Overwegingen bij COM(2022)245 - Ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2022)245 - Ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen.
document COM(2022)245 EN
datum 25 mei 2022
 
(1) In de dreigingsevaluatie van de zware en georganiseerde criminaliteit (Socta) voor 2021 van Europol wordt gewezen op de toenemende dreiging van georganiseerde criminaliteit en criminele infiltratie. Als gevolg van de enorme inkomsten van de georganiseerde criminaliteit, die ten minste 139 miljard EUR per jaar bedragen, en die in toenemende mate worden witgewassen via een parallel ondergronds financieel stelsel, vormt de beschikbaarheid van dergelijke opbrengsten uit criminele activiteiten een aanzienlijke bedreiging voor de integriteit van de economie en de samenleving, en worden de rechtsstaat en de grondrechten aangetast. De EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit 2021-2025 is erop gericht deze uitdagingen aan te gaan door grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen, doeltreffende onderzoeken tegen criminele netwerken te ondersteunen, opbrengsten uit criminele activiteiten te elimineren en rechtshandhaving en justitie klaar te maken voor het digitale tijdperk.

(2) De belangrijkste drijfveer van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit, met inbegrip van criminele netwerken met een hoog risico, is financieel gewin. Om de ernstige dreiging die uitgaat van de georganiseerde criminaliteit aan te pakken, moeten de bevoegde autoriteiten derhalve de middelen krijgen waarmee zij de hulpmiddelen en de opbrengsten van misdrijven en de voorwerpen die afkomstig zijn van criminele activiteiten, doeltreffend kunnen opsporen en identificeren, bevriezen, confisqueren en beheren.

(3) Een doeltreffend systeem voor de ontneming van vermogensbestanddelen vereist de snelle opsporing en identificatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven en van voorwerpen waarvan wordt vermoed dat zij van criminele oorsprong zijn. Deze opbrengsten, hulpmiddelen en voorwerpen moeten worden bevroren om te voorkomen dat zij verdwijnen, en vervolgens moeten zij worden geconfisqueerd na afloop van de strafprocedure. Een doeltreffend systeem voor de ontneming van vermogensbestanddelen vereist voorts dat bevroren en geconfisqueerde voorwerpen doeltreffend worden beheerd, zodat zij hun waarde voor de staat of voor de teruggave aan de slachtoffers behouden.

(4) Het huidige rechtskader van de Unie betreffende opsporing en identificatie, bevriezing, confiscatie en beheer van opbrengsten, hulpmiddelen en voorwerpen, en inzake bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen bestaat uit Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad19, Besluit 2007/845/JBZ20 van de Raad en Kaderbesluit 2005/212/JBZ van de Raad21. De Commissie heeft een evaluatie gemaakt van Richtlijn 2014/42/EU en van Besluit 2007/845/JBZ van de Raad, en is tot de conclusie gekomen dat met het huidige kader de beleidsdoelstelling om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden door haar winsten te ontnemen, niet volledig is verwezenlijkt.

(5) Daarom moet het bestaande rechtskader worden geactualiseerd, zodat de ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen in de gehele Unie wordt vergemakkelijkt en doeltreffend verloopt. Daartoe moeten in de richtlijn minimumvoorschriften worden vastgesteld inzake opsporing en identificatie, bevriezing, confiscatie en beheer van voorwerpen in het kader van strafprocedures. In deze context is “procedures in strafzaken” een autonoom Unierechtelijk begrip zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, ondanks de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De term heeft betrekking op alle soorten bevriezings- en confiscatiebevelen die worden uitgevaardigd na een procedure in verband met een strafbaar feit. Hij omvat ook andere soorten bevelen die zonder definitieve veroordeling zijn uitgevaardigd. Procedures in strafzaken zouden ook betrekking kunnen hebben op strafrechtelijke onderzoeken door de politie en andere rechtshandhavingsinstanties. De capaciteit van bevoegde autoriteiten om criminelen de opbrengsten van criminele activiteiten te ontnemen, moet worden versterkt. Daartoe moeten regels worden vastgesteld met het oog op het versterken van de opsporing en identificatie van vermogensbestanddelen en van de capaciteiten tot bevriezing, het verbeteren van het beheer van bevroren en geconfisqueerde vermogensbestanddelen, het versterken van de instrumenten voor confiscatie van hulpmiddelen, van opbrengsten van misdrijven en van voorwerpen die afkomstig zijn van criminele activiteiten van criminele organisaties en het verbeteren van de algemene doeltreffendheid van het systeem voor de ontneming van vermogensbestanddelen.

