Overwegingen bij COM(2021)785 - Standpunt EU in de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Besluit 2022/XX/EU van de Raad van .. februari 2022 6 heeft de Unie het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (NPF-verdrag) gesloten, waarbij de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (NPFC) is opgericht.

(2) De NPFC is verantwoordelijk voor het vaststellen van instandhoudings- en beheersmaatregelen om de doelstellingen van het NPF-verdrag te verwezenlijken. Dergelijke maatregelen kunnen voor de Unie bindend worden.

(3) In Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 7 is bepaald dat de Unie er borg voor moet staan dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt duurzaam op de lange termijn zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid, alsmede bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. Die verordening bepaalt eveneens dat de Unie bij het visserijbeheer de voorzorgsbenadering moet toepassen en ernaar moet streven dat de levende biologische rijkdommen van de zee zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Voorts is bepaald dat de Unie beheers- en instandhoudingsmaatregelen moet nemen die gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis en wetenschappelijk advies moet ondersteunen, teruggooi geleidelijk moet uitbannen en visserijmethoden moet stimuleren die bijdragen tot meer selectieve visserij, tot het zoveel mogelijk voorkomen en beperken van ongewenste vangsten en tot visserij met een lage impact op het mariene ecosysteem en de visbestanden. Verder is in Verordening (EU) nr. 1380/2013 uitdrukkelijk bepaald dat de Unie deze doelstellingen en beginselen moet toepassen bij haar externe betrekkingen op visserijgebied.

(4) Overeenkomstig de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie over Internationale oceaangovernance: een agenda voor de toekomst van onze oceanen 8 en de conclusies van de Raad over die gezamenlijke mededeling 9 is het stimuleren van maatregelen die de doeltreffendheid van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) ondersteunen en versterken en die, indien van toepassing, hun governance verbeteren, cruciaal bij de werkzaamheden van de Unie in deze fora.

(5) In de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over Een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie 10 wordt verwezen naar specifieke maatregelen om kunststoffen en mariene verontreiniging terug te dringen en het verlies of het achterlaten van vistuig op zee tegen te gaan.

(6) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de NPFC voor de periode 2022-2027, aangezien de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NPFC bindend zullen zijn voor de Unie en mogelijk een beslissende invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van het recht van de Unie, en met name op Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 11 , Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 12 en Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad 13 .

(7) In het licht van de steeds veranderende aard van de visbestanden in het NPF-verdragsgebied en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen zoals nieuwe wetenschappelijke en andere relevante gegevens die voor of tijdens de vergaderingen van de NPFC worden gepresenteerd, moeten voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie voor de periode 2022-2027 procedures worden vastgesteld overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie zoals dat in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is neergelegd.