Overwegingen bij COM(2022)55 - Wijziging van Verordening (EU) 2021/954 over het EU Digitaal Corona Certificaat mbt inwoners van derdelanden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Krachtens het Schengenacquis mogen onderdanen van derde landen die legaal in de Unie verblijven en onderdanen van derde landen die het grondgebied van een lidstaat legaal zijn binnengekomen, zich gedurende 90 dagen binnen een periode van 180 dagen vrij verplaatsen op het grondgebied van alle andere lidstaten13.

(2) Het Europees Parlement en de Raad hebben op 14 juni 2021 Verordening (EU) 2021/95314 vastgesteld, waarbij het digitaal EU-COVID-certificaat werd ingesteld. Die verordening stelt een gemeenschappelijk kader vast voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten teneinde het vrije verkeer van burgers van de Unie en hun familieleden tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken. Verordening (EU) 2021/953 gaat vergezeld van Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad15, waarbij het kader voor het digitaal EU-COVID-certificaat wordt uitgebreid tot onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven of wonen en die overeenkomstig het Unierecht naar andere lidstaten mogen reizen.

(3) De Verordeningen (EU) 2021/953 en (EU) 2021/954 verstrijken op 30 juni 2022. De pandemie is echter niet voorbij en de recente uitbraak van de zorgwekkende omikronvariant blijft negatieve gevolgen hebben voor het reizen binnen de Unie. Bijgevolg is het digitaal EU-COVID-certificaat nog steeds relevant en moet het verdere gebruik ervan mogelijk worden gemaakt.

(4) De toepassingsperiode van Verordening (EU) 2021/953 moet met twaalf maanden worden verlengd. Aangezien Verordening (EU) 2021/954 tot doel heeft de toepassing van Verordening (EU) 2021/953 uit te breiden tot bepaalde categorieën onderdanen van derde landen die legaal in de Unie verblijven of wonen, moet de toepassingsperiode ervan rechtstreeks samenhangen met die van Verordening (EU) 2021/953. Verordening (EU) 2021/954 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5) Deze verordening mag niet worden opgevat als vergemakkelijking of aanmoediging van de vaststelling van reisbeperkingen naar aanleiding van de pandemie. Bovendien mag de noodzaak tot verificatie van certificaten uit hoofde van Verordening (EU) 2021/953 niet worden beschouwd als een rechtvaardiging voor tijdelijke herinvoering van controles aan de binnengrenzen. Controles aan de binnengrenzen moeten het uiterste middel blijven, met inachtneming van de specifieke regels van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad (Schengengrenscode).

(6) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het VWEU is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol binnen zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn interne recht zal omzetten.

(7) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad16; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat. Om de lidstaten in staat te stellen onder de voorwaarden van Verordening (EU) 2021/953 COVID-19-certificaten te aanvaarden die door Ierland zijn afgegeven aan onderdanen van derde landen die legaal op zijn grondgebied verblijven of wonen, met als doel het reizen binnen het grondgebied van de lidstaten te faciliteren, moet Ierland aan die onderdanen van derde landen COVID-19-certificaten afgeven die voldoen aan de vereisten van het vertrouwenskader voor het digitaal EU-COVID-certificaat. Ierland en de andere lidstaten moeten op basis van wederkerigheid de certificaten aanvaarden die zijn afgegeven aan onderdanen van derde landen die onder deze verordening vallen.

(8) Wat Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van het Schengenacquis in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005, en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011.

(9) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad17.

(10) Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad18.

(11) Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad19.

(12) Gezien de urgentie van de situatie met betrekking tot de COVID-19-pandemie moet deze verordening in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(13) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming zijn geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad20, en hebben op […] advies uitgebracht.