(6) Bovendien is uit de aanneming van ongekende en verreikende beperkende maatregelen van de Unie naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne gebleken dat de inspanningen moeten worden opgevoerd om te zorgen voor de doeltreffende uitvoering van zowel sectorale als individuele beperkende maatregelen van de Unie in de gehele Unie. De beperkende maatregelen van de Unie zijn weliswaar niet strafrechtelijk van aard en vereisen geen crimineel gedrag als voorafgaande voorwaarde voor de oplegging ervan, maar zij berusten ook op de bevriezing van tegoeden (d.w.z. gerichte financiële sancties) en sectorale maatregelen, en moeten dus baat hebben bij verbeterde capaciteiten in de context van de identificatie en opsporing van voorwerpen. Daartoe moeten regels worden vastgesteld ter verbetering van de doeltreffende identificatie en opsporing van voorwerpen die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van personen en entiteiten waarvoor dergelijke beperkende maatregelen gelden, en ter bevordering van een grotere internationale samenwerking van de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen met hun tegenhangers in derde landen. Maatregelen in verband met bevriezing en confiscatie uit hoofde van deze richtlijn, met name die van de hoofdstukken III en IV, blijven echter beperkt tot situaties waarin voorwerpen afkomstig zijn van criminele activiteiten, zoals de schending van beperkende maatregelen van de Unie. Deze richtlijn strekt niet tot regeling van de bevriezing van tegoeden en economische middelen uit hoofde van beperkende maatregelen van de Unie.

(7) Maatregelen die gericht zijn op het vergroten van capaciteiten voor de opsporing en identificatie van relevante voorwerpen van personen of entiteiten waarvoor beperkende maatregelen van de Unie gelden, en aanvullende maatregelen om ervoor te zorgen dat dergelijke voorwerpen niet worden overgedragen of verborgen om beperkende maatregelen van de Unie te omzeilen, dragen bij tot het voorkomen en opsporen van mogelijke schendingen van beperkende maatregelen van de Unie en tot intensievere grensoverschrijdende samenwerking bij onderzoeken naar mogelijke strafbare feiten.

(8) De regels moeten grensoverschrijdende samenwerking vergemakkelijken door de bevoegde autoriteiten de nodige bevoegdheden en middelen te geven om snel en doeltreffend te reageren op verzoeken van autoriteiten in andere lidstaten. Bepalingen tot vaststelling van voorschriften voor vroegtijdige opsporing en identificatie, dringende bevriezingsmaatregelen of efficiënt beheer dragen bij tot betere mogelijkheden voor grensoverschrijdende ontneming van vermogensbestanddelen. Gezien het mondiale karakter van met name de georganiseerde criminaliteit, moet ook de samenwerking met derde landen worden versterkt.

(9) Wegens het polycriminele karakter van en de systematische en op winst gerichte samenwerking tussen criminele organisaties die betrokken zijn bij een breed scala van illegale activiteiten op verschillende markten, vereist een doeltreffende bestrijding van de georganiseerde criminaliteit dat bevriezings- en confiscatiemaatregelen beschikbaar zijn voor de winsten uit alle strafbare feiten waarbij criminele organisaties betrokken zijn. Deze misdrijven omvatten de in artikel 83, lid 1, genoemde vormen van criminaliteit, met inbegrip van de illegale handel in wapens, munitie en explosieven als omschreven in het Protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, waarbij de Unie partij is. Naast de in artikel 83, lid 1, opgesomde misdrijven moet de werkingssfeer van de richtlijn ook alle misdrijven omvatten die op Unieniveau geharmoniseerd zijn, met inbegrip van fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese Unie, gezien de toenemende betrokkenheid van criminele organisaties op dit gebied van criminaliteit. De werkingssfeer van de richtlijn moet verder milieumisdrijven omvatten, die een kernactiviteit zijn voor criminele organisaties en vaak verband houden met witwaspraktijken of betrekking hebben op afval en residuen die worden geproduceerd in het kader van de productie van en de handel in drugs. Het vergemakkelijken van ongeoorloofde binnenkomst en illegaal verblijf is een kernactiviteit voor criminele organisaties en houdt meestal verband met mensenhandel.

(10) Andere misdrijven die in het kader van een criminele organisatie worden gepleegd, spelen een centrale rol bij het genereren van inkomsten en bij het mogelijk maken van verdere misdrijven, waaronder ernstige misdrijven met een grensoverschrijdend karakter. Dergelijke misdrijven moeten in de werkingssfeer van de richtlijn worden opgenomen voor zover zij in het kader van een criminele organisatie worden gepleegd. De namaak en de productpiraterij houden verband met witwaspraktijken en de vervalsing van documenten, en vormen een bedreiging voor de werking van de interne markt en de eerlijke concurrentie. De illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen, is vaak verweven met witwaspraktijken en vormt tevens een belangrijke financieringsbron voor criminele organisaties. Vervalsing van administratieve documenten en de handel daarin, met inbegrip van bankdocumenten of identificatiedocumenten, is een belangrijk instrument voor witwaspraktijken, mensenhandel of migrantensmokkel, en moet als zodanig onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallen. Andere misdrijven die vaak in het kader van een criminele organisatie worden gepleegd zijn moord of zware mishandeling, en de illegale handel in menselijke organen en weefsels, die een bron van inkomsten zijn voor criminele organisaties in het kader van huurmoorden, intimidatie en mensenhandel. Evenzo worden ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving of gijzeling, alsmede racketeering en afpersing gebruikt als bron van inkomsten door het innen van losgeld of als intimidatietactiek tegen tegenstanders. Het misdrijf van georganiseerde of gewapende overvallen is een van de meest voorkomende vormen om winst te maken voor criminele organisaties, en het wordt vaak gepleegd in combinatie met andere misdrijven, in het bijzonder de handel in vuurwapens. De handel in gestolen voertuigen kan niet alleen winst opleveren, maar is ook een faciliterend misdrijf om te voorzien in de nodige hulpmiddelen om verdere strafbare feiten te plegen. Bovendien is het van essentieel belang dat fiscale misdrijven, voor zover zij als onderdeel van een criminele organisatie worden gepleegd, in de werkingssfeer van de richtlijn worden opgenomen, aangezien dit specifieke misdrijf een bron van winst mogelijk maakt, vooral wanneer wordt geopereerd in een grensoverschrijdende context. Gebruikelijke technieken om belastingfraude te plegen of belasting te ontduiken bestaan erin gebruik te maken van grensoverschrijdende bedrijfsstructuren of soortgelijke regelingen om op frauduleuze wijze belastingvoordelen en -teruggaven te verkrijgen, vermogensbestanddelen of winsten te verbergen, legale winsten en vermogensbestanddelen samen te voegen met illegale winsten en vermogensbestanddelen of deze over te dragen naar andere entiteiten in het buitenland om de oorsprong of de (economische) eigendom ervan te verhullen.

