Overwegingen bij COM(2022)143 - Wijzigen Richtlijn 2005/29/EG, 2011/83/EU mbt een sterkere positie van de consument voor de groene transitie door betere informatie en bescherming tegen oneerlijke praktijken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Voor de aanpak van oneerlijke handelspraktijken die consumenten ervan weerhouden duurzame consumptiekeuzen te maken, zoals praktijken die verband houden met de vroegtijdige veroudering van goederen, misleidende milieuclaims (“greenwashing”), niet-transparante en ongeloofwaardige duurzaamheidskeurmerken of -informatiemiddelen, moeten in het consumentenrecht van de Unie specifieke voorschriften worden opgenomen. Dit stelt de nationale bevoegde instanties in staat die praktijken doeltreffend aan te pakken.  Door ervoor te zorgen dat milieuclaims eerlijk zijn, kunnen consumenten producten kiezen die werkelijk beter zijn voor het milieu dan concurrerende producten. Dit zal de concurrentie in de richting van milieuvriendelijkere producten stimuleren, waardoor de negatieve gevolgen voor het milieu worden verminderd.

(2) Die nieuwe regels moeten worden ingevoerd door wijziging van de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad 21 met betrekking tot handelspraktijken die als misleidend moeten worden beschouwd en bijgevolg moeten worden verboden, op basis van een individuele toetsing, en wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG door toevoeging van specifieke misleidende praktijken die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd en dus verboden zijn.

(3) Om handelaren ervan te weerhouden de consument te misleiden wat betreft de maatschappelijke en milieueffecten, de duurzaamheid of de repareerbaarheid van hun producten, zoals via de algemene presentatie van de producten, moet artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2005/29/EG worden gewijzigd door de maatschappelijke of milieueffecten, de duurzaamheid en repareerbaarheid van het product toe te voegen aan de lijst van de belangrijkste kenmerken van het product ten aanzien waarvan de praktijken van de handelaar op basis van een individuele toetsing als misleidend kunnen worden beschouwd. Door handelaren verstrekte informatie over de sociale duurzaamheid van producten, zoals arbeidsomstandigheden, liefdadigheidsbijdragen of dierenwelzijn, mag consumenten evenmin misleiden.

(4) Milieuclaims, in het bijzonder klimaatgerelateerde claims, hebben steeds meer betrekking op toekomstige prestaties in de vorm van een transitie naar koolstof- of klimaatneutraliteit, of een vergelijkbare doelstelling, tegen een bepaalde datum. Via dergelijke claims wekken handelaren de indruk dat consumenten door aanschaf van hun producten bijdragen tot een koolstofarme economie. Om de eerlijkheid en geloofwaardigheid van dergelijke claims te waarborgen, moet artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2005/29/EG worden gewijzigd om dergelijke claims, na een individuele toetsing, te verbieden wanneer zij niet ondersteund worden door duidelijke, objectieve en verifieerbare verplichtingen en doelen die door de handelaar zijn opgegeven. Dergelijke claims moeten ook worden ondersteund door een onafhankelijk monitoringsysteem om de door de handelaar geboekte vooruitgang met betrekking tot de toezeggingen en doelstellingen te volgen.

(5) Een andere potentieel misleidende handelspraktijk die moet worden toegevoegd aan de specifieke praktijken waarop artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2005/29/EG betrekking heeft, is het adverteren met voordelen voor consumenten die in feite een gangbare praktijk binnen de relevante markt zijn. Als bijvoorbeeld de afwezigheid van een chemische stof een gangbare praktijk binnen de markt voor een specifiek product is, kan de promotie ervan als een onderscheidend kenmerk van het product als een oneerlijke handelspraktijk worden aangemerkt.

(6) Het vergelijken van producten op basis van hun maatschappelijke of milieuaspecten, onder meer door het gebruik van duurzaamheidsinformatiemiddelen, is een marketingtechniek die steeds vaker wordt toegepast. Om te waarborgen dat de consumenten niet door dergelijke vergelijkingen worden misleid, moet artikel 7 van Richtlijn 2005/29/EG dusdanig worden gewijzigd dat aan de consument informatie wordt verstrekt over de vergelijkingsmethode, de producten die zijn vergeleken en de leveranciers van die producten, alsmede over de maatregelen om de informatie actueel te houden. Dit moet waarborgen dat consumenten bij het gebruik van dergelijke diensten beter geïnformeerde beslissingen over transacties nemen. De vergelijking moet objectief zijn door, in het bijzonder, producten te vergelijken die dezelfde functie vervullen, gebruik te maken van een gemeenschappelijke methode en gemeenschappelijke veronderstellingen, en door wezenlijke en controleerbare kenmerken van de betreffende producten te vergelijken.

