Overwegingen bij COM(2022)10 - EU positie wat betreft de voorziene goedkeuring van wijzigingen in bijlagen bij de Conventie inzake Internationale Burgerluchtvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (het Verdrag van Chicago), waarbij het internationale luchtvervoer wordt geregeld, is op 4 april 1947 in werking getreden. Bij dat verdrag is de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) opgericht.

(2) De lidstaten zijn verdragsluitende partijen bij het Verdrag van Chicago en leden van de ICAO, terwijl de Unie de status van waarnemer heeft in bepaalde organen van de ICAO. Momenteel zijn zeven lidstaten vertegenwoordigd in de ICAO-Raad.

(3) Overeenkomstig artikel 54 van het Verdrag van Chicago kan de ICAO-Raad internationale normen en aanbevolen praktijken (SARP’s) vaststellen, die worden vastgelegd in bijlagen bij het Verdrag van Chicago.

(4) De ICAO-Raad moet op zijn 225e vergadering overgaan tot de vaststelling van amendement 178 van bijlage 1, amendement 47 van bijlage 6, deel I, amendement 40 van bijlage 6, deel II, amendement 24 van bijlage 6, deel III, amendement 7 van bijlage 7, amendement 109 van bijlage 8, amendement 91 van bijlage 10, Vol. IV, amendement 17 van bijlage 14, Vol. I, amendement 18 van bijlage 17 en amendement 29 van bijlage 9 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart.

(5) Het belangrijkste doel van het amendement van bijlage 1 is de invoering van een elektronisch systeem voor personeelsvergunningen mogelijk te maken, met als doel de efficiëntie te verbeteren.

(6) Het belangrijkste doel van de wijzigingen van bijlage 6, delen I, II en III, is het rechtskader van het Verdrag van Chicago voor de blijvende goede werking van vluchtrecorders te versterken; de bepalingen met betrekking tot vluchtuitvoeringen met langere uitwijktijden (EDTO) en reddingsvesten voor jonge kinderen te verduidelijken; grondnaderingswaarschuwingssystemen (GPWS) verplicht te stellen in bepaalde vliegtuigen; een nieuwe norm toe te voegen om vliegtuigen onder bepaalde omstandigheden uit te rusten met systemen voor bewustmaking van en waarschuwing voor runway overrun (ROAAS); operationele credits te verlenen in het kader van prestatiegerelateerde vluchtuitvoeringsminima voor luchtvaartterreinen (PBAOM); te garanderen dat passende reddings- en brandbestrijdingsfaciliteiten en -diensten (RFF) beschikbaar zijn op het beoogde luchtvaartterrein; de bepalingen met betrekking tot offshore-alternatieven voor langeafstandshelikoptervluchten te actualiseren voor wat betreft het vaststellen van alternatieve luchtvaartterreinen; bepalingen toe te voegen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen in helikopters en de desbetreffende opleidingsvoorschriften te actualiseren.

(7) Het belangrijkste doel van het amendement van bijlage 14, Vol I, met betrekking tot redding en brandbestrijding (RFF) voor de general aviation is de general aviation uit te sluiten van de RFF-voorschriften in bijlage 14.

(8) Het hoofddoel van het amendement van bijlage 7 is de overdracht van luchtvaartuigen van een staat naar een andere te vergemakkelijken door een aanpassing van het model van het registratiecertificaat en door de invoering van een model voor het deregistratiecertificaat.

(9) Het belangrijkste doel van het amendement van bijlage 8 is de duidelijkheid te verbeteren en ervoor te zorgen dat staten die wijzigingen en reparaties goedkeuren een duidelijk inzicht hebben in hun verantwoordelijkheid voor permanente luchtwaardigheid en om de ontwerpcapaciteit voor brandbestrijding in het vrachtcompartiment van grote vliegtuigen, helikopters en kleine vliegtuigen te verduidelijken.

(10) Het belangrijkste doel van het amendement van bijlage 10, Vol IV, is ACAS X te introduceren en valse ACAS-waarschuwingen te beperken.