(11) [Om een doeltreffende tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen van de Unie te waarborgen, moet de werkingssfeer van de richtlijn worden uitgebreid tot de schending van beperkende maatregelen van de Unie].

(12) Teneinde voorwerpen in beslag te nemen die kunnen worden omgevormd en overgedragen om de oorsprong ervan te verbergen, en om te zorgen voor harmonisatie en duidelijkheid van de definities in de gehele Unie, moet worden voorzien in een ruime definitie van voorwerpen die in aanmerking komen voor bevriezing en confiscatie. Ze moet rechtsbescheiden omvatten waaruit de eigendom of het belang blijkt van voorwerpen die onderworpen zijn aan bevriezing en confiscatie, met inbegrip van bijvoorbeeld financiële instrumenten, of documenten die aanleiding kunnen geven tot vorderingen van schuldeisers en die normaliter worden aangetroffen in het bezit van de persoon die door de desbetreffende procedures wordt getroffen, alsmede trusts. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bestaande nationale procedures voor het bewaren van rechtsbescheiden waaruit de eigendom of andere rechten ten aanzien van voorwerpen blijken, zoals die door de bevoegde nationale autoriteiten of overheidsorganen overeenkomstig het nationale recht worden toegepast. De definitie moet alle vormen van voorwerpen omvatten, met inbegrip van cryptoactiva.

(13) Om voorwerpen in beslag te nemen die kunnen worden omgevormd en overgedragen om de oorsprong ervan te verbergen, en om te zorgen voor harmonisatie en duidelijkheid van de definities in de hele Unie, moet worden voorzien in een ruime definitie van opbrengsten van misdrijven, die de directe opbrengsten van criminele activiteiten en alle indirecte voordelen omvat, met inbegrip van de latere herinvestering of omvorming van directe opbrengsten, overeenkomstig de definities van Verordening (EU) 2018/1805 van het Europees Parlement en de Raad22. Opbrengsten moeten dus alle voorwerpen omvatten, ook die welke geheel of gedeeltelijk in andere zijn omgezet of tot andere zijn verwerkt, en die welke zijn vermengd met uit legale bronnen verworven voorwerpen, ten bedrage van de geraamde waarde van de vermengde opbrengsten. Opbrengsten moeten ook het inkomen of andere voordelen omvatten die zijn verkregen uit opbrengsten van misdrijven of uit voorwerpen waarin of waarmee die opbrengsten zijn omgezet, omgevormd of vermengd.

(14) Met het oog op grensoverschrijdende samenwerking is de opsporing en identificatie van voorwerpen in een vroeg stadium van een strafrechtelijk onderzoek van essentieel belang om ervoor te zorgen dat hulpmiddelen, opbrengsten of voorwerpen, die later geconfisqueerd kunnen worden, snel worden geïdentificeerd, ook als het gaat om voorwerpen die verband houden met criminele activiteiten die in andere rechtsgebieden plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat in alle lidstaten voldoende prioriteit wordt gegeven aan financiële onderzoeken, zodat een misdrijf met een grensoverschrijdend karakter kan worden aangepakt, moeten de bevoegde autoriteiten worden verplicht met de opsporing van vermogensbestanddelen te beginnen zodra er een vermoeden bestaat van criminele activiteiten die aanzienlijke economische voordelen kunnen opleveren.

(15) Onderzoeken met het oog op de opsporing en identificatie van voorwerpen moeten ook worden ingesteld wanneer dat nodig is om strafbare feiten in verband met de schending van beperkende maatregelen van de Unie te voorkomen, op te sporen en te onderzoeken. Daartoe moeten de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen de bevoegdheid krijgen om voorwerpen van personen of entiteiten waarvoor gerichte financiële sancties gelden, op te sporen en te identificeren. Zodra de voorwerpen zijn geïdentificeerd, moeten de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen de bevoegdheid hebben de voorwerpen tijdelijk te bevriezen om te voorkomen dat ze verdwijnen.

