Overwegingen bij COM(2023)424 - Wijziging van Richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)424 - Wijziging van Richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming ... |
---|---|
document | COM(2023)424 ![]() ![]() |
datum | 12 juli 2023 |
(2) De Commissie heeft beoordeeld hoe slachtoffers gebruik hebben gemaakt van hun rechten uit hoofde van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad, en de resultaten gepubliceerd in het evaluatieverslag 55 . Uit de evaluatie blijkt dat Richtlijn 2012/29/EU weliswaar in grote lijnen de beoogde voordelen heeft opgeleverd en de rechten van slachtoffers positief heeft beïnvloed, maar dat er nog steeds specifieke problemen bestaan met betrekking tot de rechten van slachtoffers uit hoofde van deze richtlijn. De vastgestelde tekortkomingen bestaan er onder meer in dat onvoldoende wordt verzekerd dat slachtoffers hun rechten kunnen doen gelden betreffende toegang tot informatie, ondersteuning en bescherming overeenkomstig de individuele behoeften van elk slachtoffer, deelname aan de strafprocedure en het verkrijgen van een uitspraak ter zitting over schadevergoeding van de dader. Deze herziening van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad is een reactie op de tekortkomingen die zijn aangetoond tijdens de evaluatie en bij talrijke raadplegingen.
(3) Om slachtoffers probleemloos werkende en moderne middelen te bieden voor het uitoefenen van hun rechten moeten de lidstaten het voor slachtoffers mogelijk maken om elektronisch te communiceren met de nationale bevoegde autoriteiten. Slachtoffers moeten de mogelijkheid hebben om elektronische hulpmiddelen te gebruiken om informatie te ontvangen over hun rechten en over hun zaak, om aangifte te doen van een strafbaar feit en anderszins te communiceren met bevoegde autoriteiten en hulpdiensten via communicatie- en informatietechnologieën. Slachtoffers moeten de communicatiemethode kunnen kiezen, en de lidstaten moeten dergelijke communicatie- en informatietechnologieën aanbieden als alternatief voor de standaardcommunicatiemethoden, zonder deze echter volledig te vervangen.
(4) Om te zorgen voor uitgebreide communicatiekanalen, waarbij rekening wordt gehouden met de complexiteit van de behoeften van slachtoffers met betrekking tot hun recht op toegang tot informatie, moeten alle slachtoffers, ongeacht waar in de EU en onder welke omstandigheden het strafbare feit plaatsvond, toegang hebben tot hulplijnen voor slachtoffers via het EU-telefoonnummer 116 006 of via de speciale websites. Via dergelijke hulplijnen moeten slachtoffers informatie over hun rechten en emotionele steun kunnen krijgen en kunnen worden doorverwezen naar de politie of andere diensten, waaronder andere gespecialiseerde hulplijnen, indien nodig. Dergelijke hulplijnen moeten slachtoffers ook doorverwijzen naar andere gespecialiseerde hulplijnen als bedoeld in Besluit 2007/116/EG van de Commissie 56 , zoals het geharmoniseerde nummer voor de kinderhulplijn (116 111), het meldpunt voor vermiste kinderen (116 000) en de hulplijn voor slachtoffers van gendergerelateerd geweld (116 116).
(5) De algemene hulplijn voor slachtoffers mag geen invloed hebben op de werking van de speciale en gespecialiseerde hulplijnen zoals de kinderhulplijn en de hulplijnen voor slachtoffers van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, zoals vereist in het kader van Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 57 [ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld]. De algemene hulplijnen voor slachtoffers moeten naast de gespecialiseerde hulplijnen functioneren.
(6) Het doen van aangifte moet in de Unie worden verbeterd om straffeloosheid te bestrijden, herhaalde victimisatie te voorkomen en te zorgen voor veiligere samenlevingen. Het is noodzakelijk om de ongevoeligheid van het publiek voor criminaliteit te bestrijden door mensen die getuige zijn van een strafbaar feit, aan te moedigen om aangifte te doen en slachtoffers te helpen, en door een veiligere omgeving te creëren waar slachtoffers aangifte kunnen doen. Voor slachtoffers die als irreguliere migrant in de Unie verblijven, betekent een veilige omgeving om aangifte te doen dat de angst moet worden tegengegaan dat contacten met rechtshandhavingsinstanties zullen leiden tot het starten van een terugkeerprocedure. De persoonsgegevens van slachtoffers die als irreguliere migrant in de Unie verblijven, mogen niet worden gedeeld met de bevoegde migratieautoriteiten tot ten minste de eerste individuele beoordeling als bedoeld in artikel 22 van Richtlijn 2012/29/EU is voltooid. Het doen van aangifte en de deelname aan een strafprocedure in het kader van Richtlijn 2012/29/EU creëren geen rechten met betrekking tot de verblijfsstatus van het slachtoffer en hebben ook geen opschortende werking bij het bepalen van diens verblijfsstatus. Alle kwetsbare slachtoffers, zoals kindslachtoffers of slachtoffers in detentie, die zich in een situatie bevinden waarin zij worden geïntimideerd, of anderszins afhankelijk zijn van de dader of wier mobiliteit beperkt is, moeten in staat zijn om aangifte te doen onder omstandigheden die in overeenstemming zijn met hun specifieke situatie en de protocollen die specifiek voor dit doel zijn opgesteld.
