Overwegingen bij COM(2022)165 - Amendment of Regulation (EU) 2022/109 on fishing opportunities for certain fish stocks applicable in Union waters and for Union fishing vessels in certain non-Union waters

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Verordening (EU) 2022/109 van de Raad2 zijn voor 2022 voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

(2) Bij Verordening (EU) 2022/109 van de Raad is voor het eerste kwartaal van 2022 een voorlopig Uniequotum van 4 500 ton vastgesteld voor vloten van de Unie die in de wateren rond Spitsbergen (Svalbard) en de internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en ICES-sector 2b op kabeljauw (Gadus morhua) vissen. Bij Verordening (EU) 2022/[…] van de Raad3 is de toepassingsperiode van dat Uniequotum van 4 500 ton tot en met 30 april 2022 verlengd.

(3) Vóór het verstrijken van de verlengde toepassingsperiode van het voorlopige Uniequotum op 30 april 2022 moet een Uniequotum voor kabeljauw in de wateren rond Spitsbergen en de internationale wateren van ICES-deelgebied 1 en ICES-sector 2b worden vastgesteld. Dat Uniequotum moet worden vastgesteld conform de resultaten van de besprekingen tussen de Unie en Noorwegen over gelijke toegang zonder onderscheid tot de wateren rond Spitsbergen voor vloten van de Unie die op kabeljauw vissen.

(4) Alle quota moeten aan de lidstaten worden toegewezen in overeenstemming met Besluit 87/277/EEG van de Raad4 en het aandeel van Polen in het Uniequotum en met inachtneming van de nodige aanpassingen als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

(5) Verordening (EU) 2022/109 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6) De in Verordening (EU) 2022/109 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2022. De bij de onderhavige verordening ingevoerde bepalingen betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd. Gezien de urgentie moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,