(16) Gezien het grensoverschrijdend karakter van de financiële middelen die door criminele organisaties worden gebruikt, moet informatie die kan leiden tot de identificatie van hulpmiddelen, opbrengsten van misdrijven en andere voorwerpen die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van criminelen of van personen of entiteiten waarvoor beperkende maatregelen van de Unie gelden, snel tussen de lidstaten worden uitgewisseld. Daartoe moeten de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen in staat worden gesteld voorwerpen op te sporen en te identificeren die later geconfisqueerd kunnen worden, moet ervoor worden gezorgd dat zij onder duidelijke voorwaarden toegang hebben tot de nodige informatie en moeten regels worden vastgesteld voor een snelle onderlinge uitwisseling van informatie, spontaan of op verzoek. In dringende gevallen, wanneer het gevaar bestaat dat de voorwerpen verdwijnen, moet de informatie zo snel mogelijk en uiterlijk binnen acht uur worden verstrekt.

(17) Met het oog op een doeltreffende opsporing van vermogensbestanddelen en om snel te kunnen reageren op grensoverschrijdende verzoeken, moeten de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen toegang hebben tot de informatie aan de hand waarvan zij het bestaan, de eigendom of zeggenschap kunnen vaststellen ten aanzien van voorwerpen die in aanmerking kunnen komen voor een bevriezings- of confiscatiebevel. Daarom moeten de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen toegang hebben tot de relevante gegevens, zoals fiscale gegevens, nationale burgerschaps- en bevolkingsregisters, commerciële gegevensbanken en gegevens betreffende sociale zekerheid. Dit moet rechtshandhavingsinformatie omvatten voor zover gegevens zoals strafregisters, voertuigcontroles, huiszoekingen en eerdere gerechtelijke acties zoals bevriezings- en confiscatiebevelen of inbeslagneming van contant geld van nut kunnen zijn om relevante voorwerpen te identificeren. De toegang tot informatie moet onderworpen zijn aan specifieke waarborgen die misbruik van de toegangsrechten voorkomen. Deze waarborgen mogen geen afbreuk doen aan artikel 25 van Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad23. De directe en onmiddellijke toegang tot deze informatie belet de lidstaten niet om de toegang afhankelijk te stellen van procedurele waarborgen die in het nationale recht zijn vastgesteld, en tegelijkertijd naar behoren rekening te houden met het feit dat de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen snel moeten kunnen reageren op grensoverschrijdende verzoeken. De toepassing van de procedurele waarborgen voor toegang tot gegevensbanken mag geen afbreuk doen aan het vermogen van de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen om te reageren op verzoeken van andere lidstaten, met name in geval van dringende verzoeken. De toegang tot relevante gegevensbanken en registers uit hoofde van deze richtlijn moet een aanvulling vormen op de toegang tot bankrekeninginformatie uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad24 en tot informatie over uiteindelijk begunstigden uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad25.

(18) Om de veiligheid te garanderen van de informatie die tussen de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen wordt uitgewisseld, moet het gebruik van de applicatie voor veilige informatie-uitwisseling (Siena), die door Europol wordt beheerd overeenkomstig Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad26, worden verplicht gesteld voor alle communicatie tussen de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen in het kader van deze richtlijn. Om alle bij deze richtlijn toegewezen taken te kunnen vervullen, moeten alle bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen derhalve rechtstreeks toegang kunnen krijgen tot Siena.

(19) Bevriezing en confiscatie in de zin van deze richtlijn zijn autonome begrippen, die de lidstaten er niet van mogen weerhouden deze richtlijn uit te voeren aan de hand van instrumenten die volgens nationaal recht een sanctie of een andersoortige maatregel zijn.

(20) Confiscatie leidt tot definitieve ontneming van voorwerpen. Het behoud van voorwerpen kan echter een voorwaarde zijn voor confiscatie en is vaak van essentieel belang voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel. Het behoud van voorwerpen wordt verzekerd door middel van bevriezing. Om te voorkomen dat voorwerpen worden weggemaakt voordat een bevriezingsbevel kan worden uitgevaardigd, moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen, in staat worden gesteld onmiddellijk op te treden om dergelijke voorwerpen veilig te stellen.

(21) Aangezien het bevriezingsbevel een beperking van het eigendomsrecht inhoudt, mag een dergelijke voorlopige maatregel niet langer worden gehandhaafd dan noodzakelijk is om de voorwerpen met het oog op latere confiscatie veilig te stellen. Daartoe kan vereist zijn dat de beslissing door de nationale rechter wordt getoetst aan het doel ervan, namelijk te voorkomen dat de voorwerpen worden weggemaakt.

(22) Bevriezingsmaatregelen mogen geen afbreuk doen aan de mogelijkheid dat bepaalde voorwerpen gedurende de gehele procedure als bewijs worden beschouwd, op voorwaarde dat ze uiteindelijk beschikbaar zouden worden gesteld voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel. Voorwerpen kunnen ook worden bevroren in het kader van een strafprocedure, ook met het oog op eventuele teruggave achteraf of vergoeding van de schade ten gevolge van een strafbaar feit.