(11) Het belangrijkste doel van amendement 18 op bijlage 17 is nieuwe en/of gewijzigde bestaande SARP’s te introduceren in bijlage 17 met betrekking tot de beveiligingscultuur; beveiligingsprogramma’s van luchtvaartuigexploitanten; methoden om explosieven in ruimbagage op te sporen; en nationale kwaliteitscontroleprogramma’s voor de beveiliging van de burgerluchtvaart.

(12) Het belangrijkste doel van amendement 29 van bijlage 9 is de paraatheid van staten voor toekomstige pandemieën te versterken door lering te trekken uit de COVID-19-pandemie en een eerste passende gezondheidsrespons op toekomstige pandemieën uiteen te zetten in bijlage 9. Daarnaast stelt het amendement ook een uitgebreide strategie op voor de bestrijding van mensenhandel. Voorts bevat dit amendement kleine maar nuttige amendementen inzake repatriëringsvluchten en luchtvervoer van passagiers met een handicap, en een wijziging van een nota in de afdeling betreffende de gegevens van het Passenger Name Record (PNR), waarbij de term “push” nader wordt omschreven.

(13) Het is wenselijk het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in de ICAO-Raad moet worden ingenomen, aangezien amendement 178 van bijlage 1, amendement 47 van bijlage 6, deel I, amendement 40 van bijlage 6, deel II, amendement 24 van bijlage 6, deel III, amendement 7 van bijlage 7, amendement 109 van bijlage I, amendement 91 van bijlage 10, Vol IV, amendement 17 van bijlage 14, Vol I, amendement 18 van bijlage 17 en amendement 29 van bijlage 9 bij het Verdrag van Chicago een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van de Uniewetgeving, namelijk Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 1139/2018 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie, Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 139/2014 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 1332/2011 van de Commissie en Verordening (EU) 2015/1998 van de Commissie.

(14) Het standpunt van de Unie tijdens de 225e zitting van de ICAO-Raad of een daaropvolgende zitting met betrekking tot de vaststelling van het beoogde amendement 178 van bijlage 1, amendement 47 van bijlage 6, deel I, amendement 40 van bijlage 6, deel II, amendement 24 van bijlage 6, deel III, amendement 7 van bijlage 7, amendement 109 van bijlage 8, amendement 91 van bijlage 10, Vol IV, amendement 17 van bijlage 14, Vol I, amendement 18 van bijlage 17 en amendement 29 van bijlage 9 bij het Verdrag van Chicago, zoals uiteengezet in ICAO-brieven AN 12/1.1.25-20/112, AN 11/1.1.34-20/75, AN 3/45-20/85 en AN 3/1.2-20/76, AN 7/1.3.105-20/42, SP 55/4-20/94, AS 8/2.1-21/48 Confidential, EC 6/3 − 21/67, bestaat erin deze amendementen in hun geheel te steunen. Dat standpunt moet namens de Unie tot uiting worden gebracht door de gezamenlijk optredende lidstaten van de Unie die lid zijn van de ICAO-Raad.

(15) Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen nadat het secretariaat-generaal van de ICAO de vaststelling door de ICAO-Raad van amendement 178 van bijlage 1, amendement 47 van bijlage 6, deel I, amendement 40 van bijlage 6, deel II, amendement 24 van bijlage 6, deel III, amendement 7 van bijlage 7, amendement 109 van bijlage 8, amendement 91 van bijlage 10, Vol. IV, amendement 17 van bijlage 14, Vol. I, amendement 18 van bijlage 17 en amendement 29 van bijlage 9 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart heeft aangekondigd via de procedure van de ICAO-brieven, houdt in dat geen afkeuring kenbaar moet worden gemaakt en dat kennisgeving moet worden gedaan van naleving, voor zover de amendementen worden aangenomen zonder ingrijpende wijzigingen. Als de Uniewetgeving na de beoogde toepassingsdatum van de nieuwe SARP’s van die SARP’s zou afwijken, moet de ICAO overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag van Chicago in kennis worden gesteld van een verschil met die specifieke SARP’s voor de periode waarin de afwijking bestaat.

(16) Dat standpunt moet door alle lidstaten van de Unie worden ingenomen.