Overwegingen bij COM(2023)219 - Sluiting en de voorlopige toepassing van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met Madagaskar en het bijbehorende uitvoeringsprotocol (2023‐2027)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Overeenkomstig Besluit (EU) [XXX] van de Raad6 van [...] zijn de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar (hierna “de partnerschapsovereenkomst” genoemd) en het bijbehorende uitvoeringsprotocol (hierna “het protocol” genoemd) ondertekend op [...], onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(2) De partnerschapsovereenkomst voorziet in de intrekking van de vorige partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar, die sinds 1 januari 2007 van toepassing is en sinds de inwerkingtreding ervan om de zes jaar stilzwijgend kan worden verlengd.

(3) De partnerschapsovereenkomst en het bijbehorende protocol moeten ervoor zorgen dat de vaartuigen van de Unie in de visserijzone van Madagaskar kunnen vissen en dat de Unie en Madagaskar nauw samenwerken aan de verdere bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Madagaskar en de Indische Oceaan. Deze samenwerking draagt tevens bij aan fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de visserijsector.

(4) De partnerschapsovereenkomst en het protocol moeten namens de Europese Unie worden goedgekeurd.

(5) Met het oog op de inwerkingtreding van de partnerschapsovereenkomst en het protocol moet de Commissie, als vertegenwoordiger van de Unie, gevolg geven aan het besluit van de Raad en Madagaskar in kennis stellen van de instemming van de Unie om door de partnerschapsovereenkomst en het protocol gebonden te zijn.

(6) Bij artikel 14 van de overeenkomst wordt een gemengde commissie opgericht die wordt belast met de controle op de toepassing van de overeenkomst en het protocol. Deze commissie heeft de bevoegdheid om bepaalde wijzigingen van het protocol goed te keuren. Om de goedkeuring van die wijzigingen te vergemakkelijken, moet onder bepaalde materiële en procedurele voorwaarden aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om deze wijzigingen namens de Unie goed te keuren volgens een vereenvoudigde procedure.

(7) Het standpunt van de Unie inzake de voorgestelde wijzigingen van het protocol moet door de Raad worden bepaald. De voorgestelde wijzigingen moeten worden goedgekeurd tenzij een blokkerende minderheid van lidstaten in de zin van artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie er bezwaar tegen maakt.

(8) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad7 geraadpleegd en heeft op [datum invoegen] advies uitgebracht,