(23) Naast confiscatiemaatregelen die de autoriteiten in staat stellen om criminelen na een definitieve veroordeling de opbrengsten of hulpmiddelen te ontnemen die rechtstreeks afkomstig zijn van misdrijven, moet de confiscatie mogelijk worden gemaakt van voorwerpen van gelijke waarde als die opbrengsten of hulpmiddelen, zodat voorwerpen van gelijke waarde als die opbrengsten en hulpmiddelen van een misdrijf in beslag kunnen worden genomen, wanneer het onmogelijk is om die opbrengsten en hulpmiddelen te lokaliseren. Het staat de lidstaten vrij om de confiscatie van voorwerpen van gelijke waarde te definiëren als subsidiair of alternatief voor directe confiscatie, naar gelang van het geval overeenkomstig het nationale recht.

(24) Het is een gebruikelijke en algemene praktijk dat de verdachte of beklaagde voorwerpen of opbrengsten overdraagt aan een derde, medewetende partij om confiscatie te vermijden. Met verwerving door derden wordt bijvoorbeeld bedoeld dat voorwerpen direct of indirect, bijvoorbeeld via een tussenpersoon, door de derde partij zijn verkregen van een verdachte of beklaagde, ook indien het strafbare feit in zijn opdracht of te zijnen voordele is gepleegd, en wanneer een beklaagde geen voorwerpen heeft die kunnen worden geconfisqueerd. Een dergelijke confiscatie zou mogelijk moeten zijn in gevallen waarin is vastgesteld dat derden wisten of hadden moeten weten dat het doel van de overdracht of de verwerving het vermijden van confiscatie was, en dit op grond van concrete feiten en omstandigheden, zoals het feit dat de overdracht kosteloos werd uitgevoerd of tegen een bedrag dat beduidend onder de marktwaarde lag. De regels inzake confiscatie bij derden moeten zowel op natuurlijke als op rechtspersonen van toepassing zijn, onverminderd het recht van derden om te worden gehoord, met inbegrip van het recht om de eigendom van de betrokken voorwerpen op te eisen. In ieder geval mogen de rechten van derden te goeder trouw niet worden aangetast.

(25) Criminele organisaties ontplooien tal van criminele activiteiten. Met het oog op een doeltreffende bestrijding van georganiseerde criminaliteit kunnen er zich situaties voordoen waarin het passend is dat een strafrechtelijke veroordeling wegens een strafbaar feit dat economische voordelen kan opleveren, wordt gevolgd door de confiscatie van niet alleen de voorwerpen die verband houden met een specifiek misdrijf, met inbegrip van de opbrengsten van misdrijven of de daarbij gebruikte hulpmiddelen, maar ook van andere voorwerpen waarvan de rechter bepaalt dat zij afkomstig zijn van crimineel gedrag.

(26) Confiscatie moet ook mogelijk zijn wanneer een rechter ervan overtuigd is dat de betrokken hulpmiddelen, opbrengsten of voorwerpen afkomstig zijn van crimineel gedrag, maar een definitieve veroordeling niet mogelijk is wegens ziekte, vlucht of overlijden van de verdachte of beklaagde of omdat de verdachte of beklaagde niet aansprakelijk kan worden gesteld wegens immuniteit of amnestie waarin het nationale recht voorziet. Hetzelfde moet mogelijk zijn wanneer de in het nationale recht voorgeschreven termijnen zijn verstreken, en deze termijnen te kort zijn om een doeltreffend onderzoek en een doeltreffende vervolging van de betrokken strafbare feiten mogelijk te maken. In dergelijke gevallen mag confiscatie alleen worden toegestaan wanneer de nationale rechter ervan overtuigd is dat alle elementen van het strafbare feit aanwezig zijn. Om redenen van evenredigheid moet de confiscatie van voorwerpen zonder voorafgaande veroordeling worden beperkt tot gevallen van ernstige misdrijven. Er mag geen afbreuk worden gedaan aan het recht van de verdachte om op de hoogte te worden gesteld van de procedure en om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen.

(27) In het kader van deze richtlijn is er sprake van ziekte wanneer de verdachte of beklaagde gedurende lange tijd in de onmogelijkheid verkeert de strafprocedure bij te wonen, waardoor deze niet kan worden voortgezet.

