Overwegingen bij COM(2023)125 - Wijziging Verordening 2020/2170 wat de toepassing van tariefcontingenten van de Unie en andere invoerquota op bepaalde naar Noord-Ierland overgebrachte producten betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Artikel 1 van Verordening (EU) 2020/2170 van het Europees Parlement en de Raad 4 bepaalt dat goederen die van buiten de Unie worden ingevoerd, slechts in aanmerking komen voor behandeling op grond van de invoertariefcontingenten van de Unie of andere invoerquota indien zij in de daarin genoemde gebieden in het vrije verkeer zijn gebracht. Die bepaling bestrijdt de risico’s voor de goede werking van de interne markt van de Unie en voor de integriteit van het gemeenschappelijk handelsbeleid die zouden voortvloeien uit de mogelijke ontwijking van de tariefcontingenten van de Unie of andere invoerquota. Noord-Ierland is geen in die bepaling genoemd grondgebied.

(2) De handels- en samenwerkingsovereenkomst 5 tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie voorziet in de opening door de Unie van contingenten voor de invoer in de Unie van bepaalde producten van oorsprong uit het Verenigd Koninkrijk. Bovendien verleent de overeenkomst de Unie het recht om onder bepaalde omstandigheden met betrekking tot de invoer van goederen van oorsprong uit het Verenigd Koninkrijk andere tariefcontingenten of invoerquota in te stellen, onder meer als onderdeel van de toepassing van multilaterale vrijwaringsmaatregelen overeenkomstig de WTO-Overeenkomst. Daarom moet worden verduidelijkt of goederen van oorsprong uit het Verenigd Koninkrijk die in Noord-Ierland in het vrije verkeer zijn gebracht, in aanmerking komen voor behandeling op grond van die tariefcontingenten of andere invoerquota.

(3) Het Verenigd Koninkrijk is gebonden door de regelingen die zijn vastgesteld in het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”) bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”). De rechtsverhouding tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot goederen van oorsprong uit het Verenigd Koninkrijk die in Noord-Ierland in het vrije verkeer zijn gebracht, verschilt derhalve fundamenteel van die tussen de Unie en elk ander derde land met betrekking tot goederen van oorsprong uit dat derde land die in Noord-Ierland in het vrije verkeer zijn gebracht.

(4) Het Verenigd Koninkrijk heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat van bepaalde staalproducten van oorsprong uit het Verenigd Koninkrijk waarop momenteel vrijwaringsmaatregelen uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie 6 van toepassing zijn (“de betrokken producten”) aanzienlijke hoeveelheden uit andere delen van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland zijn overgebracht. Om de economische levensvatbaarheid van deze overbrengingen te waarborgen en gezien de specifieke omstandigheden in Noord-Ierland, is het passend de betrokken producten in aanmerking te laten komen voor de respectieve tariefcontingenten van de Unie wanneer zij in Noord-Ierland in het vrije verkeer worden gebracht.

(5) Om het risico van ontwijking van de tariefcontingenten van de Unie die van toepassing zijn op de producten waarop de invoer van dezelfde producten van oorsprong uit andere landen betrekking heeft, te beperken, moeten de betrokken producten rechtstreeks uit andere delen van het Verenigd Koninkrijk worden verzonden.

(6) Bovendien heeft het Verenigd Koninkrijk zich ertoe verbonden om overeenkomstig het protocol de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de overbrenging van de betrokken producten met gebruikmaking van de tariefcontingenten van de Unie tijdig op die contingenten in mindering worden gebracht, op dezelfde wijze als wanneer die goederen in de Unie zouden worden ingevoerd.

(7) Verordening (EU) 2020/2170 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8) Aangezien de behoefte aan invoer van de betrokken producten in Noord-Ierland in de loop van de tijd kan variëren, moet overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om ten aanzien van de betrokken producten handelingen vast te stellen teneinde de lijst van betrokken producten aan te passen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(9) Krachtens artikel 5, leden 3 en 4, van het protocol, in samenhang met artikel 13, lid 3, van het protocol, is deze verordening ook van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland.

(10) Om te voorkomen dat de overbrenging van de betrokken producten van andere delen van het Verenigd Koninkrijk naar Noord-Ierland wordt verstoord, moet deze verordening zo spoedig mogelijk in werking treden.