Overwegingen bij COM(2023)143 - Standpunt EU ten aanzien van het indienen van een voorstel tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten op de 14e vergadering van de Conferentie der partijen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (“het Verdrag”) is door de Unie gesloten bij Besluit 82/461/EEG van de Raad5 en is op 1 november 1983 in werking getreden.

(2) Krachtens artikel XI van het Verdrag kan de Conferentie der partijen besluiten tot wijziging van de bijlagen I en II aannemen.

(3) De Conferentie der partijen kan dergelijke wijzigingen tijdens haar 14e vergadering van 23 tot en met 28 oktober 2023 aannemen. Het secretariaat van het Verdrag heeft de partijen bij het Verdrag meegedeeld dat voorstellen tot wijziging overeenkomstig artikel XI, lid 3, van het Verdrag uiterlijk op 26 mei 2023 moeten worden meegedeeld. Als partij bij het Verdrag kan de Unie dergelijke voorstellen indienen.

(4) Het is passend het namens de Unie in te nemen standpunt, om een voorstel tot wijziging van de bijlagen bij het Verdrag in te dienen, te bepalen, aangezien het besluit van de Conferentie der partijen voor de Unie bindend zal zijn.

(5) De opname van de bruinvis in de centrale Oostzee, Phocoena phocoena, in bijlage I bij het Verdrag zou wetenschappelijk verantwoord zijn vanwege de staat van instandhouding ervan die als “ernstig bedreigd” is aangemerkt, en in overeenstemming met de wetgeving van de Unie en de verbintenis van de Unie tot internationale samenwerking ter bescherming van de biodiversiteit.

(6) De Unie moet daarom een dergelijk voorstel tot wijziging van bijlage I bij het Verdrag indienen. De Commissie moet het voorstel meedelen aan het secretariaat van het Verdrag.