Overwegingen bij COM(2023)359 - Wijziging van Besluit (EU) 2017/1324 wat betreft voortzetting van de deelname van de Unie aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) in het kader van Horizon Europa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad19 is vastgesteld in het kader van Horizon 2020, het vorige kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, voor een periode tot en met 31 december 2028.

(2) Overeenkomstig de basishandeling van het Prima-initiatief, worden de laatste oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het desbetreffende jaarlijkse werkprogramma in 2024 gedaan, en worden alle indirecte O&I-acties uiterlijk in 2028 afgerond.

(3) De lidstaten die aan het Prima-initiatief deelnemen, hebben verklaard voornemens te zijn hun gezamenlijk initiatief na 2024 voort te zetten, en hebben de Unie opgeroepen in hetzelfde institutionele kader van artikel 185 te blijven deelnemen.

(4) Aangezien de oorspronkelijke grondgedachte en doelstellingen van het Prima-initiatief nog steeds gelden en in het tussentijdse evaluatieverslag20 werd geconcludeerd dat het Prima-initiatief een succesvol instrument met toegevoegde waarde voor de Unie is, moet de Unie financiële steun blijven verlenen zodat onderzoeks- en innovatieacties op hetzelfde thematische gebied tot en met 2027 door het Prima-initiatief kunnen worden gefinancierd, en moet zij dat instrument synchroniseren met het meerjarig financieel kader (MFK) van de Unie en de op het MFK afgestemde programmeringscycli van O&I-programma’s. Bovendien moet de totale looptijd van het Prima-initiatief tot en met 2031 worden verlengd om ervoor te zorgen dat de ondersteunde onderzoeks- en innovatieacties volledig kunnen worden uitgevoerd.

(5) De Unie moet het Prima-initiatief financieel blijven ondersteunen vanuit de algemene begroting van de Unie voor het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa, als vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 van de Raad21, en met name vanuit pijler II (Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen) en het relevante cluster vi) (Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu).

(6) Het Prima-initiatief wordt gefinancierd in het kader van Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad22. Met het oog op de voortzetting ervan vanaf 2025 moet het worden gefinancierd en uitgevoerd in het kader van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad23. Daartoe moet Besluit (EU) 2017/1324 worden afgestemd op de vereisten van Verordening (EU) 2021/695 en Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad24.

(7) Besluit (EU) 2017/1324 moet worden afgestemd op de doelstellingen en de prioriteiten inzake onderzoek en innovatie van Horizon Europa en op de in artikel 10 van en de bijlagen III en VI bij Verordening (EU) 2021/695 vastgestelde algemene beginselen en voorwaarden. Daarom moet ten minste 40 % van de lidstaten deelnemen aan het verlengde Prima-initiatief. Bovendien moet het Prima-initiatief betrekking hebben op een van de prioritaire gebieden voor geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen en moeten alle deelnemende landen een financiële verbintenis voor de lange termijn aangaan. Aan deze voorwaarden is reeds voldaan, aangezien momenteel 41 % van de lidstaten aan het initiatief deelneemt, het Prima-initiatief onder het prioritaire gebied “Partnerschapsgebied 5: duurzame, inclusieve en circulaire biogebaseerde oplossingen” van bijlage VI valt, en de deelnemende landen hun financiële bijdrage aan het Prima-initiatief voor de lange termijn hebben toegezegd.

(8) De financiële bijdrage van de Unie aan het Prima-initiatief moet afhankelijk worden gesteld van een formele verbintenis van de deelnemende landen om een financiële bijdrage te leveren die ten minste gelijk is aan de bijdrage van de Unie. Daarom moet de Prima-uitvoeringsstructuur regelmatig nauwlettend toezien op de naleving van de formele financiële verbintenissen.

(9) Om de doelstellingen van het Prima-initiatief te behalen, moet de totale bijdrage van de deelnemende landen ten minste gelijk zijn aan de bijdrage van de Unie. De deelnemende landen moeten daarom de bijdrage van de Unie in het kader van Horizon Europa evenaren, overeenkomstig het in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/695 neergelegde beginsel. Om ervoor te zorgen dat dit beginsel volledig wordt gewaarborgd, mogen alleen bijdragen van deelnemende landen die na 31 december 2024 zijn gedaan, in aanmerking worden genomen.

