Overwegingen bij COM(2021)718 - Machtiging van de lidstaten om een aanvullend protocol bij het Verdrag inzake cybercrime (nauwere samenwerking en verstrekking elektronisch bewijsmateriaal) te ondertekenen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Raad heeft de Commissie op 9 juni 2019 gemachtigd om namens de Unie deel te nemen aan de onderhandelingen over een tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest van de Raad van Europa inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken.

(2) De tekst van het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, inzake nauwere samenwerking en verstrekking van elektronisch bewijsmateriaal (hierna “het protocol” genoemd) is op 17 november 2021 door het Comité van Ministers van de Raad van Europa aangenomen en het protocol zal naar verwachting in maart 2022 voor ondertekening worden opengesteld.

(3) De bepalingen van het protocol zijn van toepassing op een gebied dat voor een groot deel onder de gemeenschappelijke regels in de zin van artikel 3, lid 2, VWEU valt, met inbegrip van instrumenten ter vergemakkelijking van de justitiële samenwerking in strafzaken, die minimumnormen voor procedurele rechten waarborgen, alsmede gegevensbescherming en privacywaarborgen.

(4) De Commissie heeft ook wetgevingsvoorstellen ingediend voor een verordening betreffende het Europees bevel tot verstrekking en het Europees bevel tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken (COM(2018) 225 final) en voor een richtlijn tot vaststelling van geharmoniseerde regels inzake de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers ten behoeve van de bewijsgaring in strafprocedures (COM(2018) 226 final), waarmee bindende grensoverschrijdende Europese verstrekkings- en bewaringsbevelen worden geïntroduceerd die rechtstreeks tot een vertegenwoordiger van een dienstverlener in een andere lidstaat zijn gericht.

(5) Door namens de Unie aan de onderhandelingen deel te nemen, heeft de Commissie ervoor gezorgd dat het tweede aanvullend protocol verenigbaar is met de desbetreffende gemeenschappelijke regels van de Europese Unie.

(6) Enkele voorbehouden, verklaringen, kennisgevingen en mededelingen zijn van belang voor de verenigbaarheid van het protocol met het recht en het beleid van de Unie, voor de eenvormige toepassing van het protocol door de EU-lidstaten in hun betrekkingen met partijen die geen lid zijn van de EU, en voor een doeltreffende toepassing van het protocol.

(7) Doordat het protocol voorziet in snelle procedures ter verbetering van de grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal en in krachtige waarborgen, zal de inwerkingtreding ervan bijdragen tot de strijd tegen cybercriminaliteit en andere vormen van criminaliteit op mondiaal niveau door facilitering van de samenwerking tussen de partijen bij het protocol die EU-lidstaat zijn en de partijen bij het protocol die geen EU-lidstaat zijn, een hoog niveau van bescherming van personen waarborgen en een oplossing bieden voor wetsconflicten.

(8) Doordat het protocol voorziet in passende waarborgen die in overeenstemming zijn met de vereisten inzake internationale doorgifte van persoonsgegevens uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn (EU) 2016/680, zal de inwerkingtreding ervan bijdragen tot bevordering van de gegevensbeschermingsnormen van de Unie op mondiaal niveau, de gegevensstromen tussen de partijen bij het protocol die EU-lidstaat zijn en de partijen bij het protocol die geen EU-lidstaat zijn, vergemakkelijken en ervoor zorgen dat de EU-lidstaten hun verplichtingen uit hoofde van de gegevensbeschermingsvoorschriften van de Unie nakomen.

(9) De positie van het Verdrag van Boedapest van de Raad van Europa als het belangrijkste multilaterale kader voor de bestrijding van cybercriminaliteit zal bovendien door een snelle inwerkingtreding worden bevestigd.

(10) De Europese Unie kan geen partij worden bij het protocol, aangezien zowel het protocol als het Verdrag van de Raad van Europa inzake cybercriminaliteit alleen openstaat voor staten.

(11) De lidstaten moeten daarom worden gemachtigd om, gezamenlijk handelend in het belang van de Europese Unie, het protocol te ondertekenen.

(12) De lidstaten worden aangemoedigd het protocol te ondertekenen tijdens de ondertekeningsceremonie, of op de eerste mogelijke datum daarna.

(13) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad en heeft op […] advies uitgebracht.

(14) [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.]

[OF]

[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, heeft Ierland [, bij brief van …] kennisgegeven van zijn wens om deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.]

(15) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.