(7) Het weergeven van duurzaamheidskeurmerken die niet op een certificeringsregeling zijn gebaseerd of niet door overheidsinstanties zijn ingesteld, moet worden verboden door dergelijke praktijken in de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG op te nemen. De certificeringsregeling moet voldoen aan minimumvoorwaarden inzake transparantie en geloofwaardigheid. Het aanbrengen van duurzaamheidskeurmerken blijft mogelijk zonder een certificeringsregeling wanneer dergelijke etiketten door een overheidsinstantie worden vastgesteld, of in het geval van aanvullende uitdrukkings- en presentatievormen van levensmiddelen overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1169/2011. Deze regel vormt een aanvulling op punt 4 van bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG dat het verbiedt om te beweren dat een handelaar, de handelspraktijken van een handelaar of een product door een openbare of particuliere instelling is aanbevolen, erkend of goedgekeurd terwijl zulks niet het geval is, of om iets dergelijks te beweren zonder dat aan de voorwaarde voor de aanbeveling, erkenning of goedkeuring wordt voldaan.

(8) In gevallen waarin de weergave van een duurzaamheidskeurmerk gepaard gaat met een commerciële boodschap die suggereert of de indruk wekt dat een product een positief of geen effect op het milieu heeft, of minder schadelijk voor het milieu is dan concurrerende producten, moet dat duurzaamheidskeurmerk ook worden beschouwd als een milieuclaim.

(9) Bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG moet ook worden gewijzigd om generieke milieuclaims zonder erkende voortreffelijke milieuprestaties die relevant zijn voor de claim, te verbieden. Voorbeelden van dergelijke generieke milieuclaims zijn “milieuvriendelijk”, “milieubewust”, “eco”, “groen”, “natuurvriendelijk”, “ecologisch”, “ecologisch verantwoord”, “klimaatvriendelijk”, “zacht voor het milieu”, “koolstofarm”, “CO2-neutraal”, “met positieve koolstofbalans”, “klimaatneutraal”, “energie-efficiënt”, “biologisch afbreekbaar”, “biogebaseerd” of vergelijkbare vermeldingen, evenals algemenere vermeldingen zoals “bewust” of “verantwoord” die de indruk of suggestie van voortreffelijke milieuprestaties wekken. Dergelijke generieke milieuclaims moeten worden verboden wanneer voortreffelijke milieuprestaties niet werden aangetoond of de specificatie van de claim niet in duidelijke en in het oog springende bewoordingen op hetzelfde medium, zoals in dezelfde reclameboodschap, de verpakking van het product of de onlineverkoopinterface, wordt vermeld. Zo zou de claim “biologisch afbreekbaar” met betrekking tot een product een generieke claim zijn, terwijl de claim “de verpakking is door thuiscompostering in één maand biologisch afbreekbaar” een specifieke claim zou zijn, die niet onder dit verbod valt.

(10) Voortreffelijke milieuprestaties kunnen worden aangetoond overeenkomstig Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad 22 , of met officieel erkende milieukeurregelingen in de lidstaten, of door naleving van de hoogste milieuprestaties voor een specifiek milieuaspect in overeenstemming met andere toepasselijke Uniewetgeving, zoals een klasse A in overeenstemming met Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad 23 . De voortreffelijke milieuprestaties in kwestie moeten relevant zijn voor de claim. Zo kan een generieke claim zoals “energie-efficiënt” worden gedaan op basis van voortreffelijke milieuprestaties overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1369. Daarentegen kan een generieke claim “biologisch afbreekbaar” niet worden gedaan op basis van voortreffelijke milieuprestaties in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 66/2010, voor zover er geen vereisten voor biologische afbreekbaarheid zijn in de specifieke EU-milieukeurcriteria met betrekking tot het product in kwestie.

