Overwegingen bij COM(2022)327 - Toepassing van enkele artikelen van het Verdrag betreffende de werking van de EU op bepaalde steunmaatregelen in de sectoren spoorvervoer, binnenvaart en multimodaal vervoer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad 19 kent de Commissie de bevoegdheid toe bij verordening te verklaren dat bepaalde specifieke soorten steunmaatregelen verenigbaar zijn met de interne markt en vrijgesteld zijn van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag. Hoewel Verordening (EU) 2015/1588 betrekking heeft op bepaalde soorten steunmaatregelen die in verschillende sectoren van toepassing zijn, zoals steun ten behoeve van milieubescherming, heeft zij geen betrekking op onder meer steunmaatregelen voor vervoer per spoor en over de binnenwateren, met inbegrip van multimodaal vervoer 20 . De sectoren spoorvervoer, binnenvaart en multimodaal vervoer worden steeds belangrijker op het niveau van de Unie in het kader van de Europese Green Deal 21 en de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit van de Commissie 22 .

(2) Overeenkomstig artikel 93 van het Verdrag moeten steunmaatregelen voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en intermodaal vervoer die beantwoorden aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer of die overeenkomen met de vergoeding van bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen, verenigbaar zijn met de Verdragen.

(3) De Commissie heeft artikel 93, artikel 107, lid 1, en artikel 108 van het Verdrag toegepast in talrijke besluiten betreffende bepaalde soorten staatssteun aan ondernemingen in de sectoren spoorvervoer, binnenvaart en intermodaal vervoer en heeft richtsnoeren ontwikkeld voor de beoordeling van bepaalde soorten staatssteun die geacht worden tegemoet te komen aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer 23 . De Commissie heeft ondervonden dat dergelijke steun niet tot aanzienlijke concurrentieverstoring leidt, mits de toekenning ervan gebaseerd is op open, transparante en niet-discriminerende procedures en er op basis van de opgedane ervaring duidelijke verenigbaarheidsvoorwaarden kunnen worden vastgesteld.

(4) Om de administratie te vereenvoudigen in gevallen waarin de concurrentieverstoring tot een minimum beperkt is, moet de Commissie derhalve de bevoegdheid krijgen om bij verordening te verklaren dat steunmaatregelen voor de coördinatie van het vervoer of die overeenkomen met de vergoeding van bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen zoals bedoeld in artikel 93 van het Verdrag, met de interne markt verenigbaar zijn en zijn vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag.

(5) Staatssteun ter vergoeding van de uitvoering van openbaredienstverplichtingen met betrekking tot openbaar personenvervoer valt reeds onder Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad, ook als lidstaten besluiten die verordening toe te passen op het openbare personenvervoer over de binnenwateren en in de nationale zeewateren, overeenkomstig artikel 1, lid 2, van die verordening 24 . Compensaties voor openbaredienstverlening met betrekking tot openbaar personenvervoer moeten derhalve worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze verordening.

(6) Bij de vaststelling van verordeningen waarbij bepaalde soorten steunmaatregelen worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichtingen van artikel 108, lid 3, van het Verdrag (“groepsvrijstellingsverordeningen”) moet de Commissie het doel van de steunmaatregel, de categorieën begunstigden en de aan de vrijgestelde steunmaatregel gestelde drempels, alsmede de voorwaarden inzake het cumuleren van steunmaatregelen en inzake toezicht nauwkeurig beschrijven, en bijkomende gedetailleerde voorwaarden bijvoegen om ervoor te zorgen dat de steunmaatregel die onder de onderhavige verordening valt, verenigbaar is met de interne markt.

(7) Het is van belang dat alle partijen kunnen nagaan of een bepaalde steun met inachtneming van de toepasselijke regels wordt toegekend. Transparantie van staatssteun is dus van essentieel belang voor de correcte toepassing van de Verdragsregels en leidt tot betere naleving van de regels, sterkere verantwoordingsplicht, peerreview en uiteindelijk tot een doelmatigere besteding van overheidsmiddelen. Daarom moeten de lidstaten ertoe verplicht worden samenvattingen in te dienen van de informatie over de door hen uitgevoerde steun die onder een vrijstellingsverordening valt. Met het oog op de transparantie van de door de lidstaten vastgestelde maatregelen moeten deze samenvattingen door de Commissie worden bekendgemaakt.

(8) De Commissie is uit hoofde van artikel 108, lid 1, VWEU verplicht om in samenwerking met de lidstaten alle bestaande steunregelingen aan een voortdurend onderzoek te onderwerpen. Met het oog op het nakomen van deze verplichting en om de hoogste mate van transparantie en passende controle te waarborgen, moet de Commissie ervoor zorgen dat de lidstaten informatie over de toepassing van de door de Commissie vastgestelde groepsvrijstellingsverordeningen registreren en opslaan. De Commissie moet er ook voor zorgen dat de lidstaten haar ten minste jaarlijks een verslag verstrekken over de toepassing van dergelijke groepsvrijstellingsverordeningen. Deze verslagen moeten toegankelijk zijn voor alle lidstaten.

(9) Voordat zij groepsvrijstellingsverordeningen op grond van deze verordening vaststelt, moet de Commissie alle belanghebbenden de kans geven hun opmerkingen in te dienen om zo een volledig en representatief mogelijke feedback te verzamelen. Daartoe moet zij een ontwerp van dergelijke groepsvrijstellingsverordeningen bekendmaken.

(10) Het bij artikel 7 van Verordening (EU) 2015/1588 ingestelde Adviescomité inzake staatssteun moet worden geraadpleegd op het moment dat de ontwerpverordening wordt bekendgemaakt. Ten behoeve van de transparantie dient de ontwerpverordening echter tegelijkertijd met de eerste raadpleging van het Adviescomité door de Commissie op de website van de Commissie te worden bekendgemaakt.

(11) Het toezicht op de toekenning van steun omvat feitelijke, juridische en economische aspecten die zeer ingewikkeld en uiteenlopend zijn, binnen een zich voortdurend wijzigende omgeving. De Commissie moet bijgevolg regelmatig de soorten steunmaatregelen die van aanmelding moeten worden vrijgesteld, aan een nieuw onderzoek onderwerpen. Daartoe moet zij om de vijf jaar een evaluatieverslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad,