Overwegingen bij COM(2022)762 - Wijziging van de Verordeningen (EU) 2017/1129, (EU) nr. 596/2014 en (EU) nr. 600/2014 om publieke kapitaalmarkten in de Unie aantrekkelijker te maken voor ondernemingen en de toegang tot kapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Door de kapitaalmarkten van de Unie te ontwikkelen en hun versnippering langs nationale grenzen te verminderen, wil het project kapitaalmarktenunie 42 ondernemingen in staat stellen toegang te krijgen tot andere financieringsbronnen dan bankleningen en hun financieringsstructuur aan te passen wanneer zij volwassen worden en in omvang toenemen. Meer gediversifieerde financiering in de vorm van vreemd en eigen vermogen zal de risico’s voor individuele ondernemingen en de economie als geheel verminderen en ondernemingen in de Unie, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb-ondernemingen), helpen hun groeipotentieel te realiseren.

(2) De kapitaalmarktenunie vereist een efficiënt en effectief regelgevingskader dat de toegang tot openbare aandelenfinanciering voor ondernemingen, waaronder mkb-ondernemingen, ondersteunt. Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 43 heeft een nieuw type handelsplatform gecreëerd, de mkb-groeimarkt, om de toegang tot kapitaal specifiek voor mkb-ondernemingen te vergemakkelijken. In overweging 132 van Richtlijn 2014/65/EU wordt ook gesteld dat moet worden nagegaan hoe toekomstige regelgeving het gebruik van mkb-groeimarkten verder moet bevorderen en stimuleren, en mkb-ondernemingen verder moet stimuleren om via mkb-groeimarkten toegang te krijgen tot kapitaalmarkten.

(3) Bij Verordening (EU) 2019/2115 van het Europees Parlement en de Raad 44 zijn evenredige verlichtingen ingevoerd ter bevordering van het gebruik van mkb-groeimarkten en ter vermindering van de regelgevingsvereisten voor uitgevende instellingen die verzoeken om toelating van effecten tot de mkb-groeimarkten, met behoud van een passend niveau van bescherming van de beleggers en marktintegriteit. Toch moet meer worden gedaan om de toegang tot de publieke markten van de Unie aantrekkelijker te maken en de regelgevende behandeling van ondernemingen flexibeler en evenrediger met hun omvang te maken. Het Forum op hoog niveau over de KMU 45 heeft de Commissie aanbevolen de regelgevingsbelemmeringen weg te nemen die ondernemingen ervan weerhouden toegang te krijgen tot publieke markten. De stakeholdergroep van technische deskundigen inzake kleine en middelgrote ondernemingen 46 heeft gedetailleerde aanbevelingen gedaan over de wijze waarop kan worden bevorderd dat ondernemingen, en met name mkb-ondernemingen, toegang krijgen tot de publieke markten van de Unie.

(4) Voortbouwend op een initiatief van de Commissie in het kader van haar post-COVID-19-herstelstrategie, d.w.z. het herstelpakket voor de kapitaalmarkten, zijn gerichte wijzigingen aangebracht in Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad 47 , Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad 48 , Richtlijn 2014/65/EU en Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad 49 om het voor ondernemingen die door de economische crisis als gevolg van de pandemie zijn getroffen gemakkelijker te maken om aandelenkapitaal op de publieke markten aan te trekken, investeringen in de reële economie te faciliteren, een snelle herkapitalisatie van bedrijven mogelijk te maken en de banken beter in staat te stellen het herstel te financieren.

(5) Op basis van de aanbevelingen van de stakeholdergroep van technische deskundigen inzake kleine en middelgrote ondernemingen en voortbouwend op Verordening 2019/2115 en op de maatregelen die zijn aangenomen op grond van Verordening (EU) 2021/337 van het Europees Parlement en de Raad 50 en als onderdeel van het herstelpakket voor de kapitaalmarkten, heeft de Commissie toegezegd een wetgevingsinitiatief te zullen indienen om de toegang tot de publieke markten in de Unie aantrekkelijker te maken door de nalevingskosten te verlagen en door belangrijke belemmeringen weg te nemen die ondernemingen, waaronder mkb-ondernemingen, ervan weerhouden de publieke markten in de Unie aan te boren. Om de doelstellingen te bereiken, moet het toepassingsgebied van dat wetgevingsinitiatief breed zijn en de belemmeringen aanpakken die de toegang van ondernemingen tot de publieke markten betreffen, namelijk de pre-IPO-fase, de IPO en de post-IPO-fase. Met name het vereenvoudigen en wegnemen van belemmeringen moet gericht zijn op de IPO- en post-IPO-fase door het aanpakken van de in Verordening (EU) 2017/1129 vastgelegde omslachtige openbaarmakingsvereisten om toelating tot de handel op publieke markten te verzoeken, alsook de in Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad 51 vastgelegde omslachtige vereisten inzake permanente openbaarmaking.

(6) Verordening (EU) 2017/1129 stelt voorschriften vast voor het opstellen, goedkeuren en verspreiden van het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten worden aangeboden aan het publiek of tot de handel op een in een lidstaat gelegen of functionerende gereglementeerde markt worden toegelaten. Om de publieke markten in de Unie aantrekkelijker te maken, moeten de belemmeringen worden aangepakt die het gevolg zijn van de lengte, complexiteit en hoge kosten van de prospectusdocumentatie, zowel wanneer ondernemingen, waaronder mkb-ondernemingen, voor het eerst om toegang verzoeken tot publieke markten (IPO) als wanneer ondernemingen om toegang tot publieke markten voor secundaire uitgiften van effecten met of zonder aandelenkarakter verzoeken. Om dezelfde reden moeten ook de duur van het controle- en goedkeuringsproces van die prospectussen door de bevoegde autoriteiten en het gebrek aan convergentie van die processen in de Unie worden aangepakt.

(7) Bij kleine aanbiedingen van effecten aan het publiek kunnen de kosten voor het opstellen van een prospectus onevenredig hoog zijn in verhouding tot de totale tegenwaarde van de aanbieding. Verordening (EU) 2017/1129 is niet van toepassing op aanbiedingen van effecten aan het publiek met een totale tegenwaarde in de Unie van minder dan 1 000 000 EUR. Voorts kunnen de lidstaten, gelet op de uiteenlopende omvang van de financiële markten in de Unie, aanbiedingen van effecten aan het publiek vrijstellen van de prospectusplicht wanneer die aanbieding onder een bepaalde drempel blijft, die de lidstaten kunnen vaststellen tussen 1 000 000 en 8 000 000 EUR. Sommige lidstaten hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt, waardoor er verschillende vrijstellingsdrempels zijn ontstaan, hetgeen complexiteit en onduidelijkheid schept voor zowel uitgevende instellingen als beleggers. Om de toepassing van de verschillende drempels van Verordening (EU) 2017/1129 minder ingewikkeld te maken en de juridische duidelijkheid te bevorderen, moet de lagere drempel van 1 000 000 EUR voor de niet-toepasselijkheid van die verordening worden geschrapt.

(8) Om duidelijkheid en convergentie in de hele Unie te bevorderen en onnodige lasten voor ondernemingen te verminderen, moet op het niveau van de Unie één geharmoniseerde drempel van 12 000 000 EUR worden vastgesteld, die de bestaande facultatieve drempels moet vervangen. Onder die drempel moeten aanbiedingen van effecten aan het publiek worden vrijgesteld van de prospectusplicht, mits voor die aanbiedingen geen paspoort vereist is. In geval van een dergelijke vrijstelling moeten de lidstaten echter de mogelijkheid hebben om op nationaal niveau andere openbaarmakingsvereisten op te leggen, voor zover die vereisten geen onevenredige of onnodige last vormen.

(9) Grensoverschrijdende aanbiedingen van effecten aan het publiek die van de prospectusplicht zijn vrijgesteld, moeten in voorkomend geval worden onderworpen aan de nationale openbaarmakingsvereisten van de betrokken lidstaten. Uitgevende instellingen, aanbieders of aanvragers van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van effecten die niet verplicht zijn een prospectus te publiceren, moeten echter van het ene paspoort kunnen profiteren wanneer zij ervoor kiezen vrijwillig een prospectus op te stellen.

(10) Verordening (EU) 2017/1129 bevat verschillende bepalingen die verwijzen naar de totale tegenwaarde van bepaalde aanbiedingen van effecten aan het publiek die moet worden berekend over een periode van twaalf maanden. Om uitgevende instellingen, beleggers en bevoegde autoriteiten duidelijkheid te verschaffen en uiteenlopende benaderingen in de Unie te voorkomen, moet worden gespecificeerd hoe de totale tegenwaarde van deze aanbiedingen van effecten aan het publiek over een periode van twaalf maanden moet worden berekend.

(11) Artikel 1, lid 5, punt a), van Verordening (EU) 2017/1129 bevat een vrijstelling van de verplichting om een prospectus te publiceren voor de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van effecten die fungibel zijn met effecten die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, mits de nieuw toegelaten effecten over een periode van twaalf maanden minder dan 20 % vertegenwoordigen van het aantal effecten dat reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt is toegelaten en mits een dergelijke toelating niet wordt gecombineerd met een aanbieding van effecten aan het publiek. Om de complexiteit te verminderen en onnodige kosten en lasten te beperken, moet die vrijstelling gelden voor zowel de publieke uitgifte als de toelating van de betrokken effecten tot de handel op een gereglementeerde markt en moet het percentage dat bepaalt of de betrokken effecten voor die vrijstelling in aanmerking komen, worden verhoogd. Om dezelfde reden moet die gewijzigde vrijstelling ook gelden voor een publieke uitgifte van effecten die fungibel zijn met effecten die reeds tot de handel op een mkb-groeimarkt zijn toegelaten.

(12) Artikel 1, lid 5, punt b), van Verordening (EU) 2017/1129 bevat ook een vrijstelling van de prospectusplicht voor de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van aandelen die voortvloeien uit de conversie of ruil van andere effecten of uit de uitoefening van door andere effecten verleende rechten, mits de nieuw toegelaten aandelen over een periode van twaalf maanden minder dan 20 % vertegenwoordigen van het aantal aandelen van dezelfde klasse die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten. Die 20 % moet worden afgestemd op de drempel voor de vrijstelling voor effecten die fungibel zijn met effecten die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten, waarbij de werkingssfeer van beide vrijstellingen gelijkwaardig is.

(13) Ondernemingen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt of op een mkb-groeimarkt zijn toegelaten, moeten voldoen aan de periodieke en doorlopende openbaarmakingsvereisten die zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 596/2014, Richtlijn 2004/109/EG of, voor uitgevende instellingen op mkb-groeimarkten, in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie 52 . Wanneer deze ondernemingen effecten uitgeven die fungibel zijn met effecten die reeds tot de handel op deze handelsplatformen zijn toegelaten, moeten zij worden vrijgesteld van de prospectusplicht, aangezien een groot deel van de vereiste inhoud van een prospectus reeds voor het publiek beschikbaar zal zijn en beleggers op basis van die informatie zullen kunnen handelen. Een dergelijke vrijstelling moet echter worden onderworpen aan waarborgen die ervoor zorgen dat de onderneming die de effecten uitgeeft, heeft voldaan aan de periodieke en doorlopende openbaarmakingsvereisten uit hoofde van het recht van de Unie en niet in financiële moeilijkheden verkeert of een belangrijke transformatie ondergaat, met inbegrip van een wijziging van de zeggenschap als gevolg van een overname, een fusie of een splitsing. Voorts moet ter bescherming van de beleggers, met name retailbeleggers, een kort document met essentiële informatie voor de beleggers nog steeds ter beschikking van het publiek worden gesteld en bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst worden gedeponeerd. Wanneer de werkingssfeer van de nieuwe vrijstelling andere bestaande vrijstellingen overbodig maakt, moeten die andere vrijstellingen worden geschrapt. Om succesvolle ondernemingen in staat te stellen op te schalen en te profiteren van een grotere blootstelling aan een bredere pool van beleggers, moeten die nieuwe vrijstelling en de bijbehorende toelatingscriteria ook gelden voor ondernemingen die bereid zijn de overstap te maken van een mkb-groeimarkt naar een gereglementeerde markt. Om beleggers in staat te stellen geïnformeerde beleggingsbeslissingen te nemen, moeten echter waarborgen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat die beleggers toegang hebben tot voldoende informatie over die ondernemingen.

(14) Artikel 1, lid 4, punt j), van Verordening (EU) 2017/1129 verleent kredietinstellingen een vrijstelling van de verplichting een prospectus te publiceren in geval van een aanbieding of de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van bepaalde effecten zonder aandelenkarakter die doorlopend of periodiek worden uitgegeven tot een samengeteld bedrag van 75 000 000 EUR over een periode van twaalf maanden. Bij Verordening (EU) 2021/337, als onderdeel van het herstelpakket voor de kapitaalmarkten, is die drempel voor een beperkte periode verhoogd tot 150 000 000 EUR om de fondsenwerving voor kredietinstellingen te bevorderen en die instellingen de ruimte te geven hun cliënten in de reële economie te ondersteunen. Om het aantrekken van middelen via de kapitaalmarkten van uitgevende instellingen, waaronder kredietinstellingen, te blijven ondersteunen, moet de bij Verordening (EU) 2021/337 ingevoerde verhoogde drempel permanent worden gemaakt.

(15) Om de complexiteit van de prospectusdocumentatie te verminderen en van het prospectus een meer geharmoniseerd document te maken teneinde de leesbaarheid ervan voor beleggers in de gehele Unie te verbeteren, ongeacht het rechtsgebied waar effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, is het noodzakelijk een gestandaardiseerde vorm voor het prospectus in te voeren voor effecten met of zonder aandelenkarakter en te vereisen dat de in het prospectus opgenomen informatie in een gestandaardiseerde volgorde wordt bekendgemaakt.

(16) In bepaalde gevallen kan het prospectus of de bijbehorende documenten een enorme omvang aannemen, waardoor beleggers niet langer in staat zijn een geïnformeerde beleggingsbeslissing te nemen. Om de leesbaarheid van het prospectus te verbeteren en het voor de beleggers gemakkelijker te maken het te analyseren en er door te navigeren, moet een maximumaantal pagina’s worden vastgesteld. Een dergelijk maximumaantal pagina’s mag echter alleen worden ingevoerd voor aanbiedingen aan het publiek of toelatingen tot de handel op een gereglementeerde aandelenmarkt. Een maximumaantal pagina’s zou niet geschikt zijn voor andere effecten dan aandelen of effecten zonder aandelenkarakter, die een breed scala van verschillende, waaronder complexe, instrumenten omvatten. Voorts moeten de samenvatting, de door verwijzing opgenomen informatie of de informatie die moet worden verstrekt wanneer de uitgevende instelling een complexe financiële geschiedenis heeft of een aanzienlijke financiële verplichting is aangegaan, van het maximumaantal pagina’s worden uitgesloten.

(17) De gestandaardiseerde vorm en volgorde van de in het prospectus te verstrekken informatie moet een vereiste zijn, ongeacht of een prospectus, dan wel een basisprospectus, als één enkel document wordt opgesteld of uit afzonderlijke documenten bestaat. Het is derhalve noodzakelijk dat in de bijlagen I, II en III bij Verordening (EU) 2017/1129 de gestandaardiseerde volgorde van de afdelingen voor de in het prospectus of, afzonderlijk, in het registratiedocument en in de verrichtingsnota te verstrekken informatie wordt vastgesteld. Die bijlagen moeten de basis vormen voor de Commissie om gedelegeerde handelingen te wijzigen die een gestandaardiseerde vorm en volgorde van de afdelingen van het prospectus, het basisprospectus en de definitieve voorwaarden voorschrijven, ook wat betreft de openbaar te maken elementen in die afdelingen. Voorts moet de gestandaardiseerde volgorde van de in de samenvatting van het prospectus te verstrekken informatie worden vastgesteld.

(18) De samenvatting van het prospectus is een belangrijk document dat dient als leidraad om voor retailbeleggers het hele prospectus begrijpelijker en overzichtelijker te maken, zodat zij geïnformeerde beleggingsbeslissingen kunnen nemen. Om de samenvatting van het prospectus leesbaarder en begrijpelijker te maken voor retailbeleggers, moeten uitgevende instellingen worden toegestaan informatie in de samenvatting van het prospectus te presenteren of samen te vatten in de vorm van grafieken, diagrammen of tabellen.

(19) Verordening (EU) 2017/1129 staat uitgevende instellingen toe de maximale lengte van de samenvatting van het prospectus met één pagina te verlengen wanneer er een garantie aan de effecten is verbonden, aangezien er informatie over zowel de garantie als de garant moet worden verstrekt. Wanneer er echter meer dan één garant is, kan een extra pagina niet voldoende zijn. Daarom moet de maximumlengte van de samenvatting van het prospectus verder worden uitgebreid in geval van garanties die door meer dan één garant worden verstrekt.

(20) Verordening (EU) 2017/1129 staat toe dat een uitgevende instelling die gedurende twee opeenvolgende jaren goedkeuring heeft gekregen voor een universeel registratiedocument, zonder voorafgaande goedkeuring alle daaropvolgende universele registratiedocumenten en alle wijzigingen daarvan indient. Met het oog op het verminderen van onnodige lasten en het stimuleren van het gebruik van het universele registratiedocument is het noodzakelijk het vereiste van het verkrijgen van de goedkeuring van de bevoegde autoriteit om de status van frequent uitgevende instelling te verwerven en het voordeel om alleen alle daaropvolgende universele registratiedocumenten en eventuele wijzigingen daarvan in te dienen, terug te brengen tot één jaar. Deze verlichting heeft geen gevolgen voor de bescherming van de beleggers, aangezien een universeel registratiedocument en eventuele wijzigingen daarvan niet als bestanddeel van een prospectus kunnen worden gebruikt zonder opnieuw ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit te worden voorgelegd. Voorts mag een bevoegde autoriteit een bij haar ingediend universeel registratiedocument achteraf herzien wanneer zij dat nodig acht en zo nodig om wijzigingen verzoeken.

(21) Om de beursgang van particuliere ondernemingen op de publieke markten van de Unie te vergemakkelijken en, in het algemeen, om onnodige kosten en lasten te verminderen voor ondernemingen die effecten aan het publiek aanbieden of om toelating tot de handel op een gereglementeerde markt verzoeken, moet het prospectus voor zowel effecten met als zonder aandelenkarakter aanzienlijk worden gestroomlijnd, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat een voldoende hoog niveau van bescherming van de beleggers wordt gehandhaafd.