(11) Een andere misleidende handelspraktijk die in alle omstandigheden verboden moet worden en dus toegevoegd moet worden aan de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG, is het beweren dat een milieuclaim geldt voor het volledige product terwijl de claim in feite slechts op een bepaald aspect van het product betrekking heeft. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een product in de handel wordt gebracht als “gemaakt van gerecycleerd materiaal”, waardoor de indruk wordt gewekt dat het gehele product van gerecycleerd materiaal is vervaardigd, terwijl in feite alleen de verpakking van gerecycleerd materiaal is gemaakt.

(12) Het actieplan voor de circulaire economie 24  voorziet in de noodzaak om de regels voor milieuclaims vast te stellen met behulp van methoden voor de milieuvoetafdruk van producten en organisaties. Via specifieke Uniewetgeving zullen aanvullende vereisten met betrekking tot milieuclaims moeten worden vastgesteld. Deze nieuwe eisen zullen bijdragen aan de doelstelling van de Green Deal 25 om kopers in staat te stellen duurzamere beslissingen te nemen en het risico op greenwashing te verkleinen door middel van betrouwbare, vergelijkbare en verifieerbare informatie.

(13) Het presenteren van vereisten die bij wet aan alle producten binnen de toepasselijke productcategorie op de markt van de Unie zijn opgelegd, met inbegrip van ingevoerde producten, als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van de handelaar, moet eveneens in alle omstandigheden worden verboden en aan de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG worden toegevoegd. Dit verbod zou bijvoorbeeld van toepassing kunnen zijn wanneer een handelaar adverteert dat een product een bepaalde chemische stof niet bevat, terwijl die stof reeds bij wet voor alle producten binnen de betreffende productcategorie in de Unie verboden is. Omgekeerd mag het verbod niet gelden voor handelspraktijken die reclame maken met het feit dat handelaren of producten voldoen aan wettelijke voorschriften die slechts voor bepaalde producten gelden, maar niet voor andere concurrerende producten van dezelfde categorie op de markt van de Unie, zoals voor producten van buiten de EU.

(14) Om het welzijn van de consument te verbeteren, moeten de wijzigingen van bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG ook betrekking hebben op verschillende praktijken die verband houden met vroegtijdige veroudering, met inbegrip van praktijken van geplande veroudering, wat gezien wordt als een commercieel beleid waarbij een product bewust wordt gepland of ontworpen met een beperkte gebruiksduur, zodat het na een bepaalde termijn voortijdig verouderd is of niet-functioneel wordt. De aankoop van producten die minder lang meegaan dan mag worden verwacht, is nadelig voor de consument. Praktijken van vroegtijdige veroudering hebben bovendien een algemene negatieve invloed op het milieu in de vorm van meer materiaalafval. Het aanpakken van deze praktijken zou wellicht ook de hoeveelheid afval verminderen en bijdragen aan een duurzamere consumptie.

(15) Het moet worden verboden na te laten om de consument te informeren dat een software-update, met inbegrip van een beveiligingsupdate, negatieve gevolgen zal hebben voor het gebruik van goederen met digitale elementen of bepaalde kenmerken van deze goederen, zelfs indien de update de werking van andere kenmerken van deze goederen verbetert. Wanneer de handelaar de consument bijvoorbeeld uitnodigt het besturingssysteem van zijn smartphone te updaten, zal hij de consument moeten informeren als een dergelijke update een negatieve invloed zal hebben op de werking van een van de kenmerken van de smartphone.

(16) Het moet ook worden verboden na te laten om de consument te informeren over het bestaan van een kenmerk van een goed dat is ingevoerd om de duurzaamheid ervan te beperken. Een dergelijk kenmerk kan bijvoorbeeld bestaan uit software die de functionaliteit van het goed na een bepaalde periode stopzet of verlaagt, of hardware die is ontworpen om na een bepaalde tijd defect te raken. Het verbod op het niet informeren van de consument over dergelijke kenmerken van de goederen vormt een aanvulling op en doet geen afbreuk aan de beschikbare rechtsmiddelen voor de consument wanneer deze kenmerken een gebrek aan conformiteit in de zin van Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad 26 vormen. Om een dergelijke handelspraktijk als oneerlijk te beschouwen, hoeft niet te worden aangetoond dat het kenmerk tot doel heeft de vervanging van het betrokken goed te stimuleren. Het gebruik van kenmerken die de duurzaamheid van de goederen beperken, moet worden onderscheiden van fabricagepraktijken waarbij gebruik wordt gemaakt van materialen of processen van een lage algemene kwaliteit die tot een beperkte duurzaamheid van de goederen leiden. Het gebrek aan conformiteit van een goed als gevolg van het gebruik van materialen of processen van lage kwaliteit moet blijven vallen onder de voorschriften inzake de conformiteit van goederen van Richtlijn (EU) 2019/771.

