Overwegingen bij COM(2022)545 - Standpunt EU met betrekking tot de vaststelling van internationale normen, wijzigingen of de kennisgeving van verschillen ten aanzien van de internationale normen van de bijlagen 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 18 en 19 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (het “Verdrag van Chicago”), dat op 7 december 1944 te Chicago is ondertekend en het internationale luchtvervoer regelt, is op 4 april 1947 in werking getreden. Bij dat verdrag is de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (“ICAO”) opgericht.

(2) De lidstaten van de Unie zijn verdragsluitende partijen bij het Verdrag van Chicago en verdragsluitende staten van de ICAO, terwijl de Unie de status van waarnemer heeft in bepaalde organen van de ICAO.

(3) Overeenkomstig artikel 54, punt l), van het Verdrag van Chicago kan de ICAO-Raad internationale normen en aanbevolen praktijken op het gebied van burgerluchtvaart vaststellen, die worden vastgelegd in bijlagen bij het Verdrag van Chicago (de “ICAO-bijlagen”).

(4) Aangezien de ICAO-normen en aanbevolen praktijken, voor zover ze in de in de overwegingen (9) en (10) bedoelde wetgeving zijn weerspiegeld, een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het recht van de Unie op het gebied van de burgerluchtvaart, is het passend om namens de Unie een standpunt te bepalen dat in de ICAO-Raad moet worden ingenomen.

(5) Op grond van artikel 90 van het Verdrag van Chicago moet een ICAO-bijlage of een amendement van een ICAO-bijlage in werking treden binnen drie maanden na de voorlegging ervan aan de verdragsluitende staten van de ICAO of na afloop van een langere termijn zoals de ICAO-Raad die kan voorschrijven, tenzij in de tussentijd een meerderheid van de verdragsluitende staten van de ICAO haar afkeuring kenbaar maakt. Zodra normen aangenomen en van kracht zijn, zijn ze bindend voor alle verdragsluitende staten van de ICAO, met inbegrip van alle lidstaten van de Unie, overeenkomstig en binnen de grenzen van het Verdrag van Chicago en met name de artikelen 37 en 38.

(6) Op grond van artikel 38 van het Verdrag van Chicago moet elke verdragsluitende staat van de ICAO die het onuitvoerbaar acht volledig te voldoen aan een norm, dan wel zijn voorschriften of werkwijzen geheel in overeenstemming te brengen met een norm nadat die is gewijzigd, of die het nodig acht om voorschriften of werkwijzen vast te stellen die in enig specifiek opzicht verschillen van die welke bij een norm zijn vastgesteld, de ICAO onmiddellijk in kennis stellen van de verschillen tussen zijn eigen voorschriften of werkwijzen en die welke bij de norm zijn vastgesteld. In geval van wijzigingen van normen moet een staat die niet de nodige wijzigingen aanbrengt in zijn eigen voorschriften of werkwijzen, hiervan mededeling doen aan de ICAO binnen een termijn van zestig dagen na de goedkeuring van de wijziging van de norm of moet hij de maatregelen aangeven die hij voorstelt te nemen.

(7) De interne regels van de ICAO, met name de laattijdige beschikbaarheid van documenten voor besluiten over nieuwe normen of wijzigingen van normen in de ICAO-Raad, of de termijnen die de ICAO heeft vastgesteld voor de kennisgeving van verschillen met betrekking tot normen, alsook het aantal verschillen op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartnavigatie en luchtverkeersbeheer dat elk jaar moet worden gemeld, maken het moeilijk om tijdig het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen, vast te stellen in een besluit van de Raad op grond van artikel 218, lid 9, VWEU.

(8) Bovendien hebben de door de ICAO-Raad vastgestelde normen op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartnavigatie en luchtverkeersbeheer grotendeels betrekking op aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. Daarom is het efficiënt en passend om een kader vast te stellen voor de vaststelling van nieuwe normen of wijzigingen van normen en de kennisgeving van verschillen ten aanzien van normen op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartnavigatie of luchtverkeersbeheer die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, onverminderd de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Verdrag van Chicago. Op ICAO-niveau zijn de normen op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartnavigatie en luchtverkeersbeheer voornamelijk opgenomen in de ICAO-bijlagen 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 18 en 19.

(9) Op EU-niveau zijn de in die normen inzake luchtvaartveiligheid vastgestelde eisen hoofdzakelijk opgenomen in Verordening (EU) 2018/1139, Verordening (EU) nr. 996/2010 6 , Verordening (EG) nr. 2111/2005 7 en Verordening (EU) nr. 376/2014 8 van het Europees Parlement en de Raad 9 en in op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, met name Verordening (EU) nr. 1178/2011 10 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 748/2012 11 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 965/2012 12 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 139/2014 13 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 452/2014 14 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 1321/2014 15 van de Commissie, Verordening (EU) 2015/640 16 van de Commissie, Verordening (EU) 2019/947 17 van de Commissie, Verordening (EU) 2019/945 18 van de Commissie en Verordening (EU) 2021/664 19 van de Commissie.