(22) Hoewel het niveau van informatievoorziening in het EU-groeiprospectus te dwingend is voor mkb-ondernemingen, lijkt het geschikt voor ondernemingen die om toelating tot de handel op een gereglementeerde markt verzoeken. Het is derhalve passend de bijlagen I, II en III bij Verordening (EU) 2017/1129 af te stemmen op het niveau van informatievoorziening van het EU-groeiprospectus, door te verwijzen naar de desbetreffende bijlagen bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/980 van de Commissie 53 .

(23) Vanwege het toenemende belang van duurzaamheidsoverwegingen bij beleggingsbeslissingen, houden beleggers bij geïnformeerde beleggingsbeslissingen steeds vaker rekening met informatie over ecologische, sociale en governance-kwesties (ESG). Daarom moet greenwashing worden voorkomen door te bepalen dat ESG-gerelateerde informatie, voor zover relevant, moet worden verstrekt in het prospectus voor effecten met of zonder aandelenkarakter die aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten. Dit vereiste mag echter niet samenvallen met het vereiste in ander recht van de Unie om die informatie te verstrekken. Ondernemingen die aandelen aan het publiek aanbieden of om de toelating van effecten met aandelenkarakter tot de handel op een gereglementeerde markt verzoeken, moeten daarom voor de perioden waarop de historische financiële informatie betrekking heeft in het prospectus door middel van verwijzing de bestuursverslagen en geconsolideerde bestuursverslagen opnemen, waarin de duurzaamheidsrapportering is opgenomen, zoals vereist bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 54 . Bovendien moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om een schema op te stellen voor de ESG-gerelateerde informatie die moet worden opgenomen in prospectussen voor effecten zonder aandelenkarakter die worden aangeprezen als effecten die rekening houden met ESG-factoren of ESG-doelstellingen nastreven.

(24) Artikel 14 van Verordening (EU) 2017/1129 voorziet in de mogelijkheid om een vereenvoudigd prospectus op te stellen voor secundaire uitgiften door ondernemingen die reeds gedurende ten minste achttien maanden ononderbroken tot de handel op een gereglementeerde markt of een mkb-groeimarkt zijn toegelaten. Het niveau van informatievoorziening van de vereenvoudigde prospectussen voor secundaire uitgiften wordt echter nog steeds als te dwingend en te dicht bij een standaardprospectus beschouwd om een wezenlijk verschil te maken voor secundaire uitgiften van ondernemingen waarvan de effecten reeds zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een mkb-groeimarkt en die onderworpen zijn aan periodieke en doorlopende openbaarmakingsvereisten. Om de noteringsdocumenten begrijpelijker te maken en aldus de beleggers doeltreffender te beschermen en tegelijkertijd de kosten en lasten voor uitgevende instellingen te verminderen, moet een nieuw en efficiënter EU-vervolgprospectus voor dergelijke secundaire uitgiften worden ingevoerd. Om de lasten voor uitgevende instellingen te beperken en beleggers te beschermen, moet echter worden voorzien in een overgangsperiode voor prospectussen die krachtens de vereenvoudigde openbaarmakingsregeling zijn goedgekeurd voor secundaire uitgiften vóór de datum van toepassing van de nieuwe regeling. Een dergelijk EU-vervolgprospectus moet beschikbaar zijn voor uitgevende instellingen waarvan de effecten gedurende ten minste de laatste achttien maanden ononderbroken tot de handel op een gereglementeerde markt of een mkb-groeimarkt zijn toegelaten, of voor aanbieders van deze effecten. Die criteria moeten ervoor zorgen dat dergelijke uitgevende instellingen hebben voldaan aan de periodieke en doorlopende openbaarmakingsvereisten van Richtlijn 2004/109/EG, in voorkomend geval Verordening (EU) nr. 596/2014, of, in voorkomend geval, Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565. Om uitgevende instellingen in staat te stellen ten volle van dit type verlichte prospectus te profiteren, moet het toepassingsgebied van het EU-vervolgprospectus ruim zijn en publieke uitgiften of toelatingen tot de handel op een gereglementeerde markt omvatten van effecten al dan niet fungibel zijn met reeds tot de handel toegelaten effecten. Een uitgevende instelling waarvan alleen effecten zonder aandelenkarakter tot de handel op een gereglementeerde markt of een mkb-groeimarkt zijn toegelaten, zou echter geen EU-vervolgprospectus mogen opstellen voor de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van effecten met aandelenkarakter, aangezien voor een beursgang van effecten met aandelenkarakter een volledig prospectus moet worden openbaargemaakt om beleggers in staat te stellen een geïnformeerde beleggingsbeslissing te nemen.

(25) Het in artikel 14 bis van Verordening (EU) bedoelde EU-herstelprospectus kan na 31 december 2022 niet meer worden gebruikt. Het voordeel van dat EU-herstelprospectus was dat het bestond uit één enkel document van beperkte omvang, waardoor uitgevende instellingen het gemakkelijk konden opstellen en beleggers het gemakkelijk konden begrijpen. Om die redenen moet het EU-vervolgprospectus hetzelfde model volgen en aan dezelfde beperkte controleperiode worden onderworpen als het EU-herstelprospectus. De vereisten voor het EU-vervolgprospectus mogen echter om voor de hand liggende redenen geen aan de COVID-19-crisis gerelateerde openbaarmakingen vereisen. Aangezien het EU-vervolgprospectus zowel het vereenvoudigd prospectus voor secundaire uitgiften als het EU-herstelprospectus moet vervangen, moet het permanent zijn en beschikbaar zijn voor de secundaire uitgifte van effecten met of zonder aandelenkarakter. Bovendien mag het gebruik ervan niet worden onderworpen aan andere beperkingen dan het vereiste van de minimale en ononderbroken periode van toelating van de betrokken effecten tot de handel op een gereglementeerde markt of een mkb-groeimarkt.

(26) Het EU-vervolgprospectus moet een korte samenvatting bevatten als een nuttige bron van informatie voor beleggers, met name retailbeleggers. Die samenvatting moet zijn opgenomen aan het begin van het EU-vervolgprospectus en moet gericht zijn op essentiële informatie op basis waarvan beleggers kunnen beslissen welke aanbiedingen aan het publiek en toelatingen tot de handel van aandelen zij nader willen onderzoeken en vervolgens het EU-vervolgprospectus in zijn geheel kunnen bestuderen om een geïnformeerde beleggingsbeslissing te nemen.

(27) Teneinde het EU-vervolgprospectus tot een geharmoniseerd document te maken en de leesbaarheid ervan voor beleggers in de gehele Unie te vergemakkelijken, ongeacht het rechtsgebied waar effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, moet de vorm ervan voor effecten of zonder aandelenkarakter worden gestandaardiseerd. Om dezelfde reden moet de informatie in het EU-vervolgprospectus in een gestandaardiseerde volgorde worden bekendgemaakt. Om de leesbaarheid van het EU-vervolgprospectus te verbeteren en het voor beleggers gemakkelijker te maken het te analyseren en er doorheen te navigeren, moet het aantal pagina’s van een dergelijk prospectus voor secundaire uitgiften van aandelen worden beperkt. Een dergelijk maximumaantal pagina’s zou echter ongeschikt zijn voor de brede categorie van andere effecten met aandelenkarakter dan aandelen of effecten zonder aandelenkarakter, die een breed scala van verschillende instrumenten, waaronder complexe, omvatten. Voorts moeten de samenvatting, de door verwijzing opgenomen informatie of de informatie die moet worden verstrekt wanneer de uitgevende instelling een complexe financiële geschiedenis heeft of een aanzienlijke financiële verplichting is aangegaan, van het maximumaantal pagina’s worden uitgesloten.

(28) De kapitaalmarktenunie heeft als een van de hoofddoelstellingen de toegang van mkb-ondernemingen tot de publieke markten in de Unie te vergemakkelijken, om die mkb-ondernemingen te voorzien van andere financieringsbronnen dan bankleningen en de kans te geven op te schalen en te groeien. De kosten van het opstellen van een prospectus kunnen een afschrikwekkend effect hebben op mkb-ondernemingen die effecten aan het publiek willen aanbieden, gezien de doorgaans geringe omvang van de tegenwaarde van deze aanbiedingen. Het EU-groeiprospectus is een lichter prospectus, ingevoerd bij Verordening (EU) 2017/1129, en is beschikbaar voor mkb-ondernemingen en enkele andere categorieën begunstigden, waaronder ondernemingen met een marktkapitalisatie tot 500 miljoen EUR waarvan de effecten al tot de handel op een mkb-groeimarkt zijn toegelaten. Met het EU-groeiprospectus werd beoogd de kosten van het opstellen van een prospectus voor kleinere uitgevende instellingen te verminderen en tegelijkertijd beleggers de essentiële informatie te verstrekken om het aanbod te beoordelen en een geïnformeerde beleggingsbeslissing te nemen. Hoewel uitgevende instellingen die een EU-groeiprospectus opstellen aanzienlijke kostenbesparingen kunnen realiseren, wordt het niveau van informatievoorziening van een EU-groeiprospectus nog steeds als te normatief en te dicht bij een standaardprospectus beschouwd om voor mkb-ondernemingen een significant verschil te maken. Daarom is er behoefte aan een EU-groei-emissiedocument dat lichte eisten stelt om de noteringsdocumenten voor mkb-ondernemingen nog minder complex en belastend te maken en mkb-ondernemingen in staat te stellen nog te besparen. Om de lasten voor uitgevende instellingen te beperken en beleggers te beschermen, is het evenwel noodzakelijk te voorzien in een overgangsperiode voor EU-groeiprospectussen die vóór de datum van toepassing van de nieuwe regeling zijn goedgekeurd.

