Overwegingen bij COM(2022)667 - Rechtsbescherming van modellen (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2022)667 - Rechtsbescherming van modellen (herschikking).
document COM(2022)667 NLEN
datum 28 november 2022
 
 nieuw

(1) Richtlijn 98/71/EG van het Europees Parlement en de Raad 22 moet op verscheidene punten worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van die richtlijn te worden overgegaan.


 98/71/EG overweging 1 (aangepast)

In overweging genomen dat het tot de in het Verdrag neergelegde doelstellingen van de Gemeenschap behoort de grondslagen te leggen voor een steeds hechter verbond tussen de Europese volkeren en nauwere betrekkingen tussen de lidstaten van de Gemeenschap tot stand te brengen, alsmede door gemeenschappelijk optreden de economische en sociale vooruitgang van de landen van de Gemeenschap te bereiken en daartoe de barrières die Europa verdelen, te verwijderen; dat volgens het Verdrag daartoe een interne markt tot stand moet worden gebracht, alsook de hinderpalen voor het vrije verkeer van goederen moeten worden verwijderd en een regime moet worden ingevoerd waardoor wordt verzekerd dat de mededinging binnen de interne markt niet wordt vervalst; dat een onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de rechtsbescherming van modellen tot deze doelstellingen zal bijdragen;


 98/71/EG overweging 2 (aangepast)

In overweging genomen dat de verschillen in de door de wetgeving van de lidstaten geboden rechtsbescherming van modellen, de totstandbrenging en werking van de interne markt rechtstreeks beïnvloeden wat de goederen betreft waarin deze modellen zijn belichaamd; dat deze verschillen de mededinging op de interne markt kunnen vervalsen;


 98/71/EG overweging 3 (aangepast)

In overweging genomen dat het derhalve voor de goede werking van de interne markt noodzakelijk is de wetgevingen van de lidstaten inzake de bescherming van modellen nader tot elkaar te brengen;


 98/71/EG overweging 4 (aangepast)

In overweging genomen dat daarbij rekening gehouden moet worden met de oplossingen en voordelen die het stelsel van het Gemeenschapsmodel zal bieden aan ondernemingen die modelrechten willen verkrijgen;


 98/71/EG overweging 5 (aangepast)

In overweging genomen dat een volledige onderlinge aanpassing van het modelrecht van de lidstaten niet noodzakelijk is; dat een onderlinge aanpassing die beperkt blijft tot die nationale wettelijke bepalingen die de werking van de interne markt het meest rechtstreeks beïnvloeden, volstaat; dat bepalingen inzake sancties, tegenmaatregelen en wetshandhaving moeten worden overgelaten aan de nationale wetgeving; dat de doelstellingen van deze beperkte onderlinge aanpassing niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt;


 98/71/EG overweging 6 (aangepast)

In overweging genomen dat bijgevolg de lidstaten de vrijheid dienen te behouden om de procedurebepalingen inzake inschrijving, verlenging en nietigverklaring van modellen, alsmede de bepalingen inzake de rechtsgevolgen van de nietigheid vast te stellen;


 nieuw

(2) In Richtlijn 98/71/EG zijn de belangrijkste bepalingen van materieel modellenrecht van de lidstaten geharmoniseerd die ten tijde van de vaststelling ervan werden geacht het meest rechtstreeks op de werking van de interne markt van invloed te zijn doordat zij het vrij verkeer van goederen en het vrij verrichten van diensten in de Unie belemmerden.

(3) Modelbescherming in de nationale wetgeving van de lidstaten bestaat naast de bescherming op het niveau van de Unie in de vorm van modellen van de Europese Unie (“EU-modellen”) die een eenheid vormen en in de hele Unie geldig zijn, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad 23 . Het naast elkaar bestaan van en het evenwicht tussen modelbeschermingsstelsels op nationaal en Unieniveau vormt een hoeksteen van het Uniebeleid inzake de bescherming van intellectuele eigendom.

(4) Overeenkomstig haar agenda voor betere regelgeving 24 om het beleid van de Unie regelmatig te evalueren, heeft de Commissie een uitgebreide evaluatie van de systemen voor de bescherming van modellen in de Unie uitgevoerd, met inbegrip van een uitgebreide economische en juridische beoordeling, gestaafd door een reeks studies.