(10) Op EU-niveau zijn de in die normen vervatte eisen op het gebied van luchtvaartnavigatie en luchtverkeersbeheer voornamelijk opgenomen of genoemd in Verordening (EG) nr. 549/2004 20 , Verordening (EG) nr. 550/2004 21 , Verordening (EG) nr. 551/2004 22 van het Europees Parlement en de Raad en in de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, met name Verordening (EU) nr. 923/2012 23 van de Commissie, Verordening (EU) nr. 1332/2011 24 van de Commissie, Verordening (EU) 2018/1048 25 van de Commissie en Verordening (EU) 2015/340 26 van de Commissie.

(11) Gezien het specifieke karakter van de veiligheid van de burgerluchtvaart, de luchtvaartnavigatie en het luchtverkeersbeheer in vergelijking met andere sectoren die door de ICAO worden behandeld, met name de grote aantallen normen die in deze sectoren door de ICAO-Raad zijn vastgesteld en andere daaraan gerelateerde besluiten, alsmede het aantal verschillen dat elk jaar moet worden aangemeld, is het efficiënter om voor meerdere jaren een standpunt vast te stellen in de vorm van richtsnoeren en beleidslijnen. De meeste thema's waar de ICAO-Raad zich over buigt, hebben betrekking op kwesties die onder het werkprogramma van de ICAO vallen, zoals vastgesteld tijdens de driejaarlijkse algemene vergadering. Derhalve kan een algemeen standpunt worden vastgesteld dat namens de Unie in de ICAO-Raad moet worden ingenomen.

(12) Het gedetailleerde standpunt van de Unie moet worden bepaald op basis van de leidende beginselen en beleidslijnen in bijlage 1 en de procedure van bijlage 2, en in overeenstemming met de doelstellingen die de Unie in het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid in de luchtvaart nastreeft, teneinde een veilig, beveiligd, efficiënt, performant, open, economisch levensvatbaar en milieuvriendelijk luchtvervoerssysteem te bevorderen.

(13) De verschillen die aan de ICAO moeten worden gemeld, moeten met name gebaseerd zijn op de informatie die door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) wordt verstrekt, overeenkomstig artikel 90, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1139, indien van toepassing. De verschillen moeten voldoen aan het door de ICAO vastgestelde formaat voor het systeem voor elektronische kennisgeving van verschillen, indien vereist door de ICAO. Wanneer het namens de Unie in te nemen standpunt op grond van dit besluit wordt vastgesteld in een schriftelijk document dat de Commissie ter bespreking en goedkeuring aan de Raad voorlegt, moet in dat document, waar passend en per geval, worden aangegeven of aan de lidstaten flexibiliteit moet worden geboden met betrekking tot de vorm van de kennisgeving van de verschillen in kwestie. Bovendien moet de Commissie ernaar streven zo spoedig mogelijk met de opstelling van dit document te beginnen, zodat hiervoor — inclusief eventuele raadplegingen op deskundigenniveau — voldoende tijd is.


(14) Verschillen ten opzichte van normen die door de ICAO-Raad op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartnavigatie en luchtverkeersbeheer zijn vastgesteld, kunnen ook voortvloeien uit nationale maatregelen die zijn vastgesteld op grond van artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1139 in geval van dringende onvoorzienbare omstandigheden, wanneer die maatregelen afwijken van normen en derhalve vereisen dat de verschillen op grond van artikel 38 van het Verdrag van Chicago worden gemeld aan de ICAO. Het is daarom tevens passend om in dit besluit de procedure vast te stellen die moet worden gevolgd om dergelijke verschillen te definiëren. Die procedure moet afhangen van de reikwijdte en de duur van de vastgestelde nationale maatregelen en moet de lidstaten in staat stellen onverwijld hun internationale verplichtingen uit hoofde van artikel 38 van het Verdrag van Chicago na te komen. Die procedure mag geen afbreuk doen aan de voorwaarden en de procedure van artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1139.

(15) Het standpunt van de Unie moet tot uitdrukking worden gebracht door de lidstaten van de Unie, die lid zijn van de ICAO, die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie en die worden bijgestaan door de Commissie, overeenkomstig de status van waarnemer van de Unie.

(16) De uitvoering van dit besluit moet de lidstaten in staat stellen hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van Chicago na te komen. 

(17) Dit besluit moet van toepassing zijn voor een beperkte periode, namelijk tot na de zitting van de ICAO-Raad die volgt op de 42ste Algemene Vergadering van de ICAO.