(29) De vereisten met betrekking tot de inhoud van het EU-groei-emissiedocument moeten gering zijn, rekening houdend met het niveau van informatievoorziening van het EU-herstelprospectus en enkele van de eenvoudigste toelatingsdocumenten die sommige mkb-groeimarkten van uitgevende instellingen verlangen in geval van vrijstelling van de verplichting om een prospectus te publiceren en waarvan de inhoud is vastgelegd in de reglementen van de mkb-groeimarkten. De beperkte informatie die in een EU-groei-emissiedocument moet worden bekendgemaakt, moet in verhouding staan tot de omvang van de ondernemingen die op de mkb-groeimarkten genoteerd zijn en tot hun behoeften op het gebied van het aantrekken van kapitaal, en moet een passend niveau van bescherming van de beleggers waarborgen. Om de overgang naar een nieuwe, efficiëntere regeling te vergemakkelijken en het risico te voorkomen dat adviseurs kleine ondernemingen ervan overtuigen het volledige prospectus te blijven gebruiken, moeten in aanmerking komende ondernemingen worden verplicht om voor hun aanbieding van effecten aan het publiek het EU-groei-emissiedocument te gebruiken.

(30) Het EU-groei-emissiedocument moet beschikbaar zijn voor mkb-ondernemingen, andere uitgevende instellingen dan mkb-ondernemingen waarvan de effecten tot de handel op een mkb-groeimarkt zijn of zullen worden toegelaten en aanbiedingen van kleine niet-beursgenoteerde ondernemingen tot 50 000 000 EUR over een periode van twaalf maanden. Om te voorkomen dat op gereglementeerde markten een tweeledige openbaarmakingsnorm geldt die afhangt van de omvang van de uitgevende instelling, mag het EU-groei-emissiedocument niet beschikbaar zijn voor ondernemingen waarvan de effecten tot de handel op gereglementeerde markten zijn of zullen worden toegelaten. Om een upgrade naar een gereglementeerde markt te vergemakkelijken en uitgevende instellingen te laten profiteren van een blootstelling aan een bredere beleggersbasis, moeten uitgevende instellingen waarvan de effecten reeds gedurende ten minste de laatste achttien maanden ononderbroken tot de handel op een mkb-groeimarkt zijn toegelaten, evenwel in staat worden gesteld gebruik te maken van een EU-vervolgprospectus om over te stappen naar een gereglementeerde markt, tenzij zij in aanmerking komen voor een vrijstelling voor een dergelijke vervolguitgifte op een gereglementeerde markt.

(31) Het EU-groei-emissiedocument moet, als nuttige informatiebron voor retailbeleggers, een korte samenvatting bevatten met dezelfde vorm en inhoud als de samenvatting van het EU-vervolgprospectus. Die samenvatting moet zijn opgenomen aan het begin van het EU-groei-emissiedocument en moet gericht zijn op essentiële informatie aan de hand waarvan beleggers kunnen beslissen welke aanbiedingen aan het publiek en toelatingen tot de handel van aandelen zij nader willen onderzoeken en vervolgens het EU-groei-emissiedocument in zijn geheel kunnen bestuderen om een geïnformeerde beleggingsbeslissing te nemen.

(32) Het EU-groei-emissiedocument moet een geharmoniseerd document zijn dat gemakkelijk leesbaar is voor beleggers, ongeacht het rechtsgebied in de Unie waar de betrokken effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten. De vorm ervan moet derhalve worden gestandaardiseerd voor effecten met of zonder aandelenkarakter en de in het EU-groei-emissiedocument opgenomen informatie moet in een gestandaardiseerde volgorde worden bekendgemaakt. Om de leesbaarheid van het EU-groei-emissiedocument verder te standaardiseren en te verbeteren en het voor beleggers gemakkelijker te maken het te analyseren en er doorheen te navigeren, moet een maximumaantal pagina’s worden ingevoerd ingeval een EU-groei-emissiedocument wordt opgesteld voor secundaire uitgiften van aandelen. Dat maximumaantal pagina’s moet ook efficiënt zijn wat betreft de lichtere vereisten met betrekking tot de inhoud van het EU-groei-emissiedocument en doeltreffend wat betreft het verstrekken van de nodige informatie om beleggers in staat te stellen geïnformeerde beleggingsbeslissingen te nemen. Een maximumaantal pagina’s zou echter ongeschikt zijn voor de brede categorie van andere effecten met aandelenkarakter dan aandelen of effecten zonder aandelenkarakter, die een breed scala van verschillende instrumenten, waaronder complexe, omvatten. Voorts moeten de samenvatting, de door verwijzing opgenomen informatie of de informatie die moet worden verstrekt wanneer de uitgevende instelling een complexe financiële geschiedenis heeft of een aanzienlijke financiële verplichting is aangegaan, van het maximumaantal pagina’s worden uitgesloten.

(33) Het EU-vervolgprospectus en het EU-groei-emissiedocument moeten een aanvulling vormen op de andere vormen van prospectussen die zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2017/1129. Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, moeten alle verwijzingen naar de term “prospectus” in het kader van Verordening (EU) 2017/1129 derhalve worden begrepen als verwijzingen naar alle verschillende vormen van prospectussen, met inbegrip van het EU-vervolgprospectus en het EU-groei-emissiedocument.

(34) Risicofactoren die belangrijk en specifiek zijn voor de uitgevende instelling en haar effecten moeten in het prospectus worden vermeld. Om die reden moeten risicofactoren ook worden gepresenteerd in een beperkt aantal risicocategorieën, afhankelijk van hun aard. Van uitgevende instellingen mag echter niet langer worden verlangd dat zij de belangrijkste risicofactoren rangschikken, hetgeen ingewikkeld en belastend is voor uitgevende instellingen. Om de begrijpelijkheid van het prospectus te verbeteren en het voor beleggers gemakkelijker te maken geïnformeerde beleggingsbeslissingen te nemen, moet worden bepaald dat uitgevende instellingen het prospectus niet te veel mogen vullen met algemene risicofactoren, die slechts als disclaimer dienen of die de specifieke risicofactoren waarvan beleggers zich bewust moeten zijn, kunnen verdoezelen.

(35) Op grond van artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1129 heeft de belegger wanneer de definitieve aanbiedingsprijs en het bedrag van de aan het publiek aan te bieden effecten niet in het prospectus kunnen worden opgenomen een recht tot intrekking dat kan worden uitgeoefend binnen twee werkdagen nadat de definitieve aanbiedingsprijs of het bedrag van de aan het publiek aan te bieden effecten is gedeponeerd. Om het niveau van bescherming van de beleggers te verhogen, moet de periode waarin een belegger dat recht tot intrekking kan uitoefenen, worden verlengd. Het is echter van belang de administratieve lasten voor de uitgevende instellingen te beperken. Wanneer de definitieve aanbiedingsprijs van de effecten slechts in geringe mate afwijkt van de maximumprijs die in het prospectus is bekendgemaakt, zouden uitgevende instellingen derhalve niet verplicht moeten zijn een document ter aanvulling van het prospectus te publiceren.

(36) Artikel 19 van Verordening (EU) 2017/1129 biedt uitgevende instellingen de mogelijkheid om in het prospectus bepaalde informatie op te nemen door middel van verwijzing. Deze mogelijkheid is ingevoerd om de last voor uitgevende instellingen te verlichten en om overlapping te voorkomen met informatie die reeds krachtens andere Uniewetgeving inzake financiële diensten is bekendgemaakt en gepubliceerd. Om de lasten voor uitgevende instellingen aanzienlijk te verminderen en overlapping te voorkomen met informatie die reeds krachtens andere Uniewetgeving inzake financiële diensten is bekendgemaakt en gepubliceerd, moet die mogelijkheid een wettelijke verplichting worden wanneer informatie in een prospectus moet worden bekendgemaakt en voldoet aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1129 betreffende de opneming van informatie door middel van verwijzing. Een dergelijke wettelijke verplichting zou slechts in beperkte mate de leesbaarheid verminderen van de informatie voor beleggers, die in de toekomst op een efficiëntere en effectievere manier toegang zouden moeten hebben tot de bedrijfsgegevens die centraal zijn opgeslagen op het Europees centraal toegangspunt (“ESAP”) 55 . Over de precieze opzet en omvang van de toekomstige wetgeving wordt momenteel door de medewetgevers gedebatteerd, maar verwacht wordt dat het ESAP beleggers in staat zal stellen om op één enkele plaats de meeste relevante informatie te vinden, waardoor de toegang tot door middel van verwijzing in prospectussen opgenomen informatie verder wordt vergemakkelijkt. Niettemin moet het ondernemingen nog steeds worden toegestaan om op vrijwillige basis informatie die niet in een prospectus moet worden bekendgemaakt door middel van verwijzing op te nemen, mits die informatie voldoet aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1129 betreffende de opneming van informatie door middel van verwijzing.

(37) Om onnodige kosten en lasten weg te nemen en de efficiëntie en doeltreffendheid van de opneming van informatie door middel van verwijzing in het prospectus te vergroten, mogen ondernemingen niet worden verplicht een aanvulling te publiceren voor de actualisering van de jaarlijkse of tussentijdse financiële informatie die door middel van verwijzing is opgenomen in een basisprospectus dat nog steeds geldig is.

(38) Verordening (EU) 2017/1129 bevordert de convergentie en harmonisatie van regels over de controle en goedkeuring van prospectussen door de bevoegde autoriteiten. Met name de criteria voor de controle van de volledigheid, begrijpelijkheid en consistentie van het prospectus zijn gestroomlijnd en vastgelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/980. Deze lijst van criteria is echter niet uitputtend, omdat zij de mogelijkheid moet bieden rekening te houden met ontwikkelingen en innovaties op de financiële markten. Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/980 staat bijgevolg toe dat de bevoegde autoriteiten aanvullende criteria toepassen voor de controle en goedkeuring van prospectussen wanneer die bevoegde autoriteiten dat nodig achten om de beleggers te beschermen. In het collegiale-toetsingsverslag van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) 56 wordt erop gewezen dat die mogelijkheid heeft geleid tot materiële verschillen in de wijze waarop de bevoegde autoriteiten aanvullende controlecriteria toepassen en uitgevende instellingen verzoeken aanvullende informatie te verstrekken in het prospectus waarop zij toezicht houden. Ter bevordering van de harmonisatie en de convergentie op het gebied van toezicht op het prospectus door de bevoegde autoriteiten, hetgeen uitgevende instellingen zekerheid en beleggers vertrouwen moet bieden, is het aangewezen te specificeren onder welke omstandigheden een bevoegde autoriteit dergelijke aanvullende criteria mag hanteren, welk soort aanvullende informatie de bevoegde autoriteiten mogen eisen te worden bekendgemaakt en welke procedures en termijnen gelden voor de goedkeuring van het prospectus.

(39) De collegiale toetsingen door de ESMA zijn een doeltreffend instrument om de convergentie op het gebied van toezicht in de Unie te bevorderen. Ter bevordering van de convergentie op het gebied van toezicht op de controle- en goedkeuringsprocessen van de bevoegde autoriteiten bij de beoordeling van de volledigheid, consistentie en begrijpelijkheid van de in een prospectus opgenomen informatie, en ter beoordeling van het effect van de verschillende benaderingen met betrekking tot de controle en goedkeuring door de bevoegde autoriteiten, is het passend te verlangen dat de ESMA op gezette tijden collegiale toetsingen verricht met betrekking tot de controle en goedkeuring van prospectussen en daarbij passende termijnen vaststelt.

(40) Artikel 21 van Verordening (EU) 2017/1129 vereist voor een IPO van aandelen dat het prospectus ten minste zes werkdagen voor het einde van de aanbieding wordt gepubliceerd. Om een snelle bookbuilding te bevorderen, vooral in snel evoluerende markten, en om de opname van retailbeleggers in IPO’s aantrekkelijker te maken, moet de huidige minimumtermijn van zes dagen tussen de publicatie van het prospectus en het einde van een aanbieding van aandelen worden verkort, zonder de bescherming van de beleggers aan te tasten.

(41) Om gegevens te verzamelen die de beoordeling van het EU-vervolgprospectus en het EU-groei-emissiedocument ondersteunen, moet het in artikel 21, lid 6, van Verordening (EU) 2017/1129 bedoelde opslagmechanisme betrekking hebben op zowel het EU-vervolgprospectus als het EU-groei-emissiedocument, die duidelijk moeten worden onderscheiden van de andere soorten prospectussen.

(42) Om de verspreiding van het prospectus onder beleggers duurzamer te maken, de digitalisering in de financiële sector te bevorderen en onnodige kosten weg te nemen, mogen beleggers niet langer het recht hebben een papieren exemplaar van een prospectus aan te vragen. Een exemplaar van het prospectus mag derhalve alleen in elektronisch formaat, op verzoek en kosteloos aan beleggers worden verstrekt.

(43) Artikel 23, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1129 schrijft voor dat financiële tussenpersonen de beleggers die via die financiële tussenpersonen effecten hebben gekocht of daarop hebben ingeschreven, moeten informeren over de mogelijkheid dat een aanvulling wordt gepubliceerd en dat zij onder bepaalde omstandigheden contact moeten opnemen met die beleggers op de dag dat een aanvulling wordt gepubliceerd. Bij Verordening (EU) 2021/337 zijn aan dat artikel een nieuw lid 2 bis en een nieuwe lid 3 bis toegevoegd, die voorzien in een meer evenredige regeling om de lasten voor financiële tussenpersonen te verlichten en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van de beleggers te handhaven. In deze leden wordt gespecificeerd met welke beleggers de financiële tussenpersonen contact moeten opnemen wanneer een aanvulling wordt gepubliceerd en wordt zowel de termijn waarbinnen met deze beleggers contact moet worden opgenomen als de termijn waarbinnen deze beleggers hun recht tot intrekking kunnen uitoefenen, verlengd. Bovendien wordt in deze leden bepaald dat financiële tussenpersonen uiterlijk bij de afsluiting van de oorspronkelijke aanbiedingsperiode contact moeten opnemen met beleggers die effecten kopen of erop inschrijven. Deze periode heeft betrekking op de periode waarin uitgevende instellingen of aanbieders effecten aan het publiek aanbieden zoals voorgeschreven in het prospectus, en niet op latere perioden waarin effecten op de markt worden doorverkocht. De bij artikel 23, leden 2 bis en 3 bis, van Verordening (EU) 2017/1129 ingevoerde regeling loopt af op 31 december 2022. Gezien de over het algemeen positieve feedback van de belanghebbenden over die regeling, moet zij een permanent karakter krijgen.

(44) In artikel 23, leden 2 bis en 3 bis, van Verordening (EU) 2017/1129 is de termijn om contact op te nemen met in aanmerking komende beleggers over de publicatie van een aanvulling verlengd tot het einde van de eerste werkdag na die waarop de aanvulling is bekendgemaakt. Om de financiële tussenpersonen in staat te stellen deze termijn in acht te nemen, moet worden bepaald dat financiële tussenpersonen alleen de beleggers die ermee hebben ingestemd dat er langs elektronische weg contact met hen wordt opgenomen, over de publicatie van een aanvulling hoeven te informeren. Voorts moeten financiële tussenpersonen de beleggers die hebben aangegeven dat er alleen langs een andere dan elektronische weg contact met hen mag worden opgenomen, een opt-in voor elektronisch contact aanbieden om de kennisgeving van de publicatie van een aanvulling te ontvangen. Ook moeten financiële tussenpersonen worden verplicht om de beleggers die er niet mee instemmen dat er langs elektronische weg met hen contact wordt opgenomen en die de opt-in voor elektronisch contact weigeren, erop te wijzen dat zij de website van de uitgevende instelling of de financiële tussenpersoon tot het einde van de aanbiedingsperiode of de levering van de effecten, indien dit eerder is, kunnen raadplegen om na te gaan of er een aanvulling is gepubliceerd.

(45) Om de bescherming van de beleggers te waarborgen en de convergentie van de regelgeving in de Unie te bevorderen, is het aangewezen te bepalen dat een aanvulling op een basisprospectus niet mag worden gebruikt om een nieuw type effect te introduceren waarvoor de noodzakelijke informatie niet in dat basisprospectus is opgenomen. Voorts moet de ESMA worden verzocht binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening door middel van richtsnoeren aanvullende duidelijkheid te verschaffen over de omstandigheden waarin een aanvulling moet worden beschouwd als de invoering van een nieuw type effect dat nog niet in een basisprospectus is beschreven.

(46) Artikel 27 van Verordening (EU) 2017/1129 vereist dat uitgevende instellingen vertalingen van hun prospectus overleggen om autoriteiten en beleggers in staat te stellen deze prospectussen naar behoren te onderzoeken en de risico’s te beoordelen. In de meeste gevallen moet een vertaling worden verstrekt in ten minste één van de officiële talen die worden aanvaard door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat waar een aanbieding wordt gedaan of waar om toelating tot de handel wordt verzocht. Om onnodige lasten aanzienlijk te verminderen, moet het ondernemingen worden toegestaan het prospectus op te stellen in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt, ongeacht of de aanbieding of toelating tot de handel binnenlands of grensoverschrijdend is, terwijl de vertaalplicht beperkt moet blijven tot de samenvatting van het prospectus om de bescherming van retailbeleggers te waarborgen.

(47) Artikel 29 van Verordening (EU) 2017/1129 vereist momenteel dat prospectussen van derde landen worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de uitgevende instelling van de betrokken effecten, ongeacht of die derde prospectussen reeds door de betrokken autoriteit van het derde land zijn goedgekeurd. Dat artikel vereist ook dat de Commissie een besluit vaststelt waarin wordt verklaard dat de door het nationale recht van een dergelijk derde land opgelegde informatievereisten gelijkwaardig zijn aan de vereisten uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1129. Om de toegang van uitgevende instellingen van een derde land, waaronder mkb-ondernemingen, tot publieke markten in de Unie te vergemakkelijken en beleggers in de Unie extra beleggingsmogelijkheden te bieden en tegelijkertijd hun bescherming te waarborgen, moet de gelijkwaardigheidsregeling worden gewijzigd. Teneinde de beleggers een maximale bescherming te bieden, moet met name worden verduidelijkt dat voor uitgevende instellingen van een derde land de aanbieding van effecten aan het publiek in de Unie gepaard moet gaan met een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt of een in de Unie gevestigde mkb-groeimarkt. Uitgevende instellingen van een derde land mogen echter voor elk type aanbieding van effecten aan het publiek gebruik maken van de procedure van artikel 28 van Verordening (EU) 2017/1129, door een prospectus op te stellen in overeenstemming met die verordening. Voorts moet worden verduidelijkt dat in het geval van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van de EU of een aanbieding van effecten aan het publiek in de Unie, gelijkwaardige prospectussen uit derde landen die reeds door de toezichthoudende autoriteit van het derde land zijn goedgekeurd, alleen moeten worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in de Unie. Voorts moeten de algemene gelijkwaardigheidscriteria, die momenteel moeten worden gebaseerd op de vereisten van de artikelen 6, 7, 8 en 13 van Verordening (EU) 2017/1129, worden uitgebreid met bepalingen inzake aansprakelijkheid, geldigheid van het prospectus, risicofactoren, controle, goedkeuring en publicatie van het prospectus, advertenties en aanvullingen. Om de bescherming van de beleggers in de Unie te waarborgen, moet ook worden gespecificeerd dat het prospectus van het derde land alle rechten en plichten moet inhouden waarin Verordening (EU) 2017/1129 voorziet.