(5) In zijn conclusies van 11 november 2020 over het beleid inzake intellectuele eigendom en de herziening van het stelsel van tekeningen en modellen van nijverheid in de Unie 25 heeft de Raad de Commissie gevraagd voorstellen in te dienen voor de herziening van Verordening (EG) nr. 6/2002 en Richtlijn 98/71/EG. Er is om herziening gevraagd omdat het systeem voor de bescherming van industriële modellen moest worden gemoderniseerd en de bescherming van modellen voor individuele ontwerpers en bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, aantrekkelijker moest worden gemaakt. Er was verzocht bij die herziening met name aandacht te besteden aan wijzigingen waarmee het meer complementair maken van de nationale en regionale stelsels voor modelbescherming en het stelsel op het niveau van de Unie wordt ondersteund, en om verdere inspanningen te leveren om verschillen binnen het systeem van modelbescherming in de Unie te verminderen.

(6) Op basis van de eindresultaten van de evaluatie heeft de Commissie in haar mededeling van 25 november 2020, met de titel “Het innovatiepotentieel van de EU optimaal benutten. Een actieplan inzake intellectuele eigendom om het herstel en de veerkracht van de EU te ondersteunen”, 26 aangekondigd dat zij de wetgeving van de Unie inzake modelbescherming zal herzien, na de succesvolle hervorming van de wetgeving van de Unie inzake merken.

(7) In zijn verslag van 10 november 2021 over het actieplan inzake intellectuele eigendom 27 toonde het Europees Parlement zich ingenomen met de bereidheid van de Commissie om de wetgeving van de Unie inzake modelbescherming te moderniseren, riep het de Commissie op de aanvraag- en nietigverklaringsprocedures in de lidstaten verder te harmoniseren en stelde het voor na te denken over de afstemming van Richtlijn 98/71/EG en Verordening (EG) nr. 6/2002 op elkaar om meer rechtszekerheid te bieden.

(8) Uit raadplegingen en evaluaties is gebleken dat er, ondanks de vorige harmonisatie van nationale wetgevingen, nog steeds gebieden zijn waar verdere harmonisatie een positief effect op het concurrentievermogen en de groei kan hebben.

(9) Om een goed functionerende interne markt te waarborgen en om, waar passend, de verwerving, het beheer en de bescherming van modelrechten in de Unie te vergemakkelijken ten behoeve van de groei en het concurrentievermogen van ondernemingen in de Unie, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen, met inachtneming van de belangen van de consumenten, moet de bij Richtlijn 98/71/EG tot stand gebrachte onderlinge aanpassing van de wetgevingen worden uitgebreid tot andere aspecten van het materiële modellenrecht dat betrekking heeft op modellen die door inschrijving uit hoofde van Verordening (EG) nr. 6/2002 worden beschermd.

(10) Bovendien moeten de procedurele regels onderling worden aangepast om de verwerving, het beheer en de bescherming van modelrechten in de Unie te vergemakkelijken. Daarom moeten bepaalde belangrijke procedurele regels op het gebied van de inschrijving van modellen in de lidstaten en binnen het stelsel voor modelbescherming van de Unie op elkaar worden afgestemd. Wat de procedures op grond van het nationale recht betreft, is het voldoende algemene beginselen vast te stellen en het aan de lidstaten over te laten meer specifieke regels op te stellen.


 98/71/EG overweging 7 (aangepast)

(11) In overweging genomen dat dDeze richtlijn  sluit  de toepassing op modellen niet uitsluit  niet uit  van bepalingen van nationaal of van Gemeenschaps   Unie  recht waarbij in een andere bescherming wordt voorzien dan deze die de inschrijving of publicatie als model biedt, zoals bepalingen inzake niet-ingeschreven modelrechten, merken, octrooien en gebruiksmodellen, oneerlijke mededinging of wettelijke aansprakelijkheid;.


 98/71/EG overweging 8 (aangepast)

 nieuw

(12) In overweging genomen dat het bij het ontbreken van harmonisatie van het auteursrecht Het is van belang is het beginsel vast te leggen van cumulatie van bescherming uit hoofde van specifieke wetgeving voor ingeschreven modellen en van auteursrechtelijke bescherming  vast te leggen   , waarbij de lidstaten vrij blijven om de omvang van de auteursrechtelijke bescherming en de voorwaarden waaronder deze wordt verleend, te bepalen;   waarbij door modelrechten beschermde modellen ook als auteursrechtelijk beschermde werken moeten kunnen worden beschermd, mits aan de vereisten van het auteursrecht van de Unie is voldaan. 