(17) Een andere praktijk die op grond van bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG moet worden verboden, is de praktijk waarbij wordt geclaimd dat een goed een bepaalde duurzaamheid heeft terwijl het dat niet heeft. Daarvan zou bijvoorbeeld sprake zijn wanneer een handelaar consumenten meedeelt dat een wasmachine naar verwachting een bepaald aantal wasbeurten meegaat, terwijl uit het feitelijke gebruik van de wasmachine blijkt dat dit niet het geval is.

(18) Evenzo moet door wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG worden verboden dat producten als repareerbaar worden gepresenteerd wanneer een dergelijke reparatie niet mogelijk is, en om consumenten er niet over te informeren dat het niet mogelijk is om goederen overeenkomstig de wettelijke voorschriften te repareren.

(19) Het verbod op deze praktijken in verband met de duurzaamheid en repareerbaarheid uit Richtlijn 2005/29/EG zou de consumentenbeschermingsautoriteiten van de lidstaten een extra handhavingsinstrument bieden voor een betere bescherming van de belangen van de consument in de gevallen waarin handelaren niet voldoen aan de vereisten inzake de duurzaamheid en repareerbaarheid van goederen op grond van de productwetgeving van de Unie.

(20) Een andere, met vroegtijdige veroudering verband houdende praktijk die verboden en in de lijst in bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG opgenomen moet worden, is het aanzetten van de consument tot het eerder vervangen van de verbruiksgoederen van een goed dan om technische redenen noodzakelijk zou zijn. Dergelijke praktijken wekken bij de consument ten onrechte de indruk dat de goederen niet meer zullen functioneren tenzij de verbruiksgoederen worden vervangen, waardoor de consument meer verbruiksgoederen dan nodig aankoopt. Bijvoorbeeld de praktijk om de consument via de instellingen van de printer aan te sporen de inktpatronen van een printer te vervangen voordat deze daadwerkelijk leeg zijn, teneinde de aankoop van extra inktpatronen te stimuleren, zou verboden zijn.

(21) Bijlage I bij Richtlijn 2005/29/EG moet ook worden gewijzigd om te verbieden dat de consument niet wordt geïnformeerd over de omstandigheid dat een goed zodanig is ontworpen dat de functionaliteit ervan wordt beperkt bij gebruik van verbruiksgoederen, reserveonderdelen of accessoires die niet door de oorspronkelijke producent zijn geleverd. Bijvoorbeeld het in de handel brengen van printers die zijn ontworpen om de functionaliteit ervan te beperken bij gebruik van inktpatronen die niet door de oorspronkelijke producent van de printer zijn geleverd, zonder dat deze informatie aan de consument wordt meegedeeld, zou verboden zijn. Deze praktijk kan de consument ten onrechte aanzetten tot aankoop van een alternatief inktpatroon dat niet voor die printer kan worden gebruikt, wat niet alleen leidt tot onnodige herstelkosten, afvalstromen of extra kosten als gevolg van de verplichting om verbruiksgoederen of vervangingsonderdelen van de oorspronkelijke producent te gebruiken, die de consument op het moment van aankoop niet kon voorzien. Evenzo zou het in de handel brengen van slimme apparaten die zijn ontworpen om de functionaliteit ervan te beperken bij gebruik van opladers of reserveonderdelen die niet door de oorspronkelijke producent zijn geleverd, zonder dat deze informatie aan de consument wordt meegedeeld, verboden zijn.

(22) Om de consument in staat te stellen beter geïnformeerde beslissingen te nemen en de vraag naar en het aanbod van duurzamere goederen te stimuleren, moet voor alle soorten goederen vóór het sluiten van de overeenkomst specifieke informatie over de duurzaamheid en repareerbaarheid van het product worden verstrekt. Bovendien moeten de consumenten bij goederen met digitale elementen, digitale inhoud en digitale diensten worden geïnformeerd over de periode waarin gratis software-updates beschikbaar zijn. Daarom moet Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad 27 worden gewijzigd, zodat consumenten precontractuele informatie over duurzaamheid, repareerbaarheid en de beschikbaarheid van updates ontvangen. De informatie moet op duidelijke en begrijpelijke wijze aan de consument worden verstrekt en in overeenstemming met de toegankelijkheidsvoorschriften van Richtlijn 2019/882 28 . De verplichting om deze informatie aan de consument te verstrekken, vormt een aanvulling op en doet geen afbreuk aan de rechten van consumenten waarin is voorzien in de Richtlijnen (EU) 2019/770 29 en (EU) 2019/771 30 van het Europees Parlement en de Raad.

