Overwegingen bij COM(2022)414 - Machtiging tot het openen van onderhandelingen over een verdrag van de Raad van Europa inzake artificiële intelligentie, mensenrechten, democratie en de rechtsstaat

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) In 2021 heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa voor de periode 2022-2024 een Comité inzake artificiële intelligentie (CAI) opgericht dat de opdracht heeft een internationaal onderhandelingsproces op te zetten om een rechtskader voor de ontwikkeling, het ontwerp en de toepassing van artificiële intelligentie (AI) tot stand te brengen dat gebaseerd is op de normen van de Raad van Europa op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, en dat bevorderlijk is voor innovatie 30 .

(2) Op 30 juni 2022 heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa het Comité inzake artificiële intelligentie opgedragen snel een juridisch bindend instrument van transversale aard (“verdrag”/“kaderverdrag”) inzake artificiële intelligentie uit te werken op basis van de normen van de Raad van Europa op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, overeenkomstig zijn taakomschrijving, dat gericht is op algemene gemeenschappelijke beginselen, bevorderlijk is voor innovatie en openstaat voor deelname door derde landen, rekening houdend met andere desbetreffende bestaande of in ontwikkeling zijnde internationale rechtskaders 31 .

(3) Vervolgens heeft de voorzitter van het Comité inzake artificiële intelligentie een voorstel gedaan voor een nulontwerp van het (kader)verdrag dat van toepassing zou zijn op het ontwerp, de ontwikkeling en de toepassing van AI-systemen. Het nulontwerp omvat: bepalingen inzake het doel en het voorwerp, het toepassingsgebied, de definities, de fundamentele beginselen, met inbegrip van procedurele waarborgen en rechten die van toepassing zijn op alle AI-systemen ongeacht het risiconiveau ervan, de aanvullende maatregelen voor AI-systemen in de overheidssector en voor AI-systemen die een “onaanvaardbaar” en “significant” risiconiveau opleveren, een follow-up- en samenwerkingsmechanisme; slotbepalingen, met inbegrip van de mogelijkheid voor de Unie om tot het verdrag toe te treden; en een aanhangsel, in ontwikkeling, over een methodologie voor een risico- en effectbeoordeling van AI-systemen.

(4) De Unie heeft gemeenschappelijke regels vastgesteld die zullen worden beïnvloed door de elementen die in aanmerking worden genomen voor het verdrag van de Raad van Europa. Hierbij gaat het met name om een uitgebreide reeks regels op het gebied van de eengemaakte markt voor producten 32 en diensten 33 waarvoor AI-systemen kunnen worden gebruikt, en om regels inzake de bescherming van de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de EU 34 en worden uitgevoerd door middel van het afgeleide Unierecht 35 , aangezien die rechten in bepaalde omstandigheden waarschijnlijk in het gedrang komen door de ontwikkeling en het gebruik van bepaalde AI-systemen.

(5) Bovendien heeft de Commissie op 21 april 2021 een wetgevingsvoorstel ingediend voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels voor AI 36 , waarover momenteel wordt onderhandeld door het Europees Parlement en de Raad. Het geplande verdrag van de Raad van Europa overlapt grotendeels met het wetgevingsvoorstel wat betreft het toepassingsgebied ervan, aangezien beide instrumenten bedoeld zijn om regels vast te stellen die van toepassing zijn op het ontwerp, de ontwikkeling en de toepassing van AI-systemen die door openbare of particuliere entiteiten worden aangeboden en gebruikt.

(6) Daarom kan de sluiting van het verdrag in kwestie van de Raad van Europa gevolgen hebben voor bestaande en voorzienbare toekomstige gemeenschappelijke regels van de Unie of de strekking daarvan wijzigen in de zin van artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(7) Om de integriteit van het Unierecht te beschermen en te waarborgen dat de regels van het internationaal recht en het Unierecht consistent blijven, is het noodzakelijk dat de Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over het verdrag van de Raad van Europa inzake artificiële intelligentie, mensenrechten, democratie en de rechtsstaat.

(8) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad en heeft op […] advies uitgebracht,