 98/71/EG overweging 9 (aangepast)

 nieuw

(13) In overweging genomen dat tTer verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt moeten de voorwaarden voor de inschrijving van een modelrecht in alle lidstaten identiek moeten zijn;.

(14) dat   Hiertoe is  het te dien einde noodzakelijk is een eenvormige omschrijving   omschrijvingen  te geven van het begrip   de begrippen  “model”  en “voortbrengsel” die duidelijk, transparant, en vanuit technologisch oogpunt actueel zijn, waarbij ook rekening wordt gehouden met de komst van nieuwe modellen die niet in een fysiek voortbrengsel zijn vormgegeven. Hoewel de lijst van relevante voortbrengselen niet volledig is, moet onderscheid worden gemaakt tussen voortbrengselen die in een fysiek voorwerp worden vormgegeven, in een grafische voorstelling worden weergegeven of die blijken uit de ruimtelijke ordening van voorwerpen die bedoeld zijn om in het bijzonder een binnenomgeving te vormen. In dit verband moet worden erkend dat de beweging, de transitie of elk ander type animatie van kenmerken kan bijdragen tot de vorm van modellen, met name van modellen die niet in een fysiek voorwerp zijn vormgegeven. 

(15) en   Bovendien is er een eenvormige omschrijving nodig  van de voorwaarden inzake   betreffende  nieuwheid en eigen karakter waaraan een modelrecht moet voldoen om te kunnen worden ingeschreven;.


 98/71/EG overweging 10 (aangepast)

(16) In overweging genomen dat het, tTeneinde het vrije verkeer van goederen te vergemakkelijken,  is het  van essentieel belang is dat ingeschreven modellen de houder van het recht in alle lidstaten in principe gelijkwaardige bescherming verlenen.


 98/71/EG overweging 11

(17) De houder van het recht verkrijgt door inschrijving bescherming voor die vormkenmerken van een voortbrengsel of een deel ervan, die in de aanvraag om inschrijving zichtbaar zijn weergegeven en welke door middel van publicatie of openstelling van het betrokken dossier voor het publiek toegankelijk zijn gemaakt.


 98/71/EG overweging 12 (aangepast)

 nieuw

(18)  Terwijl de vormkenmerken niet op een bepaald moment of in bepaalde omstandigheden zichtbaar hoeven te zijn om bescherming van het model te verkrijgen moet, als uitzondering op dit beginsel, de  bescherming zich niet dient uit testrekken tot die onderdelen die bij normaal gebruik van een  samengesteld  voortbrengsel niet zichtbaar zijn, noch tot die kenmerken van een dergelijk onderdeel die onzichtbaar zijn wanneer dat onderdeel op zijn plaats is aangebracht, of die op zich niet aan de vereisten van nieuwheid en eigen karakter zouden voldoen.  Derhalve mag  met  die  kenmerken van een model  van onderdelen van een samengesteld voortbrengsel  die om deze redenen van bescherming worden uitgesloten, geen rekening mag worden gehouden bij het beoordelen of andere kenmerken van het model aan de vereisten voor bescherming voldoen.


 nieuw

(19) Hoewel aanduidingen van een voortbrengsel geen invloed hebben op de bescherming van het model als zodanig, kunnen zij naast de afbeelding van het model dienen om de aard van het voortbrengsel te bepalen waarin het model is verwerkt of waarop het zal worden toegepast. Bovendien verbeteren de aanduidingen van een voortbrengsel de doorzoekbaarheid van modellen in het door een dienst voor de industriële eigendom bijgehouden modellenregister. Daarom moet zonder onnodige lasten voor de aanvragers voorafgaand aan de registratie worden gezorgd voor nauwkeurige aanduidingen van voortbrengselen die het zoeken vergemakkelijken en de transparantie en toegankelijkheid van een register vergroten.