(23) De commerciële duurzaamheidsgarantie van de producent in de zin van artikel 17 van Richtlijn (EU) 2019/771 is een goede indicator van de duurzaamheid van een goed. Daarom moet Richtlijn 2011/83/EU worden gewijzigd om handelaren die goederen verkopen specifiek te verplichten consumenten over het bestaan van de commerciële duurzaamheidsgarantie voor alle soorten goederen van de producent te informeren, wanneer de producent deze informatie beschikbaar stelt.

(24) Het probleem van een beperkte duurzaamheid in strijd met wat de consument zou mogen verwachten, is het relevantst bij energieverbruikende goederen. Dit zijn goederen die op een externe energiebron werken. De consumenten zijn ook het meest geïnteresseerd in informatie over de verwachte duurzaamheid van deze categorie goederen. Derhalve moet de consument er alleen voor deze categorie van goederen op worden gewezen dat de informatie over het bestaan van een commerciële duurzaamheidsgarantie van een producent van meer dan twee jaar niet door de producent is verstrekt.

(25) Goederen met energieverbruikende componenten die slechts als accessoire dienen en niet aan de hoofdfunctie van die goederen bijdragen, zoals decoratieve verlichting voor kleding of schoeisel of elektrisch licht voor een fiets, mogen niet als energieverbruikende goederen worden geclassificeerd.

(26) Met het oog op de vastgestelde minimumduur van twee jaar van de aansprakelijkheid van de verkoper voor een gebrek aan overeenstemming conform Richtlijn (EU) 2019/771 en het feit dat veel productdefecten zich na twee jaar voordoen, moet de verplichting van de handelaar om de consument te informeren over het bestaan en de duur van de commerciële duurzaamheidsgarantie van de producent, gelden voor garanties van meer dan twee jaar.

(27) Om het voor de consumenten gemakkelijker te maken een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen wanneer zij goederen vergelijken alvorens een overeenkomst te sluiten, moeten handelaren consumenten informeren over het bestaan en de duur van de commerciële duurzaamheidsgarantie van de producent voor het gehele goed en niet voor specifieke componenten ervan.

(28) De producent en de verkoper moeten de vrijheid behouden om andere soorten commerciële garanties en diensten na verkoop van willekeurige duur aan te bieden. De aan de consument verstrekte informatie over dergelijke andere commerciële garanties of diensten mag de consument echter niet in verwarring brengen over het bestaan en de duur van de commerciële duurzaamheidsgarantie van de producent die het gehele goed dekt en een looptijd van meer dan twee jaar heeft.

(29) Om concurrentie tussen producenten op het gebied van de duurzaamheid van goederen met digitale elementen te bevorderen, moeten de handelaren die deze goederen verkopen de consumenten informeren over de minimumperiode waarin de producent zich ertoe verbindt software-updates voor dergelijke goederen te verstrekken. Om de consument echter niet met informatie te overladen, moet dergelijke informatie alleen worden verstrekt wanneer deze periode langer is dan de periode van de commerciële duurzaamheidsgarantie van de producent, aangezien die garantie de verstrekking inhoudt van updates, met inbegrip van beveiligingsupdates die noodzakelijk zijn om de vereiste functies en prestaties van goederen met digitale elementen in stand te houden. Bovendien is informatie over de verplichting van de producent om software-updates te verstrekken alleen relevant wanneer de verkoopovereenkomst betreffende goederen met digitale elementen voorziet in één handeling van levering van de digitale inhoud of digitale dienst ten aanzien waarvan artikel 7, lid 3, punt a), van Richtlijn (EU) 2019/771 geldt. Daarentegen mag er geen sprake zijn van een nieuwe verplichting om die informatie te verstrekken wanneer de verkoopovereenkomst voorziet in een continue levering van de digitale inhoud of digitale dienst gedurende een periode, aangezien voor die overeenkomsten in artikel 7, lid 3, punt b), van Richtlijn (EU) 2019/771, onder verwijzing naar artikel 10, lid 2 of lid 5, wordt gespecificeerd gedurende welke periode de verkoper ervoor moet zorgen dat de consument wordt geïnformeerd over en wordt voorzien van updates.