(28) Wegens de intrinsiek ondoorzichtige aard van de georganiseerde criminaliteit is het niet altijd mogelijk om uit criminele activiteiten verkregen voorwerpen in verband te brengen met een specifiek strafbaar feit en die voorwerpen te confisqueren. In dergelijke situaties moet confiscatie mogelijk zijn onder bepaalde voorwaarden, waaronder met name: de bevriezing van de voorwerpen geschiedt op grond van verdenking van misdrijven die in het kader van een criminele organisatie zijn gepleegd, deze strafbare feiten kunnen aanzienlijke economische voordelen opleveren en de rechter is ervan overtuigd dat de bevroren voorwerpen afkomstig zijn van criminele activiteiten die in het kader van een criminele organisatie zijn gepleegd. Deze voorwaarden moeten ervoor zorgen dat de confiscatie van voorwerpen die geen verband houden met een specifiek strafbaar feit waarvoor de eigenaar is veroordeeld, beperkt blijft tot criminele activiteiten van criminele organisaties die ernstig van aard zijn en aanzienlijke voordelen kunnen opleveren. Bij het bepalen of de strafbare feiten aanzienlijke voordelen kunnen opleveren, moeten de lidstaten rekening houden met alle relevante omstandigheden van het strafbare feit, waaronder de vraag of de criminele activiteiten werden gepleegd met het oogmerk regelmatig aanzienlijke winsten te genereren. Hoewel het geen voorwaarde mag zijn dat de nationale rechter ervan overtuigd is dat een strafbaar feit is gepleegd, moet de rechter er wel van overtuigd zijn dat de betrokken voorwerpen afkomstig zijn van strafbare feiten. Bij de beoordeling of de betrokken voorwerpen al dan niet uit criminele activiteiten zijn verkregen, moeten de nationale rechters rekening houden met alle relevante omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de waarde van voorwerpen in aanzienlijke mate niet in verhouding staan tot het legale inkomen van de eigenaar. De lidstaten moeten dan eisen dat de eigenaar van de voorwerpen daadwerkelijk een mogelijkheid heeft om te bewijzen dat de betrokken voorwerpen afkomstig zijn van legale activiteiten, en moeten hem die mogelijkheid ook geven.

(29) Om ervoor te zorgen dat voorwerpen die onderworpen zijn of kunnen worden aan een bevriezings- of confiscatiebevel hun economische waarde behouden, moeten de lidstaten doeltreffende beheersmaatregelen nemen. Dergelijke maatregelen moeten een systematische beoordeling omvatten van de wijze waarop de waarde van voorwerpen het best kan worden behouden en geoptimaliseerd voordat bevriezingsmaatregelen worden genomen, ook wel planning vóór inbeslagneming genoemd.

(30) Wanneer de bevroren voorwerpen aan bederf onderhevig zijn, snel hun waarde verliezen of onderhoud vergen dat niet in verhouding staat tot de verwachte waarde op het ogenblik van de confiscatie of te moeilijk te beheren of gemakkelijk te vervangen zijn, moeten de lidstaten de verkoop van die voorwerpen toestaan. Alvorens een dergelijke beslissing te nemen, moet de eigenaar van de voorwerpen het recht hebben om te worden gehoord. De lidstaten moeten overwegen of het mogelijk is de kosten van het beheer van bevroren voorwerpen ten laste te laten komen van de uiteindelijk begunstigde, bijvoorbeeld als alternatief voor het gelasten van een tussentijdse verkoop, en in geval van een definitieve veroordeling. Deze regels, met inbegrip van de mogelijkheid om de kosten voor het beheer van bevroren voorwerpen ten laste te laten komen van de uiteindelijk begunstigde, zijn van toepassing op voorwerpen die zijn geïdentificeerd in het kader van de uitvoering van beperkende maatregelen van de Unie, voor zover zij zijn bevroren in verband met strafrechtelijke aanklachten, zoals de schending van beperkende maatregelen van de Unie.

(31) De lidstaten moeten bureaus voor vermogensbeheer oprichten met het oog op de instelling van gespecialiseerde autoriteiten die belast zijn met het beheer van bevroren en geconfisqueerde voorwerpen, zodat de voorwerpen die vóór confiscatie zijn bevroren doeltreffend worden beheerd en hun waarde behouden blijft in afwachting van een definitieve beslissing over de confiscatie. Onverminderd de interne administratieve structuren van de lidstaten moeten de bureaus voor vermogensbeheer ofwel de enige autoriteit zijn die bevroren of geconfisqueerde voorwerpen beheert, ofwel overeenkomstig de nationale beheersstructuren steun verlenen aan gedecentraliseerde instanties, en de betrokken autoriteiten ondersteunen bij de planning vóór inbeslagneming.

(32) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”) en in het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (“EVRM”), zoals uitgelegd in de vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Deze richtlijn moet overeenkomstig die rechten en beginselen worden toegepast.

(33) Bevriezings- en confiscatiebevelen tasten in aanzienlijke mate de rechten aan van verdachten en beklaagden, en in specifieke gevallen die van derden die niet worden vervolgd. De richtlijn moet voorzien in specifieke waarborgen en rechtsmiddelen om bij de uitvoering van deze richtlijn de bescherming van hun grondrechten te garanderen, overeenkomstig het recht op een onpartijdig gerecht, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en het vermoeden van onschuld zoals neergelegd in de artikelen 47 en 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(34) De getroffen partij moet onverwijld in kennis worden gesteld van bevelen tot bevriezing, confiscatie en tussentijdse verkoop. Het doel van de kennisgeving van deze bevelen is onder andere de getroffen persoon de kans te geven deze voor de rechtbank aan te vechten. Daarom moet in dergelijke kennisgevingen in de regel de reden of redenen voor het betrokken bevel worden aangegeven. De getroffen partij moet daadwerkelijk de mogelijkheid hebben om de bevelen tot bevriezing, confiscatie en tussentijdse verkoop aan te vechten. In het geval van confiscatiebevelen waarbij alle elementen van het strafbare feit aanwezig zijn maar een strafrechtelijke veroordeling onmogelijk is, moet de verweerder de mogelijkheid hebben om te worden gehoord voordat tot confiscatie wordt overgegaan. Dezelfde mogelijkheid moet worden geboden aan de eigenaar die wordt getroffen door een bevel tot verkoop van de voorwerpen vóór confiscatie.

(35) Bij de uitvoering van deze richtlijn, en om de evenredigheid van confiscatiemaatregelen te waarborgen, moeten de lidstaten bepalen dat de confiscatie van voorwerpen niet wordt bevolen voor zover die niet in verhouding staat tot het betrokken strafbare feit. Voorts moeten de lidstaten voorzien in de mogelijkheid dat in uitzonderlijke omstandigheden geen confiscatie wordt bevolen, voor zover die de getroffen persoon volgens het nationale recht onnodig nadeel zou berokkenen; hierbij dienen telkens de omstandigheden van het specifieke geval doorslaggevend te zijn. Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden moeten beperkt blijven tot gevallen waarin de betrokkene in een situatie zou komen te verkeren waarin het voor de getroffen persoon zeer moeilijk zou zijn om te overleven, en de omstandigheden van het betrokken individuele geval moeten doorslaggevend zijn.

(36) Deze richtlijn moet worden uitgevoerd onverminderd Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad27, Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad28, Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad29, Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad30, Richtlijn (EU) 2016/343/EU van het Europees Parlement en de Raad31, Richtlijn 2016/800/EU van het Europees Parlement en de Raad32 en Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad33.

(37) Het is van bijzonder belang dat bij de verwerking van gegevens in het kader van deze richtlijn de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig het Unierecht wordt gewaarborgd. Daartoe moeten de voorschriften van deze richtlijn in overeenstemming worden gebracht met Richtlijn (EU) 2016/680. Meer bepaald moet worden gespecificeerd dat alle persoonsgegevens die door de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen worden uitgewisseld, beperkt moeten blijven tot de categorieën gegevens die zijn opgesomd in deel B, punt 2, van bijlage II bij Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad. Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de nationale bevoegde autoriteiten, met name de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen, met het oog op de toepassing van deze richtlijn.

(38) Het is van bijzonder belang dat bij de informatie-uitwisseling in het kader van deze richtlijn de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig het Unierecht wordt gewaarborgd. Daartoe zijn, voor zover het de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen betreft, de regels inzake gegevensbescherming van Richtlijn (EU) 2016/680 van toepassing op de maatregelen die uit hoofde van deze richtlijn worden genomen. Voor zover van toepassing, met name wat betreft de verwerking van persoonsgegevens door bureaus voor vermogensbeheer met het oog op het beheer van voorwerpen, gelden de regels inzake gegevensbescherming van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad.

(39) Een doeltreffend systeem voor de ontneming van vermogensbestanddelen vereist gecoördineerde inspanningen van tal van autoriteiten, van rechtshandhavingsinstanties, met inbegrip van douaneautoriteiten, belastingautoriteiten en de voor belastinginning bevoegde autoriteiten, voor zover die bevoegd zijn voor de ontneming van vermogensbestanddelen, tot bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen, gerechtelijke autoriteiten en autoriteiten voor vermogensbeheer, met inbegrip van bureaus voor vermogensbeheer. Met het oog op een gecoördineerd optreden van alle bevoegde autoriteiten moet een meer strategische aanpak inzake de ontneming van vermogensbestanddelen worden vastgesteld en moet een nauwere samenwerking tussen de betrokken autoriteiten worden bevorderd, en moet een duidelijk overzicht worden verkregen van de resultaten van de ontneming van vermogensbestanddelen. Daartoe moeten de lidstaten een nationale strategie betreffende de ontneming van vermogensbestanddelen aannemen en regelmatig evalueren, als richtsnoer voor acties in verband met financiële onderzoeken, bevriezing, confiscatie, beheer en definitieve verwijdering van de betrokken hulpmiddelen, opbrengsten of voorwerpen. Voorts moeten de lidstaten de bevoegde autoriteiten voorzien van de nodige middelen om hun taken doeltreffend te kunnen vervullen. Onder bevoegde autoriteiten moeten de autoriteiten worden verstaan die belast zijn met de uitvoering van de taken als omschreven in deze richtlijn en in overeenstemming met de nationale regelingen.

(40) Om de doeltreffendheid en de efficiëntie van het kader voor de ontneming van vermogensbestanddelen, vermogensbeheer en confiscatie te kunnen evalueren, moet een vergelijkbare reeks statistische gegevens over bevriezing, beheer en confiscatie van voorwerpen worden verzameld en gepubliceerd.

(41) Om ervoor te zorgen dat de lidstaten bij de verzameling van statistieken een consistente aanpak volgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen om deze richtlijn aan te vullen door meer gedetailleerde regels vast te stellen betreffende de te verzamelen informatie en de methode voor het verzamelen van statistieken.

