Overwegingen bij COM(2022)101 - Regels en procedures voor eigen middelen obv het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, en aangaande kasmiddelen te voorzien

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad11, zoals gewijzigd bij Besluit [XXX]12 van de Raad, worden het bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad13 ingestelde emissiehandelssysteem (“eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem”), het bij Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad14 ingestelde mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (“eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens”) en een deel van de restwinsten van de grootste en meest winstgevende multinationale ondernemingen dat aan de lidstaten wordt toegewezen (“eigen middelen op basis van toegewezen winsten”), zoals vastgesteld in [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten15], als nieuwe eigen middelen ingevoerd. De eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en de eigen middelen op basis van toegewezen winsten (samen “de nieuwe eigen middelen”) moeten ook volgens de best mogelijke voorwaarden ter beschikking van de Unie worden gesteld, en er moeten dan ook regels worden vastgesteld voor de terbeschikkingstelling van die eigen middelen door de lidstaten aan de Commissie.

(2) Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad16 bevat bepalingen betreffende de terbeschikkingstelling van eigen middelen aan de Commissie en de administratieve regelingen die ook voor de andere eigen middelen gelden. In voorkomend geval moeten soortgelijke bepalingen worden vastgesteld voor nieuwe eigen middelen.

(3) De lidstaten moeten de documenten en inlichtingen die nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie ten aanzien van de eigen middelen van de Unie ter beschikking van de Commissie houden en eventueel aan haar doen toekomen. De lidstaten moeten er met name voor zorgen dat de periodieke overzichten van de eigen middelen aan de Commissie worden toegezonden.

(4) De berekening van het toepasselijke percentage van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni) moet plaatsvinden nadat rekening is gehouden met de ontvangsten uit alle andere eigenmiddelenbronnen als bedoeld in Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad, uit de financiële bijdragen aan aanvullende programma’s inzake onderzoek en technologische ontwikkeling en uit andere bronnen.

(5) Om de administratieve lasten voor de lidstaten en de Commissie bij de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem te verminderen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat een deel van de betalingen die voortvloeien uit de veiling van emissierechten door veilingplatforms overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie17, ter beschikking van de Commissie wordt gesteld via overmakingen door de clearingsystemen of afwikkelingssystemen die aan die platforms verbonden zijn.

(6) Er moet voor worden gezorgd dat een deel van de inkomsten uit niet-geveilde emissierechten ter beschikking van de Commissie wordt gesteld. Indien lidstaten besluiten emissierechten niet te veilen, moet de Commissie de desbetreffende bedragen berekenen. Die bedragen moeten in het lopende begrotingsjaar maandelijks door de Commissie worden afgeroepen en door de lidstaten ter beschikking worden gesteld.

(7) Er moet rekening worden gehouden met het effect van het solidariteitscorrectiemechanisme. Voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem kan voor lidstaten een maximum- of minimumbijdrage gelden. Het desbetreffende positieve of negatieve effect moet worden meegenomen in de maandelijks door de Commissie afgeroepen en door de lidstaten ter beschikking gestelde bedragen.

(8) Om rekening te houden met de uitvoeringscyclus van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, moeten de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens jaarlijks ter beschikking worden gesteld door de verschuldigde bedragen in februari van het tweede jaar na het lopende jaar te boeken op de daartoe overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 geopende rekening.

(9) De eigen middelen op basis van toegewezen winsten moeten maandelijks ter beschikking worden gesteld in het jaar dat volgt op het jaar waarin elke lidstaat zijn jaarlijkse overzicht van de aan hem toegewezen restwinsten heeft toegezonden, zoals aangegeven door de multinationale ondernemingen die onder de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] vallen.

(10) De procedure voor de berekening van rente moet er met name voor zorgen dat de eigen middelen tijdig en volledig ter beschikking worden gesteld. Indien de lidstaten de eigen middelen met vertraging boeken, zijn zij hierover rente verschuldigd. In overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer dient ervoor te worden gezorgd dat de kosten van de inning van de over de te laat ter beschikking gestelde eigen middelen verschuldigde rente niet hoger zijn dan deze rente.

(11) Om onderbreking van de periode waarvoor rente verschuldigd is mogelijk te maken in geval van onenigheid tussen lidstaten en de Commissie over correcties en aanpassingen van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en de eigen middelen op basis van toegewezen winsten, moeten ook bepalingen worden ingevoerd om rekening te houden met de huidige praktijk van betalingen onder voorbehoud van aan de begroting van de Unie verschuldigde bedragen aan eigen middelen, zodat de lidstaten een vordering wegens ongerechtvaardigde verrijking tegen de Commissie kunnen instellen overeenkomstig artikel 268 en artikel 340, tweede alinea, VWEU. Een betaling onder voorbehoud moet echter uitzonderlijk blijven. De jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake de artikel 258 tot en met 260 VWEU blijft volledig van toepassing.

(12) Voor meningsverschillen tussen lidstaten en de Commissie over correcties en aanpassingen van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten moet een herzieningsprocedure worden ingevoerd om de transparantie te verbeteren en een efficiënte geschillenbeslechting te waarborgen.

(13) Om een correcte toepassing van de financiële voorschriften met betrekking tot de eigen middelen te vergemakkelijken, moeten bepalingen worden opgenomen die zorgen voor nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie via het bevoegde comité.

(14) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering deze verordening te waarborgen moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend ten aanzien van het opstellen van formulieren voor overzichten van de eigen middelen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad18.

(15) De uitvoeringshandelingen tot opstelling van formulieren voor de overzichten van de eigen middelen dienen volgens de raadplegingsprocedure te worden vastgesteld, gezien de technische aard van die handelingen.

(16) Met het oog op de consistentie dient deze verordening op dezelfde dag als Besluit (EU, Euratom) 20xx/xxxx van de Raad in werking te treden en met ingang van 1 januari 2023 van toepassing te zijn. Artikel 2, lid 3, artikel 5, lid 5, en de artikelen 9, 15 en 16 moeten van toepassing zijn vanaf de datum van toepassing van de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] of de dag van inwerkingtreding en vankrachtwording van het multilaterale verdrag, indien dat later is,