(30) Evenzo moeten handelaren die digitale inhoud en digitale diensten aanbieden de consument ook informeren over de minimumperiode waarin de aanbieder van de digitale inhoud of digitale dienst, wanneer de aanbieder een andere partij dan de handelaar is, zich ertoe verplicht software-updates, met inbegrip van beveiligingsupdates, te leveren die nodig zijn om de digitale inhoud en digitale diensten conform te houden. Informatie over de verplichting van de aanbieder om software-updates te verstrekken is alleen relevant wanneer de overeenkomst voorziet in één handeling van levering of een reeks individuele handelingen van levering ten aanzien waarvan artikel 8, lid 2, punt a), van Richtlijn (EU) 2019/770 geldt. Daarentegen mag er geen sprake zijn van een nieuwe verplichting om die informatie te verstrekken wanneer de overeenkomst voorziet in een continue levering gedurende een periode, aangezien voor die overeenkomsten in artikel 8, lid 2, punt a), van Richtlijn (EU) 2019/770, wordt gespecificeerd gedurende welke periode de handelaar ervoor moet zorgen dat de consument wordt geïnformeerd over en wordt voorzien van updates.

(31) Om consumenten in staat te stellen een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen en goederen te kiezen die gemakkelijker te repareren zijn, moeten handelaren, vóór het sluiten van de overeenkomst, voor alle soorten goederen, indien van toepassing, de repareerbaarheidsscore van het goed verstrekken, zoals door de producent overeenkomstig het Unierecht is verstrekt.

(32) Overeenkomstig artikel 5, lid 1, punt e), en artikel 6, lid 1, punt m), van Richtlijn 2011/83/EU zijn handelaren verplicht om de consument, voordat deze door de overeenkomst gebonden is, informatie te verstrekken over het bestaan en de voorwaarden van diensten na verkoop, met inbegrip van reparatiediensten, wanneer dergelijke diensten worden verleend. Om bovendien te waarborgen dat de consumenten goed geïnformeerd zijn over de repareerbaarheid van de goederen die zij kopen, moeten de handelaren, wanneer geen repareerbaarheidsscore overeenkomstig het Unierecht is vastgesteld, bovendien voor alle soorten goederen andere relevante reparatie-informatie verstrekken die door de producent beschikbaar is gesteld, zoals informatie over de beschikbaarheid van reserveonderdelen en een gebruikers- en reparatiehandleiding.

(33) Handelaren moeten de consumenten informatie verstrekken over het bestaan en de duur van de commerciële duurzaamheidsgarantie van de producent, de minimumperiode voor updates en andere reparatie-informatie dan de repareerbaarheidsscore, wanneer de producent of aanbieder van de digitale inhoud of digitale dienst, wanneer deze verschilt van de handelaar, de relevante informatie ter beschikking stelt. Wat betreft goederen moet de handelaar de consument in het bijzonder de informatie meedelen die de producent hem heeft verstrekt of anderszins vóór sluiting van de overeenkomst gemakkelijk toegankelijk voor de consument heeft willen maken, door deze informatie aan te geven op het product zelf, op de verpakking ervan of op de etiketten en labels die de consument normaliter zou raadplegen alvorens de overeenkomst te sluiten. Van de handelaar mag niet worden verlangd dat hij actief op zoek gaat naar dergelijke informatie van de producent, zoals op de productspecifieke websites.

(34) De Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU moeten als een “veiligheidsnet” blijven fungeren door ervoor te zorgen dat in alle sectoren een hoog niveau van consumentenbescherming kan worden gehandhaafd, door aanvulling van sector- en productspecifiek Unierecht dat in geval van een conflict prevaleert.

(35) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk consumenten in staat stellen beter onderbouwde beslissingen over transacties te nemen om duurzame consumptie te bevorderen, praktijken uitbannen die schade toebrengen aan de duurzame economie en consumenten misleiden om af te zien van duurzame consumptiekeuzen, en zorgen voor een betere en consequentere toepassing van het consumentenrechtskader van de Unie, onvoldoende door de lidstaten afzonderlijk kunnen worden verwezenlijkt en, gezien het Uniebrede karakter van het probleem, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(36) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 31 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.