(48) Een doeltreffende samenwerking met toezichthoudende autoriteiten van derde landen betreffende de uitwisseling van informatie met deze autoriteiten en de handhaving van verplichtingen die in derde landen voortvloeien uit Verordening (EU) 2017/1129, is noodzakelijk om beleggers in de Unie te beschermen en een gelijk speelveld tussen in de Unie gevestigde uitgevende instellingen en uitgevende instellingen van een derde land te waarborgen. Met het oog op een efficiënte en consistente uitwisseling van informatie met de toezichthoudende autoriteiten moet de ESMA samenwerkingsovereenkomsten aangaan met de toezichthoudende autoriteiten van de betrokken derde landen en moet de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om de minimuminhoud en het model voor dergelijke overeenkomsten te bepalen. Derde landen die op de lijst staan van rechtsgebieden die strategische tekortkomingen vertonen in hun nationale regelgeving ter bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering en een aanzienlijke bedreiging vormen voor het financiële stelsel van de Unie, moeten echter worden uitgesloten van dergelijke samenwerkingsovereenkomsten.

(49) Er moet voor worden gezorgd dat het EU-vervolgprospectus, het EU-groei-emissiedocument en de bijbehorende samenvattingen van het prospectus aan dezelfde administratieve sancties en andere administratieve maatregelen worden onderworpen als andere prospectussen. Die sancties en maatregelen moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak in de lidstaten.

(50) Artikel 47 van Verordening (EU) 2017/1129 schrijft voor dat de ESMA elk jaar een verslag publiceert met statistieken over de in de Unie goedgekeurde en aangemelde prospectussen en een analyse van de trends. Het is noodzakelijk te bepalen dat dit verslag ook statistische informatie moet bevatten over de EU-groei-emissiedocumenten, gedifferentieerd naar type uitgevende instelling, en een analyse moet bevatten van de bruikbaarheid van de openbaarmakingsregelingen die van toepassing zijn krachtens het EU-vervolgprospectus, de EU-groei-emissiedocumenten en de universele registratiedocumenten. Ten slotte moet dat verslag ook een analyse bevatten van de nieuwe vrijstelling voor secundaire uitgiften van effecten die fungibel zijn met effecten die reeds tot de handel op een gereglementeerde markt of op een mkb-groeimarkt zijn toegelaten.

(51) De Commissie moet na een passende termijn na de datum van toepassing van deze wijzigingsverordening de toepassing van Verordening (EU) 2017/1129 evalueren en met name beoordelen of de bepalingen inzake de samenvatting van het prospectus, de openbaarmakingsregelingen voor het EU-vervolgprospectus, het EU-groei-emissiedocument en het universele registratiedocument nog steeds geschikt zijn om de met die bepalingen nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken. Ook moet worden bepaald dat in dat verslag de relevante gegevens, tendensen en kosten in verband met het EU-vervolgprospectus en voor het EU-groei-emissiedocument moeten worden geanalyseerd. In dat verslag moet met name worden beoordeeld of in die nieuwe regelingen een passend evenwicht is gevonden tussen de bescherming van de beleggers en de beperking van de administratieve lasten.

(52) In Verordening (EU) nr. 596/2014 is een robuust kader vastgesteld om de marktintegriteit en het beleggersvertrouwen te bewaren door handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en marktmanipulatie te voorkomen. Zij onderwerpt uitgevende instellingen aan diverse openbaarmakings- en registratieverplichtingen en verplicht uitgevende instellingen voorwetenschap openbaar te maken. Zes jaar na de inwerkingtreding bleek uit de in het kader van openbare raadplegingen en deskundigengroepen verzamelde feedback van belanghebbenden dat sommige aspecten van Verordening (EU) nr. 596/2014 een bijzonder zware last leggen op uitgevende instellingen. Het is derhalve noodzakelijk de juridische duidelijkheid te vergroten, onevenredige vereisten voor uitgevende instellingen aan te pakken en de algemene aantrekkelijkheid van de kapitaalmarkten van de Unie te vergroten, waarbij een passend niveau van bescherming van de beleggers en marktintegriteit wordt gewaarborgd.

(53) Artikelen 14 en 15 van Verordening (EU) nr. 596/2014 verbieden handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en marktmanipulatie. Artikel 5 van die verordening bevat echter een uitzondering op deze verbodsbepalingen voor terugkoopprogramma’s en stabilisatie. Opdat een terugkoopprogramma in aanmerking zou komen voor die vrijstelling, zijn uitgevende instellingen verplicht elke transactie in verband met het terugkoopprogramma te melden aan alle bevoegde autoriteiten van de handelsplatformen waarop de aandelen tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld, met inbegrip van de in Verordening (EU) nr. 600/2014 gespecificeerde informatie. Bovendien zijn uitgevende instellingen verplicht de transacties achteraf openbaar te maken. Die verplichtingen zijn te omslachtig. Daarom moet de rapportageprocedure worden vereenvoudigd door een uitgevende instelling te verplichten informatie over de transacties in het kader van het terugkoopprogramma alleen te rapporteren aan de bevoegde autoriteit van de meest relevante markt wat de liquiditeit van haar aandelen betreft. Ook moet de verplichting tot openbaarmaking worden vereenvoudigd door een uitgevende instelling toe te staan alleen geaggregeerde informatie openbaar te maken.

(54) Op grond van artikel 7, lid 1, punt d), van Verordening (EU) nr. 596/2014 betekent voorwetenschap voor personen die zijn belast met de uitvoering van orders met betrekking tot financiële instrumenten, tevens informatie die door een klant wordt verstrekt en verband houdt met de lopende orders van de klant inzake financiële instrumenten, die concreet is, die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een of meer uitgevende instellingen of op een of meer financiële instrumenten en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van deze financiële instrumenten, de koers van daaraan gerelateerde spotcontracten voor grondstoffen of de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten. Deze definitie is echter te beperkt, aangezien zij alleen van toepassing is op personen die belast zijn met de uitvoering van orders, terwijl ook andere personen op de hoogte kunnen zijn van een aanstaande order of transactie. Deze definitie moet derhalve worden uitgebreid tot gevallen waarin informatie wordt doorgegeven uit hoofde van het beheer van een eigen rekening of een beheerd fonds, en met name tot alle categorieën van personen die op de hoogte kunnen zijn van een toekomstige order.

(55) Volgens artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 omvat een marktpeiling de communicatie van informatie voorafgaand aan de bekendmaking van een transactie, om de belangstelling van potentiële beleggers in een mogelijke transactie en de daarmee verband houdende voorwaarden wat betreft de mogelijke omvang en beprijzing te peilen, aan één of meerdere potentiële beleggers. Marktpeiling is een gevestigde praktijk die bijdraagt tot efficiënte kapitaalmarkten. Het verrichten van marktpeilingen kan echter de openbaarmaking van voorwetenschap aan potentiële beleggers vereisen en de betrokken partijen aan juridische risico’s blootstellen. De definitie van marktpeiling moet ruim zijn om rekening te houden met de verschillende typologieën van peilingen en de verschillende praktijken in de Unie. De definitie van marktpeiling moet daarom ook betrekking hebben op de communicatie van informatie die niet door een specifieke aankondiging wordt gevolgd, aangezien ook in dat geval voorwetenschap aan potentiële beleggers kan worden openbaargemaakt en uitgevende instellingen de bescherming van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 596/2014 moeten kunnen genieten.

(56) In artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) nr. 596/2014 is bepaald dat de openbaarmaking van voorwetenschap tijdens een marktpeiling wordt geacht te geschieden in de normale uitoefening van iemands werkzaamheden, beroep of functie en derhalve geen wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap vormt, wanneer de openbaar makende marktdeelnemer voldoet aan de vereisten van artikel 11, leden 3 en 5, van die verordening. Teneinde een interpretatie te vermijden waarbij openbaar makende marktdeelnemers die marktpeilingen verrichten, verplicht zijn te voldoen aan alle in artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) nr. 596/2014 genoemde vereisten, dient te worden gespecificeerd dat de marktpeilingsregeling en de daarmee verband houdende vereisten voor de openbaar makende marktdeelnemers slechts een optie zijn om in aanmerking te komen voor de bescherming tegen de aantijging van wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap. Daarbij mag er weliswaar niet van worden uitgegaan dat openbaar makende marktdeelnemers die de in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 596/2014 neergelegde vereisten bij het verrichten van marktpeiling niet naleven, op onrechtmatige wijze voorwetenschap openbaar hebben gemaakt, maar deze openbaar makende marktdeelnemers mogen niet kunnen profiteren van de bescherming die wordt geboden aan degenen die ervoor kiezen deze vereisten na te leven. Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten een controlespoor kunnen verkrijgen van een proces dat de openbaarmaking van voorwetenschap aan derden kan inhouden, moet ook worden gespecificeerd dat de vereisten van artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 596/2014 verplicht zijn voor alle openbaar makende marktdeelnemers.

