Overwegingen bij COM(2022)215 - Standpunt EU in het Gespecialiseerd Handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels m.b.t. het overleg van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met het VK

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De handels- en samenwerkingsovereenkomst waarbij de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de overeenkomst”) worden vastgesteld, is gesloten bij Besluit 2020/2252 van de Raad van 29 december 2020 en is op 1 mei 2021 in werking getreden.

(2) Artikel 63, lid 3, van de overeenkomst bevat een overlegprocedure in het geval preferenties worden geweigerd. Krachtens artikel 121, lid 2, punt d), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst kan het bij artikel 8, lid 1, punt c), van de overeenkomst opgerichte Gespecialiseerd Handelscomité voor douanesamenwerking en oorsprongsregels (“het comité”) besluiten nemen of aanbevelingen doen met betrekking tot de in artikel 63, lid 3, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst vastgestelde overlegprocedures. Overeenkomstig artikel 10 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst zijn de besluiten van het comité bindend voor de partijen.

(3) Het is passend bij besluit van de Raad het standpunt vast te stellen dat namens de EU in het comité moet worden ingenomen, aangezien het besluit van het comité over de regels voor overleg zoals vastgesteld in artikel 63, lid 3, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst rechtsgevolgen zal hebben.

(4) De vaststelling van regels voor de overlegprocedure van artikel 63, lid 3, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst zal duidelijkheid scheppen en voor transparantie zorgen wanneer een partij besluit de preferentiële tariefbehandeling te weigeren van een product van de andere partij, hoewel laatstgenoemde een positieve opinie heeft uitgebracht waarin de oorsprongsstatus wordt bevestigd.

(5) Het standpunt van de Unie in het comité moet derhalve worden gebaseerd op het ontwerpbesluit van het comité dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.