Overwegingen bij COM(2021)769 - In het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen van wegvoertuigen, en in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (codificatie)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
 96/53 overweging 2 (aangepast)

(1) Richtlijn  96/53/EG van de Raad 7  is   herhaaldelijk  en   ingrijpend gewijzigd    8 .   Ter   wille   van  de   duidelijkheid en  een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die richtlijn te worden overgegaan  .


 2002/7 overweging 1 (aangepast)

(2) In Richtlijn 96/53/EG zijn in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid geharmoniseerde maximumafmetingen  en -gewichten   vastgesteld voor aan het verkeer deelnemende wegvoertuigen die  personen of   goederen vervoeren.


 96/53 overweging 9

(3) Het begrip “ondeelbare lading” moet worden gedefinieerd met het oog op de uniforme toepassing van deze richtlijn voor zover zij betrekking heeft op vergunningen voor voertuigen of voertuigcombinaties die dergelijke lading vervoeren.


 96/53 overweging 10

(4) De ton wordt algemeen gebruikt en gezien als de maateenheid voor het gewicht van voertuigen en derhalve wordt in deze richtlijn daarvan gebruikgemaakt, hoewel wordt erkend dat de formele eenheid van gewicht de newton is.


 96/53 overweging 11 (aangepast)

(5)  Ter wille van het functioneren  van de interne markt moet de werkingssfeer van deze richtlijn  zich uitstrekken  tot het nationale vervoer, voor zover er sprake is van kenmerken die de concurrentievoorwaarden in de vervoersector aanmerkelijk beïnvloeden, met name de maximaaltoegestane lengte en breedte van voertuigen en voertuigcombinaties voor   personen- of  goederenvervoer.


 96/53 overweging 12

(6) Voor de overige voertuigkenmerken is het de lidstaten toegestaan om enkel voor in het nationaal verkeer gebruikte voertuigen op hun grondgebied andere waarden te hanteren dan die waarin deze richtlijn voorziet.


 2002/7 overweging 6

(7) Om redenen van verkeersveiligheid moeten bussen wat de wendbaarheid betreft aan prestatiecriteria voldoen.


 96/53 overweging 13

(8) De lengte van samenstellen met uitschuifbare koppelingssystemen bedraagt in de praktijk maximaal 18,75 m. Dezelfde maximumlengte moet worden toegestaan voor samenstellen met niet-uitschuifbare koppelingssystemen.


 96/53 overweging 16

(9) Ter voorkoming van overmatige beschadiging van de weg en waarborging van de manoeuvreerbaarheid, verdient - bij toelating en gebruik van voertuigen - montage van luchtvering of daaraan gelijkwaardige vering de voorkeur boven mechanische vering. Overschrijding van bepaalde maximale aslasten dient te worden voorkomen en het voertuig moet in staat zijn een hoekverdraaiing van 360° te doorlopen binnen zekere grenswaarden voor de bestreken baan.


 96/53 overweging 17

(10) De lidstaten moeten op hun grondgebied het verkeer voor nationaal goederenvervoer kunnen toelaten van voertuigen of voertuigcombinaties waarvan de afmetingen afwijken van de in deze richtlijn bepaalde, voor zover die voertuigen vervoer verrichten dat overeenkomstig de definities van deze richtlijn geen noemenswaardige invloed heeft op de internationale concurrentie op vervoergebied, te weten vervoer met speciale voertuigen en vervoer volgens een moduleconcept.


 96/53 overweging 19

(11) De voertuigen of voertuigcombinaties waarin nieuwe technologieën of nieuwe concepten zijn verwerkt volgens normen die afwijken van de in deze richtlijn bepaalde, moeten tijdens een proefperiode plaatselijk vervoer kunnen verrichten om voordeel te trekken uit de vooruitgang van de techniek.


 96/53 overweging 23

(12) Om de controle op de conformiteit met deze richtlijn te vergemakkelijken, is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat voertuigen zijn voorzien van een conformiteitsbewijs.