(42) Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven34. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

(43) Om een vollediger overzicht te krijgen van de maatregelen die zijn genomen met het oog op bevriezing en confiscatie, moeten de lidstaten een centraal register instellen van bevroren, beheerde en geconfisqueerde hulpmiddelen, opbrengsten of voorwerpen, en moeten zij de nodige statistieken verzamelen over de uitvoering van de desbetreffende maatregelen. Op nationaal niveau moeten centrale registers van bevroren en geconfisqueerde hulpmiddelen, opbrengsten of voorwerpen worden opgezet ten behoeve van het beheer van specifieke dossiers. Met de instelling van centrale registers wordt beoogd alle voor de ontneming van criminele voorwerpen verantwoordelijke autoriteiten te ondersteunen door middel van een toegankelijk overzicht van de bevroren, geconfisqueerde of beheerde voorwerpen, vanaf het moment van bevriezing tot de teruggave ervan aan de eigenaar of tot de vervreemding ervan. Informatie die in de registers wordt ingevoerd mag slechts zo lang worden bewaard als nodig is voor het beheer van de betrokken zaak of voor het verzamelen van statistische gegevens. Ten behoeve van het casemanagement mag deze informatie niet langer worden bewaard dan na de definitieve beschikking over de voorwerpen na een confiscatiebevel of na de teruggave ervan aan de eigenaar in geval van vrijspraak. Alleen de autoriteiten die belast zijn met de ontneming van criminele voorwerpen, zoals bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen, bureaus voor vermogensbeheer, nationale rechters of andere overeenkomstig de nationale bepalingen aangewezen autoriteiten, moeten toegang krijgen tot de in de centrale registers opgeslagen informatie.

(44) Criminele organisaties opereren over de grenzen heen en verwerven steeds meer bezittingen in lidstaten waar zij niet zijn gevestigd en in derde landen. Gezien de grensoverschrijdende dimensie van de georganiseerde criminaliteit is internationale samenwerking van essentieel belang om de winsten te ontnemen en de financiële activa te confisqueren die criminelen in staat stellen actief te zijn. De lidstaten moeten er daarom voor zorgen dat zowel de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen als de bureaus voor vermogensbeheer nauw samenwerken met hun tegenhangers in derde landen bij de opsporing, de identificatie en het beheer van hulpmiddelen en opbrengsten of voorwerpen die in het kader van een strafrechtelijke procedure zijn of kunnen worden onderworpen aan een bevriezing- of confiscatiebevel. Voor een doeltreffende uitvoering van de beperkende maatregelen van de Unie is het bovendien van het grootste belang dat de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen met hun tegenhangers in derde landen samenwerken wanneer dat nodig is om strafbare feiten in verband met de schending van beperkende maatregelen van de Unie te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken. In dat verband moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen werkafspraken maken met hun tegenhangers in de derde landen waarmee een operationele samenwerkingsovereenkomst bestaat die de uitwisseling van operationele persoonsgegevens met Europol of Eurojust mogelijk maakt.

(45) De bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen moeten ook nauw samenwerken met organen en agentschappen van de Unie, waaronder Europol, Eurojust en het Europees Openbaar Ministerie, overeenkomstig hun respectieve mandaten, voor zover dat nodig is voor de opsporing en identificatie van voorwerpen in het kader van de grensoverschrijdende onderzoeken die door Europol en Eurojust worden ondersteund, of in het kader van de onderzoeken die door het Europees Openbaar Ministerie worden gevoerd. De bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen moeten ook samenwerken met Europol en Eurojust, overeenkomstig hun respectieve mandaten, voor zover dat nodig is om voorwerpen op te sporen en te identificeren met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie.

(46) Om te zorgen voor een consensus over en minimumnormen voor de opsporing en identificatie, de bevriezing en het beheer van vermogensbestanddelen, moeten in deze richtlijn minimumvoorschriften worden vastgesteld voor de desbetreffende maatregelen, alsmede de bijbehorende waarborgen. De vaststelling van minimumvoorschriften belet de lidstaten niet om ruimere bevoegdheden te verlenen aan bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen of bureaus voor vermogensbeheer, of om in het nationale recht in aanvullende waarborgen te voorzien, mits dergelijke nationale maatregelen en bepalingen het doel van deze richtlijn niet ondermijnen.

(47) Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de confiscatie van voorwerpen in strafzaken vergemakkelijken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(48) Aangezien deze richtlijn voorziet in een uitgebreide reeks voorschriften, die reeds bestaande rechtsinstrumenten zouden overlappen, moet zij in de plaats komen van Gemeenschappelijk Optreden 98/699/JBZ35 van de Raad, Kaderbesluit 2001/500/JBZ36 van de Raad, Kaderbesluit 2005/212/JBZ, Besluit 2007/845/JBZ en Richtlijn 2014/42/EU wat de door deze richtlijn gebonden lidstaten betreft.

(49) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze richtlijn en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(50) [Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Ierland te kennen gegeven dat het wenst deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze richtlijn.] [of] [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van deze richtlijn, en is deze richtlijn niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.]

(51) Overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op XX/XX/20XX heeft hij een advies uitgebracht,