(57) De liquiditeit van de aandelen van een uitgevende instelling kan worden verhoogd door middel van activiteiten op het gebied van liquiditeitsverschaffing, waaronder market-making-regelingen of liquiditeitscontracten. Een market-making-regeling betreft een overeenkomst tussen een marktexploitant en een derde die zich ertoe verbindt de liquiditeit in bepaalde aandelen op peil te houden en in ruil daarvoor korting op handelsvergoedingen krijgt. Een liquiditeitscontract betreft een overeenkomst tussen een uitgevende instelling en een derde die zich ertoe verbindt te zorgen voor liquiditeit in de aandelen van de uitgevende instelling, en namens de uitgevende instelling. Bij Verordening (EU) nr. 2019/2115 is in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 596/2014 de mogelijkheid ingevoerd voor uitgevende instellingen van financiële instrumenten die tot de handel op mkb-groeimarkten zijn toegelaten om een liquiditeitscontract te sluiten met een liquiditeitsverschaffer, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Een van die voorwaarden is dat de marktexploitant of de beleggingsonderneming die de mkb-groeimarkt exploiteert, schriftelijk aan de uitgevende instellingen heeft verklaard van in kennis heeft gesteld dat hij een kopie van het liquiditeitscontract heeft ontvangen en heeft ingestemd met de voorwaarden van dat contract. De exploitant van een mkb-groeimarkt is echter geen partij bij een liquiditeitscontract en het vereiste dat die exploitant heeft ingestemd met de voorwaarden van het liquiditeitscontract leidt tot buitensporige complexiteit. Om die complexiteit weg te nemen en de liquiditeitsverschaffing op die mkb-groeimarkten te bevorderen, is het aangewezen het vereiste te schrappen dat exploitanten van mkb-groeimarkten instemmen met de voorwaarden van liquiditeitscontracten.

(58) Het verbod op handel met voorwetenschap heeft ten doel elk mogelijk gebruik van voorwetenschap te voorkomen en moet van toepassing zijn zodra die informatie beschikbaar is. De verplichting tot openbaarmaking van voorwetenschap is bedoeld om beleggers in staat te stellen geïnformeerde beslissingen te nemen. Wanneer informatie in een zeer vroeg stadium wordt openbaargemaakt en van voorlopige aard is, kan zij beleggers misleiden in plaats van bij te dragen tot een efficiënte koersvorming en de informatieasymmetrie aan te pakken. In een in de tijd gespreid proces is, gezien de verschillende iteraties die informatie nog moet doorlopen, de informatie met betrekking tot tussenstappen niet voldoende uitgekristalliseerd en mag deze derhalve niet openbaar worden gemaakt. In dat geval dient de uitgevende instelling de informatie met betrekking tot de gebeurtenis die dit in de tijd gespreid proces beoogt te bewerkstelligen, pas bekend te maken op het moment dat deze informatie voldoende nauwkeurig is, zoals wanneer de raad van beheer het besluit heeft genomen om deze gebeurtenis te bewerkstelligen. In het geval van niet in de tijd gespreide processen in verband met eenmalige gebeurtenissen, met name wanneer het optreden van deze gebeurtenissen niet afhankelijk is van de uitgevende instelling, moet de openbaarmaking plaatsvinden zodra de uitgevende instelling van deze gebeurtenis kennis krijgt.

(59) Om de beoordeling van het tijdstip van openbaarmaking van de relevante informatie door de uitgevende instelling te vergemakkelijken en een consistente interpretatie van het vereiste te garanderen, moet de Commissie de bevoegdheid worden toegekend een gedelegeerde handeling vast te stellen waarin een niet-uitputtende lijst van relevante informatie wordt opgenomen, en voor elke informatie het tijdstip waarop redelijkerwijs van de uitgevende instelling kan worden verwacht dat zij deze openbaar maakt.

(60) Uitgevende instellingen moeten de vertrouwelijkheid van informatie met betrekking tot tussenstappen waarborgen wanneer de gebeurtenis, die een in de tijd gespreid proces beoogt te bewerkstelligen, nog niet openbaar is gemaakt. Zodra die gebeurtenis is openbaargemaakt, hoeft de uitgevende instelling niet langer de vertrouwelijkheid van de informatie betreffende tussenstappen te beschermen.

(61) Artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 596/2014 bepaalt dat een uitgevende instelling of een deelnemer aan een emissierechtenmarkt op eigen verantwoordelijkheid de openbaarmaking van voorwetenschap kan uitstellen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. In een dergelijk geval is een uitgevende instelling verplicht de bevoegde autoriteit ervan in kennis te stellen dat de openbaarmaking van de informatie is uitgesteld en onmiddellijk na de openbaarmaking van de informatie aan het publiek een schriftelijke toelichting te verstrekken over de wijze waarop aan de in dat artikel genoemde voorwaarden is voldaan. Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen tijdig informatie over uitstel te ontvangen, moet een uitgevende instelling de bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis stellen nadat deze heeft besloten de openbaarmaking uit te stellen. Van de bevoegde autoriteiten mag echter niet worden verlangd dat zij dergelijk uitstel toestaan.

(62) Artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 verplicht uitgevende instellingen en personen die namens hen of voor hun rekening handelen, een lijst op te stellen en bij te werken van alle personen die toegang hebben tot voorwetenschap en die bij hen, op basis van een arbeidscontract, werkzaam zijn of anderszins taken verrichten in het kader waarvan zij toegang hebben tot voorwetenschap, zoals adviseurs, accountants of ratingbureaus. Artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) nr. 596/2014 beperkt die verplichting echter voor uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten tot de handel op een mkb-groeimarkt zijn toegelaten. Deze uitgevende instellingen moeten in hun lijsten van insiders alleen personen opnemen die vanwege de aard van hun functie of positie bij de uitgevende instelling toegang hebben tot voorwetenschap. Gezien de beschikbaarheid van andere bestaande handhavingsinstrumenten voor toezichthouders is het passend dezelfde aanpak te hanteren voor alle uitgevende instellingen, in plaats van alleen voor uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten tot de handel op een mkb-groeimarkt zijn toegelaten.

(63) In sommige lidstaten worden lijsten van insiders bijzonder belangrijk geacht om een hoog niveau van marktintegriteit te kunnen waarborgen. Om die reden biedt artikel 18, lid 6, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 596/2014 de lidstaten de mogelijkheid om uitgevende instellingen op mkb-groeimarkten te verplichten de uitgebreidere lijsten van insiders op te stellen die alle personen omvatten die toegang hebben tot voorwetenschap, echter op basis van een verlicht formaat, waarbij minder informatie is vereist. Om buitensporige regelgevingslast te voorkomen en tegelijkertijd te zorgen voor de essentiële informatie voor de bevoegde autoriteiten om inbreuken op het marktmisbruik te onderzoeken, moet een dergelijk verlicht formaat worden gebruikt voor alle lijsten van insiders. Niettemin moet de in artikel 18, lid 6, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 596/2014 vervatte mogelijkheid voor de lidstaten worden gehandhaafd, mits het gebruik ervan wordt gerechtvaardigd door overwegingen van nationale marktintegriteit en mits deze mogelijkheid alleen wordt gebruikt met betrekking tot uitgevende instellingen waarvan de effecten gedurende ten minste de laatste vijf jaar tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. Met het oog op een evenredige behandeling van mkb-ondernemingen mag deze optie niet worden gebruikt voor mkb-groeimarkten. Om de eerste toegang van ondernemingen tot gereglementeerde markten en de overgang van ondernemingen van mkb-groeimarkten naar gereglementeerde markten te vergemakkelijken, zouden uitgevende instellingen waarvan de effecten minder dan vijf jaar tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, evenmin verplicht moeten worden uitgebreidere lijsten op te stellen.

(64) Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 596/2014 voorziet in preventieve maatregelen tegen marktmisbruik en, meer bepaald, handel met voorwetenschap, met betrekking tot personen met leidinggevende verantwoordelijkheid en nauw met hen verbonden personen. Deze maatregelen variëren van de kennisgeving van transacties in financiële instrumenten van de betrokken uitgevende instelling tot het verbod om in bepaalde perioden transacties in dergelijke instrumenten te verrichten. Met name wordt in artikel 19, lid 8, van Verordening (EU) nr. 596/2014 bepaald dat personen met leidinggevende verantwoordelijkheid de uitgevende instelling en de bevoegde autoriteit in kennis moeten stellen wanneer deze personen transacties verrichten waarmee in een kalenderjaar de drempel van 5 000 EUR wordt bereikt, alsook elke daaropvolgende transactie in hetzelfde jaar. De kennisgevingen betreffen, wat uitgevende instellingen betreft, transacties die door personen met leidinggevende verantwoordelijkheid of nauw met hen verbonden personen voor eigen rekening worden verricht met betrekking tot hetzij aandelen of schuldinstrumenten van die uitgevende instelling, hetzij derivaten of andere daaraan verbonden financiële instrumenten. Naast de drempel van 5 000 EUR bepaalt artikel 19, lid 9, van Verordening (EU) nr. 596/201 dat de bevoegde autoriteiten kunnen besluiten de drempel te verhogen tot 20 000 EUR.