 2015/719 overweging 1

(13) Het is noodzakelijk de uitstoot van broeikasgassen en met name de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) te verminderen, de verkeersveiligheid te verbeteren, de wetgeving op dat vlak aan te passen aan de technologische ontwikkelingen en de veranderende behoeften van de markt, en intermodale vervoersverrichtingen te faciliteren, terwijl er tegelijkertijd voor moet worden gezorgd dat de concurrentie niet wordt verstoord en de weginfrastructuur wordt beschermd.


 2015/719 overweging 2 (aangepast)

(14) De technologische ontwikkelingen maken het mogelijk om op de achterzijde van voertuigen intrekbare of inklapbare aerodynamische voorzieningen aan te brengen. Dit zou er echter voor kunnen zorgen dat de voorgeschreven toegestane maximumlengten worden overschreden. Een afwijking   van de krachtens bijlage I bij deze richtlijn  toegestane maximumlengten is noodzakelijk  om   de installatie van dergelijke voorzieningen mogelijk te maken.


 2015/719 overweging 3 (aangepast)

(15) Cabines van motorvoertuigen met een verbeterde luchtweerstand kunnen, mogelijkerwijs samen met op de achterzijde van voertuigen bevestigde intrekbare of inklapbare aerodynamische voorzieningen, een aanzienlijke verbetering van de energieprestaties van voertuigen opleveren. Een afwijking van de  in bijlage I bij deze richtlijn vermelde   toegestane maximumlengten is eveneens vereist. Die afwijking mag echter niet gebruikt worden om het laadvermogen van het voertuig te vergroten.


 2015/719 overweging 6

(16) Alternatieve aandrijfsystemen, waaronder ook hybride aandrijfsystemen, zijn systemen die voor de mechanische aandrijving energie ontlenen aan een verbruikbare brandstof en/of een accu of enig ander opslagsysteem voor elektrisch of mechanisch vermogen. Het gebruik ervan in zware bedrijfsvoertuigen of autobussen kan leiden tot een toename van het gewicht maar het vermindert de verontreiniging. Een dergelijke toename van het gewicht dient niet in het laadvermogen van het voertuig te worden meegerekend, aangezien de wegvervoersector op die manier economisch zou worden benadeeld. Het extra gewicht mag echter ook niet leiden tot de vergroting van het laadvermogen van het voertuig.


 2015/719 overweging 7

(17) Toekomstige door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen (met zwaardere aandrijfsystemen dan deze gebruikt in voertuigen met conventionele brandstoffen) zouden eveneens baat kunnen hebben bij een marge voor bijkomend gewicht. Dergelijke alternatieve brandstoftechnologieën kunnen derhalve worden opgenomen in de lijst met alternatieve brandstoffen vermeld in deze richtlijn, indien het gebruik ervan een extra gewichtsmarge vereist.


 2015/719 overweging 8 (aangepast)

(18)  Er moet worden voorzien in   afwijkingen van het maximaal toegestane gewicht en de maximaal toegestane afmetingen van voertuigen en voertuigcombinaties zoals bepaald in  bijlage I bij deze   richtlijn. De lidstaten  moeten  echter in verband met de verkeersveiligheid of de kenmerken van de infrastructuur het verkeer van bepaalde voertuigen op specifieke gedeelten van hun wegennet  kunnen   beperken.


 2015/719 overweging 9 (aangepast)

(19) Bij het vervoer per container wordt steeds meer gebruikgemaakt van containers van 45 voet. Dergelijke containers worden vervoerd met behulp van alle vervoerswijzen. Door de toegestane lengte van vrachtwagens voor containervervoer met 15 cm te verlengen zouden intermodale vervoersverrichtingen kunnen worden gefaciliteerd zonder risico's of nadelen voor de weginfrastructuur of voor andere weggebruikers. De definitie van intermodale vervoersverrichtingen in deze richtlijn laat de werkzaamheden inzake de herziening van Richtlijn 92/106/EEG van de Raad 9 onverlet.


