Overwegingen bij COM(2022)631 - Opschorting van een aantal bepalingen van Verordening 810/2009 ten aanzien van Senegal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De samenwerking met Senegal op het gebied van overname werd overeenkomstig artikel 25 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 810/2009 beoordeeld en onvoldoende bevonden. Er zijn aanzienlijke verbeteringen nodig met betrekking tot alle stappen in de samenwerking op het gebied van overname en terugkeer, onder meer om ervoor te zorgen dat Senegal met betrekking tot identificatie en afgifte van reisdocumenten tijdig en op voorspelbare wijze daadwerkelijk met alle lidstaten samenwerkt, en dat terugkeeroperaties via chartervluchten mogen plaatsvinden.

(2) Zo Senegal medewerking verleent, is die onregelmatig en zijn de resultaten onvoldoende. Er zijn voortdurend problemen bij identificatie en afgifte van reisdocumenten, en terugkeer via chartervluchten is niet mogelijk.

(3) Gezien de verschillende stappen die de Commissie tot dusver op politiek en technisch niveau heeft ondernomen om de samenwerking en de algemene betrekkingen van de Unie met Senegal te verbeteren, geldt de medewerking die Senegal de Unie verleent op het gebied van overname als onvoldoende en dienen dus maatregelen te worden genomen.

(4) Derhalve dient de toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 810/2009 tijdelijk te worden opgeschort voor onderdanen van Senegal die krachtens Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad visumplichtig zijn 9 . Dit moet de Senegalese autoriteiten ertoe bewegen de nodige maatregelen te nemen ter verbetering van de medewerking op het gebied van overname.

(5) Bij de tijdelijk op te schorten bepalingen moet het om de in artikel 25 bis, lid 5, punt a), van Verordening (EG) nr. 810/2009 genoemde bepalingen gaan: opschorting van de mogelijkheid om de in artikel 14, lid 6, bedoelde aanvragers vrijstelling te verlenen van de eisen inzake de door hen te verstrekken bewijsstukken, opschorting van de algemene behandelingstermijn van vijftien kalenderdagen van artikel 23, lid 1, (wat ook betekent dat de regel die enkel in individuele gevallen de verlenging van deze periode tot ten hoogste 45 kalenderdagen toelaat, niet wordt toegepast, waardoor 45 dagen de standaard behandelingsperiode wordt), opschorting van de afgifte van meervoudige inreisvisa overeenkomstig artikel 24, leden 2 en 2 quater, en opschorting van de facultatieve vrijstelling van betaling van visumleges voor houders van diplomatieke en dienstpaspoorten overeenkomstig artikel 16, lid 5, punt b).

(6) Dit besluit mag geen afbreuk doen aan de toepassing van Richtlijn 2004/38/EG, waarbij het recht van vrij verkeer wordt uitgebreid tot familieleden, ongeacht hun nationaliteit, die de burger van de Unie begeleiden of zich bij hem voegen. Dit besluit mag derhalve niet van toepassing zijn op familieleden van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is of van een onderdaan van een derde land die een recht van vrij verkeer geniet dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en een derde land.

(7) De in dit besluit vervatte maatregelen mogen geen afbreuk doen aan de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het internationaal recht, onder meer als gastlanden van internationale intergouvernementele organisaties of van internationale conferenties die door de Verenigde Naties of andere in de lidstaten gevestigde internationale intergouvernementele organisaties bijeen worden geroepen. De tijdelijke opschorting mag derhalve niet gelden voor onderdanen van Senegal die een visum aanvragen louter omdat de lidstaten dit vereisen om aan hun verplichtingen als gastlanden van dergelijke organisaties of van dergelijke conferenties te voldoen.

(8) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over dit besluit of het dit in zijn interne recht zal omzetten.

(9) Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 10 . Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.

(10) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 11 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 12 .

(11) Wat Zwitserland betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 13 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 14 .

(12) Wat Liechtenstein betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 15 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad 16 .

(13) Dit besluit vormt een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011.