 98/71/EG overweging 13

 nieuw

(20) Het criterium voor de beoordeling van het eigen karakter van een model moet het duidelijke verschil zijn tussen de algemene indruk die wordt gewekt bij een geïnformeerde gebruiker die het model bekijkt, en deze die bij hem wordt gewekt door  een ander model dat deel uitmaakt van  het vormgevingserfgoed, met inachtneming van de aard van het voortbrengsel waarop het model wordt toegepast of waarin het is verwerkt en in het bijzonder van de bedrijfstak waarmee het verbonden is en de mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van het model.


 98/71/EG overweging 14 (aangepast)

 nieuw

(21) Technologische innovatie mag niet worden gehinderd door  modelbescherming te bieden  aan  modellen die uitsluitend bestaan uit  kenmerken  of de samenvoeging van kenmerken  die uitsluitend door een technische functie worden bepaald, modelbescherming te bieden. Hieruit mag niet worden afgeleid dat een model esthetische waarde moet bezitten.  Een ingeschreven modelrecht kan nietig worden verklaard wanneer de uiterlijke kenmerken uitsluitend door de technische functie en niet door visuele aspecten zijn bepaald. 

(22) Evenmin mag de interoperabiliteit van voortbrengselen van verschillend fabricaat worden gehinderd door de bescherming uit te breiden tot de vormgeving van mechanische samenvoegingen of verbindingen. dat met kenmerken van een model die om deze redenen van bescherming worden uitgesloten geen rekening mag worden gehouden bij het beoordelen of andere kenmerken van het model aan de beschermingsvereisten voldoen;


 98/71/EG overweging 15

(23) Voorzieningen voor mechanische samenvoeging of verbinding bij modulaire voortbrengselen kunnen daarentegen een belangrijk aspect van het innoverende karakter van die voortbrengselen en een belangrijk verkoopargument vormen en moeten bijgevolg voor bescherming in aanmerking kunnen komen.


 98/71/EG overweging 16

(24) Een model dat met de openbare orde of de goede zeden strijdig is, is niet vatbaar voor bescherming door een modelrecht. Deze richtlijn houdt niet in dat de nationale opvattingen over de openbare orde of de goede zeden geharmoniseerd worden.


 98/71/EG overweging 17

(25) Het is voor de goede werking van de interne markt van fundamenteel belang dat ten aanzien van de duur van de door ingeschreven modellen verleende bescherming één lijn wordt getrokken.


 98/71/EG overweging 18 (aangepast)

(26) De bepalingen van deze richtlijn laten de toepassing van de mededingingsregels van de artikelen 85   101  en  102   86 van het Verdrag  betreffende de werking van de Europese Unie  onverlet.


 98/71/EG overweging 19 (aangepast)

In overweging genomen dat het voor een aantal sectoren van de industrie dringend noodzakelijk is geworden dat deze richtlijn spoedig wordt aangenomen; dat in dit stadium geen volledige aanpassing mogelijk is van het recht van de lidstaten inzake het gebruik van beschermde modellen voor het repareren van een samengesteld voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke vorm terug te geven, wanneer het voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het model wordt toegepast, een onderdeel is van een samengesteld voortbrengsel waarvan de vorm bepalend is voor het beschermde model; dat het ontbreken van een volledige aanpassing van het recht van de lidstaten inzake het gebruik van beschermde modellen voor dergelijke reparaties van een samengesteld voortbrengsel geen beletsel mag vormen voor de aanpassing van die nationale wettelijke bepalingen inzake modellen die de werking van de interne markt het meest rechtstreeks beïnvloeden; dat de lidstaten daarom in de tussentijd de met het Verdrag in overeenstemming zijnde bepalingen dienen te handhaven inzake het gebruik van het model van een onderdeel voor de reparatie van een samengesteld voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke vorm terug te geven, of dat, als zij nieuwe bepalingen inzake dit gebruik invoeren, daarmee alleen een liberalisering van de markt voor dergelijke onderdelen dient te worden beoogd; dat de lidstaten die op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn niet voorzien in bescherming van modellen voor onderdelen, niet verplicht zijn inschrijving van modellen voor dergelijke onderdelen in te voeren; dat drie jaar na de datum van implementatie de Commissie een verslag dient in te dienen over de gevolgen van de bepalingen van deze richtlijn voor het communautaire bedrijfsleven, voor de consumenten, voor de mededinging en voor de werking van de interne markt; dat ten aanzien van onderdelen van samengestelde voortbrengselen de aandacht in het verslag met name dient uit te gaan naar harmonisatie op basis van verschillende mogelijkheden, waaronder een vergoedingenstelsel en een beperkte periode van exclusiviteit; dat de Commissie uiterlijk een jaar na de indiening van dit verslag, na overleg met de meest betrokken partijen, aan het Europees Parlement en de Raad de wijzigingen in deze richtlijn dient voor te stellen die nodig zijn ter voltooiing van de interne markt met betrekking tot onderdelen van samengestelde voortbrengselen, alsmede andere wijzigingen die zij nodig acht;