(10) Om te waarborgen dat Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko zich blijven inzetten voor de uit hoofde van Verordening (EU) 2021/695 gefinancierde doelstellingen van het Prima-initiatief en zich ertoe verbinden de nieuwe verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2021/695 en Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 na te komen, moeten zij de nieuwe, uit dit wijzigingsbesluit voortvloeiende voorwaarden formeel aanvaarden door, in de vorm van een briefwisseling, overeenkomsten met de Unie te sluiten tot wijziging en aanvulling van de bestaande internationale overeenkomsten inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking die met deze landen zijn gesloten. Dit mag geen gevolgen hebben voor hun deelname aan activiteiten van het Prima-initiatief die uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1291/2013 worden gefinancierd.

(11) De totale bijdrage van de Unie moet worden vastgesteld als een maximumbedrag. Overeenkomstig artikel 16, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695 moet het mogelijk zijn dat de bijdrage van de Unie vanuit Horizon Europa aan het Prima-initiatief wordt verhoogd met dergelijke bijdragen van met Horizon Europa geassocieerde derde landen. Voorwaarde hiervoor is dat de bijdrage van de deelnemende landen ten minste met hetzelfde bedrag toeneemt als het totale bedrag waarmee de bijdrage van de Unie wordt verhoogd.

(12) Gezien de doelstellingen van het Prima-initiatief, moeten entiteiten die gevestigd zijn in niet-deelnemende derde landen in aanmerking komen voor financiering in het kader van specifieke thema’s van de oproepen waarin in het jaarlijkse werkprogramma van het Prima-initiatief is voorzien. Alle passende maatregelen, waaronder contractuele maatregelen, moeten worden getroffen om de financiële belangen van de Unie te beschermen. Daartoe moeten overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie worden gesloten met derde landen waarin dergelijke entiteiten zijn gevestigd.

(13) Hoewel controles achteraf van uitgaven voor indirecte acties die uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1291/2013 zijn gefinancierd nog steeds overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van die verordening moeten worden uitgevoerd, moeten indirecte acties die in het kader van Horizon Europa worden gefinancierd overeenkomstig Verordening (EU) 2021/695 worden gecontroleerd.

(14) In Verordening (EU) 2021/695 wordt meer nadruk gelegd op de toegang van de Commissie tot de resultaten van en andere informatie over acties om in het geval van geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen beleid of programma’s van de Unie te ontwikkelen, uit te voeren en te monitoren. De Prima-uitvoeringsstructuur moet daarom waarborgen dat de Commissie toegang heeft tot alle informatie met betrekking tot de indirecte acties die zij financiert, waaronder bijdragen en resultaten van begunstigden die deelnemen aan indirecte acties. Om hun belangen te behartigen, moeten de deelnemende landen ook toegang hebben tot informatie over voorstellen waarbij op hun grondgebied gevestigde aanvragers betrokken zijn. Dergelijke toegangsrechten moeten in overeenstemming zijn met de toepasselijke vertrouwelijkheidsregels.

(15) Voor de verlenging van het Prima-initiatief moet dit partnerschap overeenkomstig de bepalingen in verband met Horizon Europa worden gemonitord en geëvalueerd. De Commissie moet tegen 31 december 2025 een tussentijdse evaluatie en tegen 31 december 2031 een eindevaluatie van het Prima-initiatief uitvoeren, waar bij de tussentijdse en eindevaluaties van Horizon Europa als geheel rekening mee moet worden gehouden. In die evaluaties moeten de kwaliteit en efficiëntie van het Prima-initiatief en de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan worden beoordeeld. De Commissie moet de resultaten en conclusies van die evaluaties openbaar maken en verspreiden. Overeenkomstig artikel 10, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2021/695 moet het Prima-initiatief een duidelijke levenscyclusbenadering volgen, in de tijd beperkt zijn en de voorwaarden bevatten voor het geleidelijk beëindigen van de financiering uit hoofde van Horizon Europa.

(16) Besluit (EU) 2017/1324 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.