Overwegingen bij COM(2022)26 - Wijziging van Beschikking 2003/17/EG wat betreft de toepassingsperiode ervan en de gelijkwaardigheid van sommige producten uit en veldkeuringen verricht in Bolivia

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Beschikking 2003/17/EG van de Raad 3 is bepaald dat veldkeuringen die in de in bijlage I bij die beschikking vermelde derde landen op bepaalde gewassen voor de teelt van zaaizaad worden verricht, onder bepaalde voorwaarden als gelijkwaardig aan veldkeuringen die overeenkomstig het recht van de Unie worden uitgevoerd, moeten worden beschouwd. In die beschikking is ook bepaald dat zaaizaad van bepaalde soorten dat in die landen is voortgebracht onder bepaalde voorwaarden moet worden beschouwd als gelijkwaardig aan zaad dat overeenkomstig het recht van de Unie is voortgebracht.

(2) De gelijkwaardigheid van die derde landen is erkend op basis van het multilaterale kader voor het internationale handelsverkeer in zaaizaad, te weten de OESO-programma’s voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer en de methoden van de International Seed Testing Association (ISTA) of, in voorkomend geval, in overeenstemming met de ISTA-voorschriften van de Association of Official Seed Analysts. De Commissie heeft ook, alvorens voor het eerst gelijkwaardigheid toe te kennen, in sommige van die derde landen de wetgeving beoordeeld en audits uitgevoerd om na te gaan of zij voldoen aan de voorschriften van de wetgeving van de Unie. Uit jaarlijkse tests en verslaglegging in het kader van de OESO, de periodieke audits van laboratoria in het kader van de ISTA-accreditatie en officiële inspecties in het kader van de wetgeving van de Unie blijkt dat veldkeuringen in die derde landen dezelfde garanties blijven bieden als de veldkeuringen die door de lidstaten worden uitgevoerd en dat in die derde landen voortgebracht en gecertificeerd zaaizaad dezelfde garanties blijft bieden als zaad dat in de lidstaten voortgebracht en gecertificeerd wordt. Die veldkeuringen en dat zaaizaad moeten daarom nog altijd als gelijkwaardig aan de voorschriften van de Unie worden beschouwd.

(3) In 2016 heeft Bolivia de Commissie verzocht de gelijkwaardigheid van zijn systeem van veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad alsook van in Bolivia voortgebracht en gecertificeerd zaaizaad van Sorghum spp. (sorgho), Zea mays (maïs) en Helianthus annuus (zonnebloemen) te erkennen.

(4) De Commissie heeft de desbetreffende wetgeving van Bolivia beoordeeld en in 2018 een audit verricht met betrekking tot het systeem van officiële controles van de productie en de certificering van zaaizaad van maïs, sorgho en zonnebloemen in Bolivia, en de gelijkwaardigheid ervan met de voorschriften van de Unie. Zij heeft de bevindingen van de audit in een verslag gepubliceerd 4 .

(5) Uit die audit is gebleken dat er in Bolivia een goed georganiseerd systeem voor de productie en certificering van zaaizaad aanwezig is. De Commissie heeft een aantal tekortkomingen vastgesteld en aanbevelingen gedaan aan Bolivia. Aangezien Bolivia deze tekortkomingen voor 30 november 2018 heeft verholpen, voldoet het land aan de voorwaarden van bijlage II bij Beschikking 2003/17/EG en aan de respectieve voorschriften van de Richtlijnen 66/402/EEG 5 en 2002/57/EG 6 van de Raad.

(6) Daarom is het passend de gelijkwaardigheid te erkennen van de veldkeuringen die in Bolivia voor gewassen voor de teelt van zaaizaad van sorgho, maïs en zonnebloemen worden uitgevoerd, alsmede van de in Bolivia voortgebrachte en door de autoriteiten van Bolivia officieel gecertificeerde sorgho, maïs en zonnebloemen.

(7) Aangezien Beschikking 2003/17/EG op 31 december 2022 verstrijkt, moet de periode waarvoor de gelijkwaardigheid krachtens die beschikking wordt erkend, worden verlengd om elk risico op verstoring van de invoer van zaaizaad in de Unie te vermijden. Gezien de benodigde investeringen en tijd voor de productie van overeenkomstig de wetgeving van de Unie gecertificeerd zaaizaad is het passend die periode met zeven jaar te verlengen.

(8) Beschikking 2003/17/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.