 98/71/EG overweging 20 (aangepast)

In overweging genomen dat de overgangsbepaling in artikel 14 inzake het ontwerp van een onderdeel dat wordt gebruikt voor de reparatie van een samengesteld voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke vorm terug te geven in geen geval zodanig mag worden uitgelegd dat zij een belemmering vormt voor het vrije verkeer van een voortbrengsel dat een dergelijk onderdeel is;


 98/71/EG overweging 21 (aangepast)

 nieuw

(27) In overweging genomen dat   Er moet  een volledige opsomming moet worden gegeven van de materiële gronden voor   niet-inschrijving   weigering van de inschrijving in die lidstaten waar aanvragen vóór de inschrijving grondig moeten worden onderzocht, alsmede van de materiële gronden voor nietigverklaring van ingeschreven modellen in alle lidstaten.


 nieuw

(28) Gezien de toenemende toepassing van 3D-printtechnologieën in diverse bedrijfstakken en de daaruit voortvloeiende uitdagingen voor houders van modelrechten om het onrechtmatige, eenvoudige kopiëren van hun beschermde modellen doeltreffend te voorkomen, is het passend te bepalen dat het maken, downloaden, kopiëren en beschikbaar stellen van een medium of software waarin het model is vastgelegd, om een voortbrengsel te reproduceren dat inbreuk maakt op het beschermde model, neerkomt op het gebruik van het model waarvoor de toestemming van de houder van het recht vereist is.

(29) Om de bescherming van modellen te verbeteren en namaak doeltreffender te bestrijden, en overeenkomstig de internationale verplichtingen van de lidstaten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), met name artikel V van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel inzake de vrijheid van doorvoer, en, wat generieke geneesmiddelen betreft, de verklaring over de TRIPS-Overeenkomst en de volksgezondheid, moet de houder van een ingeschreven modelrecht het recht hebben derden te beletten voortbrengselen uit derde landen die in de lidstaat waar het model is ingeschreven, niet in het vrije verkeer zijn gebracht, in die lidstaat in het handelsverkeer te brengen wanneer het model zonder toestemming op dezelfde wijze in die voortbrengselen is verwerkt of daarop is toegepast, of wanneer het model niet wezenlijk van dergelijke voortbrengselen kan worden onderscheiden.

(30) Daartoe moet het voor houders van een ingeschreven modelrecht mogelijk zijn het binnenbrengen van inbreukmakende voortbrengselen en de plaatsing ervan in alle douanesituaties, waaronder met name doorvoer, overlading, opslag in een entrepot, vrije zones, tijdelijke opslag, actieve veredeling of tijdelijke invoer, te verhinderen, zelfs wanneer deze voortbrengselen niet voor de markt van de betrokken lidstaat bestemd zijn. Bij douanecontroles moeten de douaneautoriteiten, ook op verzoek van de houders van modelrechten, gebruikmaken van de bevoegdheden en de procedures die bij Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad zijn vastgesteld 28 . In het bijzonder moeten de douaneautoriteiten op basis van risicoanalysecriteria de nodige controles uitvoeren.

(31) Om de noodzaak van doeltreffende handhaving van modelrechten te verenigen met het voorkomen van hinder voor de vrije handel in legitieme voortbrengselen, moet het recht van de houder van het ingeschreven model vervallen wanneer de aangever of de houder van de voortbrengselen tijdens de daaropvolgende procedure die wordt ingeleid bij de rechterlijke of andere autoriteit die bevoegd is tot het nemen van een beslissing over de vraag of inbreuk op het ingeschreven modelrecht is gemaakt, het bewijs kan leveren dat de houder van het ingeschreven modelrecht niet gerechtigd is het op de markt brengen van de voortbrengselen in het land van eindbestemming te verbieden.