 2015/719 overweging 10

(20) Om de intermodale vervoersverrichtingen te blijven stimuleren en rekening te houden met het ledig gewicht van containers of wissellaadbakken met een lengte van ten hoogste 45 voet moeten motorvoertuigen met drie assen met opleggers met twee of drie assen tot het verkeer worden toegelaten, met een totaal toegestaan gewicht van ten hoogste 44 ton. Motorvoertuigen met twee assen met opleggers met drie assen die containers of wissellaadbakken met een lengte van ten hoogste 45 voet vervoeren, moeten worden toegelaten voor intermodale vervoersverrichtingen met een totaal toegestaan gewicht van ten hoogste 42 ton.


 2015/719 overweging 12 (aangepast)

(21)  Inbreuken  met betrekking tot te zwaar beladen voertuigen moeten door de lidstaten adequaat worden aangepakt teneinde concurrentieverstoringen te voorkomen en de verkeersveiligheid te waarborgen.


 2015/719 overweging 13 (aangepast)

(22) Om ervoor te zorgen dat de concurrentie tussen marktdeelnemers niet wordt verstoord en om de opsporing van inbreuken te verbeteren, dienen de lidstaten specifieke maatregelen te nemen teneinde na te gaan welke rijdende voertuigen of voertuigcombinaties waarschijnlijk de vastgestelde relevante gewichtsmaxima hebben overschreden en derhalve moeten worden gecontroleerd. Er kan worden vastgesteld om welke voertuigen het gaat door middel van in de weginfrastructuur geïntegreerde weegsystemen, of door middel van sensoren aan boord van het voertuig die van op afstand communiceren met de relevante autoriteiten. Dergelijke aan boord beschikbare gegevens moeten ook voor de bestuurder beschikbaar zijn. Elke lidstaat  moet  elk jaar een adequaat aantal controles op het gewicht van voertuigen  uitvoeren  . Het aantal controles moet evenredig zijn aan het totale aantal voertuigen dat jaarlijks op het grondgebied van de betrokken lidstaat wordt geïnspecteerd.


 2015/719 overweging 15

(23) Om de controles op het gewicht van voertuigen of voertuigcombinaties op internationale schaal efficiënter te maken en een vlot verloop van die controles te faciliteren, is het van belang dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten informatie uitwisselen. Het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad 10 aangewezen contactpunt moet voor de uitwisseling van dergelijke informatie gebruikt worden.


 2015/719 overweging 14 (aangepast)

(24) Om de naleving van deze richtlijn te garanderen,  moeten  de lidstaten voorschriften  vaststellen  betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze richtlijn en  moeten  zij ervoor  zorgen   dat deze worden toegepast. Die sancties moeten doeltreffend, niet-discriminerend, evenredig en afschrikkend zijn.


 2015/719 overweging 16

(25) Het is belangrijk dat het Europees Parlement en de Raad regelmatig in kennis worden gesteld van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten verrichte wegcontroles. Deze door de lidstaten meegedeelde informatie stelt de Commissie in staat om toe te zien op de naleving van in deze richtlijn opgenomen voorschriften door de vervoersondernemingen en om te bepalen of er al dan niet behoefte is aan dwingende maatregelen.


 2015/719 overweging 19 (aangepast)

(26) Teneinde de lijst van alternatieve brandstoffen in deze richtlijn in het licht van de meest recente technologische ontwikkelingen te actualiseren,   moet   aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290  van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie   handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op  deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 11   .  Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen  .


 2015/719 overweging 17

(27) Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 12 .


 2015/719 overweging 18

(28) De Commissie mag geen uitvoeringshandelingen vaststellen betreffende de operationele vereisten inzake het gebruik van aerodynamische voorzieningen, noch betreffende gedetailleerde specificaties voor in het voertuig geïnstalleerde weegapparatuur wanneer het bij deze richtlijn ingestelde comité geen advies uitbrengt over de door de Commissie ingediende ontwerphandeling.


 2015/719 overweging 20

(29) Daar de doelstellingen van deze richtlijn niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.


 96/53 overweging 24 (aangepast)

(30) Deze richtlijn  dient   de verplichtingen van de lidstaten   met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijen   voor omzetting in  intern   recht  van de aldaar genoemde   richtlijnen onverlet  te laten  ,


 96/53 (aangepast)