(65) Om te voorkomen dat een te zware verplichting wordt opgelegd aan personen met leidinggevende verantwoordelijkheid om transacties te rapporteren en dat ondernemingen transacties openbaar moeten maken die voor beleggers niet zinvol zijn, is het passend de drempel voor rapportage en daarmee verband houdende openbaarmaking te verhogen van 5 000 EUR tot 20 000 EUR, en de bevoegde autoriteiten toe te staan deze drempel verder te verhogen wanneer dat gerechtvaardigd is.

(66) Artikel 19, lid 11, van Verordening (EU) nr. 596/2014 verbiedt personen met leidinggevende verantwoordelijkheid om gedurende een periode van dertig kalenderdagen vóór de financiële verslaggeving van hun onderneming (gesloten periode) te handelen in aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling of in derivaten of andere daaraan gekoppelde financiële instrumenten, tenzij de uitgevende instelling toestemming geeft en aan specifieke omstandigheden is voldaan. Die vrijstelling van het vereiste inzake de gesloten periode heeft momenteel ook betrekking op aandelen of spaarregelingen voor werknemers en kwalificaties of rechten op aandelen. Ter bevordering van de samenhang van de regels voor de verschillende activaklassen moet deze vrijstelling worden uitgebreid zodat ook andere financiële instrumenten dan aandelen onder de vrijgestelde werknemersregelingen vallen en zodat zij ook betrekking heeft op de kwalificatie of het recht op andere instrumenten dan aandelen.

(67) Bepaalde transacties of activiteiten die de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid tijdens de gesloten periode verricht, kunnen betrekking hebben op onherroepelijke overeenkomsten die buiten een gesloten periode zijn gesloten. Deze transacties of activiteiten kunnen ook voortvloeien uit een door een onafhankelijke derde uitgevoerd mandaat voor discretionair vermogensbeheer. Dergelijke transacties of activiteiten kunnen ook het gevolg zijn van naar behoren toegestane ondernemingshandelingen die voor de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid geen gunstige behandeling inhouden. Voorts kunnen deze transacties of activiteiten het gevolg zijn van de aanvaarding van erfenissen, giften en schenkingen, of de uitoefening van opties, futures of andere derivaten die buiten de gesloten periode zijn overeengekomen. Al deze activiteiten en transacties houden in beginsel geen actieve beleggingsbeslissingen van de personen met leidinggevende verantwoordelijkheid in. Een verbod op dergelijke transacties of activiteiten gedurende de gehele gesloten periode zou de vrijheid van personen met leidinggevende verantwoordelijkheid buitensporig beperken, aangezien er geen risico bestaat dat zij een informatievoordeel genieten. Om ervoor te zorgen dat het verbod op handel in een gesloten periode alleen geldt voor transacties of activiteiten die afhangen van de opzettelijke beleggingsactiviteit van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid, mag dat verbod niet gelden voor transacties of activiteiten die afhangen van externe factoren of die geen actieve beleggingsbeslissingen van de personen met leidinggevende verantwoordelijkheid inhouden.

(68) De toenemende integratie van de markten verhoogt het risico van grensoverschrijdend marktmisbruik. Ter bescherming van de marktintegriteit moeten de bevoegde autoriteiten snel en tijdig samenwerken, ook met de ESMA. Om die samenwerking te versterken moet de ESMA op eigen initiatief kunnen optreden om de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken, met de mogelijkheid om het onderzoek of de inspectie met grensoverschrijdend effect te coördineren. De door de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen opgerichte samenwerkingsplatformen zijn nuttig gebleken als toezichtsinstrument om de informatie-uitwisseling en de samenwerking tussen de autoriteiten te versterken. Daarom is het passend de ESMA ook de mogelijkheid te bieden dergelijke platformen op het gebied van effectenmarkten op te zetten en te coördineren wanneer er bezorgdheid bestaat over de marktintegriteit of de goede werking van de markten. Gezien de sterke banden tussen financiële en spotmarkten moet de ESMA dergelijke platformen ook kunnen opzetten met overheidsorganen die toezicht houden op de groothandelsmarkten voor grondstoffen, waaronder het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER), wanneer dergelijke punten van zorg zowel de financiële als de spotmarkten betreffen.

(69) Het monitoren van orderboekgegevens is van cruciaal belang voor het toezicht op de marktactiviteit. De bevoegde autoriteiten moeten derhalve gemakkelijk toegang hebben tot de gegevens die zij voor hun toezichtactiviteit nodig hebben. Sommige van die gegevens hebben betrekking op instrumenten die worden verhandeld op een handelsplatform in een andere lidstaat. Om de doeltreffendheid van het toezicht te vergroten, moeten de bevoegde autoriteiten een mechanisme opzetten om doorlopend orderboekgegevens uit te wisselen. Gelet op haar technische deskundigheid dient de ESMA technische uitvoeringsnormen op te stellen waarin de door dat mechanisme vereiste regelingen voor het uitwisselen van het orderboek tussen de bevoegde autoriteiten worden gespecificeerd. Om ervoor te zorgen dat de reikwijdte van dat mechanisme voor het uitwisselen van orderboekgegevens evenredig is met het gebruik ervan, mogen alleen bevoegde autoriteiten die toezicht houden op markten met een hoge mate van grensoverschrijdende activiteit, worden verplicht aan dat mechanisme deel te nemen. Het niveau van de grensoverschrijdende dimensies moet door de Commissie in een gedelegeerde handeling worden bepaald. Voorts zou dat mechanisme voor het uitwisselen van orderboekgegevens in eerste instantie alleen betrekking moeten hebben op aandelen, obligaties en futures, gezien het belang van die financiële instrumenten voor zowel de grensoverschrijdende handel als de marktmanipulatie. Om ervoor te zorgen dat een dergelijk mechanisme voor het uitwisselen van orderboekgegevens rekening houdt met de ontwikkelingen op de financiële markten en met de capaciteit van de bevoegde autoriteiten om nieuwe gegevens te verwerken, moet de Commissie echter de bevoegdheid worden toegekend om het toepassingsgebied van instrumenten waarvan de orderboekgegevens via dat mechanisme kunnen worden uitgewisseld, te verruimen.

(70) Het toezicht op de orderboekgegevens is van cruciaal belang voor het toezicht op de markten door de bevoegde autoriteiten. Om dat toezicht via technologische ontwikkelingen te verbeteren, moeten de bevoegde autoriteiten niet alleen op ad hoc-verzoek, maar ook op permanente basis toegang hebben tot orderboekgegevens. Om het verwerken van orderboekgegevens door de nationale bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken, moet bovendien het formaat van die gegevens worden geharmoniseerd.

(71) De administratieve sancties die worden opgelegd bij inbreuken in verband met de openbaarmakingsregeling (openbaarmaking van voorwetenschap, lijsten van insiders en transacties van leidinggevenden) zijn vastgesteld als een minimum van het maximum, zodat de lidstaten in hun nationale wetgeving een hoger niveau van de maximumsancties kunnen vaststellen. Het risico van onopzettelijke schending van de openbaarmakingsvereisten krachtens Verordening (EU) nr. 596/2014 en de bijbehorende administratieve sancties zijn een belangrijke factor die ondernemingen ervan weerhoudt om toelating tot de handel te verzoeken. Om een buitensporige belasting voor ondernemingen, met name mkb-ondernemingen, te voorkomen, moeten de sancties voor inbreuken door rechtspersonen met betrekking tot openbaarmakingsvereisten evenredig zijn aan de omvang van de onderneming, waarbij alle relevante omstandigheden in aanmerking moeten worden genomen overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 596/2014. Deze sancties moeten worden bepaald op basis van de totale jaaromzet van de onderneming. De op basis van absolute bedragen vastgestelde sancties mogen slechts uitzonderlijk worden toegepast en alleen indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat het bedrag van de administratieve sanctie op basis van de totale jaaromzet onevenredig laag zou zijn in het licht van de omstandigheden vastgesteld in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 596/2014. In die gevallen is het ook passend het minimum- of maximumniveau van de sancties voor mkb-ondernemingen, uitgedrukt in absolute bedragen, te verlagen om een evenredige behandeling te waarborgen.

(72) Verordeningen (EU) nr. 596/2014, (EU) nr. 600/2014 en (EU) 2017/1129 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(73) Bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze Verordening (EU) nr. 596/2014 moeten de bevoegde autoriteiten voldoen aan Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 57 . Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door de ESMA in het kader van die verordening moet de ESMA voldoen aan Verordening (EU) nr. 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 58 . Met name mogen de ESMA en de nationale bevoegde autoriteiten persoonsgegevens niet langer bewaren dan nodig is voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt.

(74) Teneinde de in deze verordening neergelegde vereisten te specificeren in overeenstemming met de doelstellingen ervan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het herzien van het formaat en de inhoud van het prospectus, het bevorderen van convergentie bij de controle en goedkeuring van het prospectus door de bevoegde autoriteiten, het nader specificeren van algemene gelijkwaardigheidscriteria voor door uitgevende instellingen van een derde land opgestelde prospectussen, het bepalen van de minimuminhoud van samenwerkingsovereenkomsten tussen de ESMA en toezichthoudende autoriteiten van derde landen, ingevolge Verordening (EU) 2017/1129, alsmede het herzien van het verlichte model waarin de lijst van personen die toegang hebben tot voorwetenschap is opgenomen en het uitbreiden van de lijst van financiële instrumenten om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen orderboekgegevens te verkrijgen ingevolge Verordening (EU) nr. 596/2014. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 59 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(75) Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, aangezien de ingevoerde maatregelen volledige harmonisatie in de gehele Unie vereisen, maar wegens de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.