(32) Er moet een passende reeks beperkingen worden gesteld aan de door een ingeschreven modelrecht verleende exclusieve rechten. Afgezien van particulier en niet-commercieel gebruik en gebruik voor experimentele doeleinden, moet een dergelijke lijst van toegestaan gebruik ook reproductie ter illustratie of voor onderricht, verwijzend gebruik in het kader van vergelijkende reclame en gebruik met het oog op commentaar of parodie omvatten, mits dat gebruik verenigbaar is met eerlijke handelspraktijken en de normale exploitatie van het model niet onnodig schaadt. Gebruik van een model door derden met het oog op artistieke expressie moet als billijk worden beschouwd wanneer dit gebruik tevens strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Voorts moet deze richtlijn worden toegepast op een wijze die de volledige inachtneming van fundamentele rechten en vrijheden, en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, waarborgt.

(33) De bescherming van een model heeft tot doel exclusieve rechten te verlenen op de uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel, maar geen monopolie op het voortbrengsel als zodanig. De bescherming van modellen waarvoor in de praktijk geen alternatief bestaat, leidt in feite tot een monopolie op het voortbrengsel. Een dergelijke bescherming zou dicht in de buurt komen van misbruik van de regeling voor de bescherming van modellen. Als derden de mogelijkheid hebben om vervangingsonderdelen te produceren en te distribueren, wordt de concurrentie in stand gehouden. Als de bescherming van modellen tot vervangingsonderdelen wordt uitgebreid, dan maken die derden inbreuk op deze rechten, wordt concurrentie onmogelijk gemaakt en krijgt de houder van het modelrecht in feite een monopolie op het voortbrengsel.

(34) De verschillen in de wetgeving van de lidstaten inzake het gebruik van beschermde modellen voor het repareren van een samengesteld voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke vorm terug te geven, wanneer het voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het model wordt toegepast, een vormafhankelijk onderdeel is van een samengesteld voortbrengsel, beïnvloeden rechtstreeks de totstandbrenging en werking van de interne markt. Dergelijke verschillen verstoren de mededinging en het handelsverkeer in de interne markt en leiden tot rechtsonzekerheid.

(35) Het is derhalve voor de goede werking van de interne markt en om eerlijke mededinging op die markt te waarborgen noodzakelijk de wetgevingen van de lidstaten inzake modelbescherming nader tot elkaar te brengen wat betreft het gebruik van beschermde modellen voor het repareren van een samengesteld voortbrengsel met de bedoeling het zijn oorspronkelijke vorm terug te geven, door een reparatieclausule in te voegen die vergelijkbaar is met de clausule van Verordening (EG) nr. 6/2002 en die op het niveau van de Unie op EU-modellen van toepassing is, maar die uitdrukkelijk uitsluitend van toepassing is op vormafhankelijke vervangingsonderdelen van samengestelde voortbrengselen. Aangezien een dergelijke reparatieclausule tot doel heeft modelrechten niet afdwingbaar te maken wanneer het model van het onderdeel van een samengesteld voortbrengsel wordt gebruikt voor de reparatie van een samengesteld voortbrengsel om het zijn oorspronkelijke vorm terug te geven, moet de reparatieclausule worden opgenomen onder de beschikbare verweermiddelen tegen inbreuk op het modelrecht uit hoofde van deze richtlijn. Om te waarborgen dat consumenten niet worden misleid, maar met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen over concurrerende voortbrengselen die voor de reparatie kunnen worden gebruikt, moet bovendien in de wet uitdrukkelijk worden bepaald dat de fabrikant of verkoper van een onderdeel die de consumenten niet naar behoren heeft geïnformeerd over de oorsprong van het voortbrengsel dat voor de reparatie van het samengestelde voortbrengsel moet worden gebruikt, geen beroep kan doen op de reparatieclausule.

