteitskorps jonge Europeanen kan helpen om hun kansen te verruimen buiten hun plaatselijke realiteit.

(15) Het Europees Jaar van de jeugd moet ertoe bijdragen dat gevolg wordt gegeven aan de resolutie van de Raad van 1 december 2020 voor het instellen van een Europese jeugdwerkagenda 19 en aan de conclusies van de Raad van 22 mei 2019, 10 december 2019 en 7 december 2017 over respectievelijk jongeren en de toekomst van werk 20 , digitaal jeugdwerk 21 en slim jeugdwerk 22 .

(16) Om recht te doen aan het belang van de bestrijding van klimaat- en natuurcrises in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Parijs 23 en om de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties te verwezenlijken, moet het Europees Jaar van de jeugd bijdragen tot de integratie van klimaat- en natuurgerelateerde acties in het beleid, de faire en inclusieve uitvoering van de Europese Green Deal 24 , de missies van Horizon Europa en het pakket Fit for 55 25 , met name door jongeren aan te moedigen eigen initiatieven en creatieve ideeën te formuleren om de betrokken streefcijfers te halen.

(17) Het Europees Jaar van de jeugd moet een verdere impuls geven aan de resolutie van het Europees Parlement over doeltreffende maatregelen voor een “groen” Erasmus+, Creatief Europa en het Europees Solidariteitskorps (2019/2195 (INI)) 26 , die benadrukt dat het programma Erasmus+ door de ondersteuning van formele en niet-formele vormen van onderwijs en opleiding en van activiteiten voor jongeren, van cruciaal belang is voor de bewustmaking van de Europese burgers, met name jonge generaties, en hen ertoe aanzet een actief en geïnformeerd standpunt in te nemen over duurzaamheidskwesties en het daarmee verband houdende beleid, en geëngageerde en bewuste toekomstige burgers te worden; en in dit verband de belangrijke rol benadrukt die jongeren en maatschappelijke organisaties spelen bij de uitwisseling van beste praktijken en de uitvoering van projecten die het bewustzijn van jongere generaties over duurzaamheid vergroten.

(18) In haar toespraak over de Staat van de Unie heeft voorzitter von der Leyen benadrukt dat “Europa zijn jongeren stuk voor stuk nodig heeft”. Bij de verwezenlijking van zijn doelstellingen moet het Europees Jaar volledig inclusief zijn en de participatie van kansarme personen actief bevorderen.

(19) Het Europees Jaar van de jeugd is stevig verankerd in de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”) 27 erkende beginselen. Met name wordt bij de acties en de activiteiten van het Europees Jaar van de jeugd gestreefd naar de volledige eerbiediging van het recht op gelijkheid van vrouwen en mannen en het recht op non-discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, en naar de bevordering van de toepassing van het Handvest. De EU-strategie voor de rechten van het kind 28 en de Europese kindergarantie 29 vormen een nieuwe maatstaf voor de vertegenwoordiging van kinderen en tieners en erkennen kinderen en jongeren als actieve burgers en aanjagers van verandering.

(20) Om ervoor te zorgen dat het Europees Jaar van de jeugd efficiënt en doeltreffend wordt uitgevoerd, moet zoveel mogelijk van reeds bestaande uitvoeringsmechanismen worden gebruikgemaakt. Om de meerwaarde van het Europees Jaar optimaal te benutten, moet naar synergie en complementariteit worden gestreefd, met name tussen de programma’s van het Europees Jaar en die van de Unie – onder meer de specifiek aan jongeren gewijde programma’s met een internationale dimensie en de programma’s zonder transnationaal of internationaal karakter, vooral die met betrekking tot onderwijs en opleiding, sport, cultuur en media, jeugd en solidariteit, vrijwilligerswerk, werkgelegenheid en sociale inclusie, onderzoek en innovatie, industrie en ondernemerschap, digitaal beleid, landbouw en plattelandsontwikkeling – met bijzondere aandacht voor jonge landbouwers–, milieu en klimaat, cohesiebeleid, migratie, migratie, veiligheid en internationale samenwerking en ontwikkeling – en met de activiteiten van de lidstaten.

(21) Door een kader te creëren waarin die doelstellingen tegelijkertijd op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau worden bevorderd, kan voor meer synergie worden gezorgd en kunnen de middelen beter worden benut. De Commissie moet in dat verband tijdig informatie verstrekken aan en nauw samenwerken met het Europees Parlement, de Raad, de lidstaten, het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de instanties en verenigingen die op Unieniveau op het gebied van jeugdzaken actief zijn. De lidstaten worden ook aangemoedigd onderling samen te werken om ervoor te zorgen dat de voor het Europees Jaar van de jeugd ontwikkelde activiteiten een Europese dimensie hebben.

(22) Het Europees Jaar van de jeugd moet ook bijzondere aandacht schenken aan acties en activiteiten met een potentiële Europese meerwaarde. Het begrip Europese toegevoegde waarde moet ruim worden opgevat en op verschillende manieren worden aangetoond, bijvoorbeeld wanneer acties of activiteiten een transnationaal karakter hebben, met name met betrekking tot samenwerking met het oog op een duurzaam systemisch effect, of bijdragen tot de Europese identiteit van jongeren en hun kennis van en betrokkenheid bij Europese gemeenschappelijke waarden en grondrechten, en tot het vermogen om deel te nemen aan de representatieve en participatieve democratie van de Unie.

(23) Op het niveau van de Unie moet de noodzakelijke financiële toewijzing voor de uitvoering van dit besluit worden vastgesteld binnen de begroting van de bijdragende programma’s overeenkomstig het meerjarig financieel kader 2021-2027. Onverminderd de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit moet worden gestreefd naar financiële middelen voor de uitvoering van dit besluit ten belope van ten minste 8 miljoen EUR. Als financiële middelen beschikbaar zijn, moet de medefinanciering van activiteiten ter ondersteuning van het Europees Jaar van de jeugd uit de begroting van de Unie stroken met de regels die van toepassing zijn op de betrokken programma’s, waaronder met name Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps en, in voorkomend geval, andere programma’s van de Unie.

(24) Aangezien de doelstellingen van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar wegens de omvang en de gevolgen van het voorgestelde optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(25) Gezien de gevolgen van COVID-19 voor jongeren waardoor het dringend noodzakelijk is – conform de doelstelling van dit Jaar – na de pandemie jongeren eer te bewijzen, te ondersteunen en met hen in dialoog te treden, moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

(26) Met het oog op een snelle uitvoering van het Europees Jaar van de jeugd moet dit besluit met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.