(36) Om te voorkomen dat uiteenlopende voorwaarden in de lidstaten betreffende voorgebruik tot verschillen in de rechtskracht van hetzelfde model in verschillende lidstaten leiden, moet worden gewaarborgd dat een derde die kan aantonen dat hij vóór de datum van indiening van een aanvraag tot inschrijving van een model of, indien aanspraak op voorrang wordt gemaakt, vóór de datum van voorrang te goeder trouw in een lidstaat is begonnen met het gebruik, of daartoe serieuze en daadwerkelijke voorbereidingen heeft getroffen, van een model dat onder de bescherming van een ingeschreven modelrecht valt, dat niet van dit laatste is gekopieerd, recht heeft op een beperkte exploitatie van dat model.

(37) Teneinde de toegang tot bescherming van modellen te verbeteren en te vergemakkelijken en de rechtszekerheid en juridische voorspelbaarheid te vergroten, moet de procedure voor de inschrijving van modellen in de lidstaten doeltreffend en transparant zijn en soortgelijke regels volgen als die welke op EU-modellen van toepassing zijn.

(38) Daartoe moeten gemeenschappelijke regels worden vastgesteld betreffende de voorschriften en technische middelen voor een duidelijke en nauwkeurige afbeelding van modellen in elke vorm van visuele reproductie in de indieningsfase, rekening houdend met de technische vooruitgang voor de visualisering van modellen en de behoeften van de industrie in de Unie op het gebied van nieuwe (digitale) modellen. Daarnaast moeten de lidstaten geharmoniseerde normen vaststellen door praktijken te convergeren.

(39) Met het oog op een grotere efficiëntie is het ook passend indieners van een aanvraag om inschrijving van een model toe te staan verscheidene modellen in één meervoudige aanvraag te combineren en dit te doen zonder de voorwaarde te stellen dat de voortbrengselen waarin de modellen zullen worden verwerkt of waarop zij zullen worden toegepast, allemaal tot dezelfde klasse van de internationale classificatie voor tekeningen en modellen van nijverheid moeten behoren.

(40) De normale bekendmaking na inschrijving van een model zou in sommige gevallen een commerciële operatie met betrekking tot het model kunnen doen mislukken of in gevaar brengen. In dergelijke gevallen biedt de mogelijkheid om opschorting van bekendmaking te verkrijgen een oplossing. Met het oog op samenhang en meer rechtszekerheid, die ertoe bijdragen dat bedrijven de kosten voor het beheer van modelportefeuilles kunnen verlagen, moeten voor opschorting van bekendmaking in de Unie dezelfde regels gelden.

(41) Om een gelijk speelveld voor bedrijven te waarborgen en in de hele Unie hetzelfde niveau van toegang tot modelbescherming te bieden door de inschrijvings- en andere formaliteiten voor de aanvrager tot een minimum te beperken, moeten alle centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten, zoals het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) op het niveau van de Unie doet, hun inhoudelijke onderzoek ambtshalve beperken tot het ontbreken van de in deze richtlijn limitatief opgesomde gronden voor niet-inschrijving.

(42) Teneinde efficiënte middelen te bieden om modelrechten nietig te verklaren, moeten de lidstaten in een administratieve procedure voor nietigverklaring voorzien die voor zover nodig is afgestemd op de procedure die op het niveau van de Unie op ingeschreven EU-modellen van toepassing is.

(43) Het is wenselijk dat de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom onderling en met het EUIPO samenwerken op alle gebieden met betrekking tot de inschrijving en het beheer van modellen, teneinde de convergentie van praktijken en instrumenten te bevorderen, zoals de oprichting en actualisering van gemeenschappelijke of onderling verbonden gegevensbanken en portalen voor raadpleging en recherche. De lidstaten moeten voorts waarborgen dat hun centrale diensten voor de industriële eigendom en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom op alle andere werkterreinen die relevant zijn voor de bescherming van modellen in de Unie, met elkaar en met het EUIPO samenwerken.

(44) Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk een goed functionerende interne markt aanmoedigen en tot stand brengen, en de inschrijving, het beheer en de bescherming van modelrechten in de Unie waar mogelijk ten bate van groei en concurrentievermogen bevorderen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(45) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 29 geraadpleegd en heeft op […] een advies uitgebracht.

(46) De verplichting tot omzetting van deze richtlijn in intern recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van Richtlijn 98/71/EG materieel zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit die vorige richtlijn.

(47) Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I genoemde termijn voor omzetting in intern recht van de aldaar genoemde richtlijn onverlet te laten,


 98/71/EG (aangepast)