(7) Er moeten gerichte en geïntegreerde hulpdiensten beschikbaar zijn voor een breed scala van slachtoffers met specifieke behoeften. Daarbij gaat het niet alleen om slachtoffers van seksueel geweld, slachtoffers van gendergerelateerd geweld en slachtoffers van huiselijk geweld te zijn, maar ook om slachtoffers van mensenhandel, slachtoffers van georganiseerde criminaliteit, slachtoffers met een handicap, slachtoffers van uitbuiting, slachtoffers van haatmisdrijven, slachtoffers van terrorisme of slachtoffers van internationale kernmisdrijven. Als reactie op de tekortkomingen die in de evaluatie zijn vastgesteld, worden de lidstaten verplicht om specifieke protocollen op te stellen om de acties van gespecialiseerde hulpdiensten te organiseren teneinde volledig tegemoet te komen aan de diverse behoeften van slachtoffers met specifieke behoeften. Dergelijke protocollen moeten worden opgesteld in coördinatie met en samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties, openbaar ministeries, rechters, detentieautoriteiten, diensten voor herstelrecht en slachtofferhulpdiensten.
(8) Om ernstige gevolgen van victimisatie op jonge leeftijd te vermijden, die een negatief effect kunnen hebben op het hele leven van slachtoffers, is het van cruciaal belang ervoor te zorgen dat alle kindslachtoffers optimale ondersteuning en bescherming krijgen. De meest kwetsbare kindslachtoffers, waaronder kindslachtoffers van seksueel misbruik, kindslachtoffers van mensenhandel en kindslachtoffers die anderszins bijzonder door het strafbare feit zijn getroffen vanwege de ernst van het strafbare feit of vanwege hun specifieke omstandigheden, moeten gebruik kunnen maken van de gerichte en geïntegreerde ondersteuning en bescherming die een gecoördineerde en samenwerkende aanpak van justitiële en sociale diensten binnen hetzelfde gebouw omvatten. Dergelijke diensten moeten worden verleend in een speciale ruimte. Om ervoor te zorgen dat het kindslachtoffer effectief wordt beschermd in gevallen waarin de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt bij een strafbaar feit betrokken is of er een belangenconflict is tussen het kind en de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt, is een bepaling toegevoegd om ervoor te zorgen dat handelingen als het doen van aangifte, medische of forensische ondervragingen en doorverwijzing naar hulpdiensten of psychologische zorg niet afhankelijk mogen zijn van de toestemming van de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid draagt, maar altijd rekening wordt gehouden met de belangen van het kind.
(9) Om slachtoffers het gevoel te geven dat er recht is gedaan en om hun belangen te kunnen verdedigen, is het belangrijk dat ze aanwezig zijn en actief kunnen deelnemen aan de strafprocedure. Daarom moeten alle slachtoffers in de Unie, ongeacht hun status in de strafprocedure, die is vastgelegd in de nationale wetgeving, recht hebben op een doeltreffende voorziening in rechte volgens het nationale recht in geval van een schending van hun rechten uit hoofde van deze richtlijn. Bovendien moeten alle slachtoffers in de Unie, ongeacht hun status in de strafprocedure, het recht hebben om een herziening te vragen van beslissingen die ter terechtzitting zijn genomen en hen rechtstreeks raken. Dergelijke beslissingen moeten ten minste beslissingen over vertolking tijdens rechtszittingen en beslissingen over speciale beschermingsmaatregelen omvatten die beschikbaar zijn voor slachtoffers met speciale beschermingsbehoeften. De procedurevoorschriften op grond waarvan slachtoffers kunnen verzoeken om herziening van dergelijke beslissingen die ter terechtzitting zijn genomen, moeten worden vastgelegd in de nationale wetgeving, die moet voorzien in de nodige garanties dat een dergelijke mogelijkheid tot herziening de strafprocedure niet onevenredig zou verlengen.
(10) Alle slachtoffers moeten tijdig, adequaat, efficiënt en evenredig worden beoordeeld. Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat slachtoffers de steun en bescherming krijgen die aansluiten bij hun individuele behoeften. De individuele beoordeling van de behoeften van slachtoffers aan ondersteuning en bescherming moet in fasen worden uitgevoerd. In de eerste fase moeten alle slachtoffers vanaf het eerste contact met de bevoegde autoriteiten worden beoordeeld om ervoor te zorgen dat de meest kwetsbare slachtoffers al in een zeer vroeg stadium van de procedure worden geïdentificeerd. Vanaf de volgende fasen moeten slachtoffers die een dergelijke uitgebreide beoordeling nodig hebben, worden beoordeeld door slachtofferhulpdiensten, waarvan ook psychologen deel uitmaken. Dergelijke diensten zijn het best in staat om het welzijn van slachtoffers te beoordelen. Bij de individuele beoordeling moet ook rekening worden gehouden met de situatie van de dader, die mogelijk een geschiedenis van geweldpleging heeft, in het bezit is van wapens of drugs gebruikt, en als zodanig een hoger risico kan vormen voor de slachtoffers. Bij de individuele beoordeling van de behoeften van slachtoffers moet niet alleen hun behoefte aan bescherming worden nagegaan, maar ook hun behoefte aan ondersteuning. Het is van essentieel belang om slachtoffers te identificeren die speciale ondersteuning nodig hebben, zodat gerichte ondersteuning, zoals langdurige gratis psychologische zorg, wordt verleend aan degenen die daaraan behoefte hebben.
(11) De verbeterde beoordeling van de beschermingsbehoeften van slachtoffers moet ertoe leiden dat slachtoffers die fysieke bescherming nodig hebben, deze kunnen krijgen in een vorm die is aansluit bij hun specifieke situatie. Dergelijke maatregelen moeten onder meer inhouden dat rechtshandhavingsinstanties aanwezig zijn of de dader uit de buurt blijft, op basis van nationale beschermingsbevelen. Dergelijke maatregelen kunnen van strafrechtelijke, bestuurlijke of civielrechtelijke aard zijn.
(12) Alle slachtoffers moeten gedurende de strafprocedure een beslissing over schadevergoeding door de dader kunnen verkrijgen, om te voorkomen dat zij hiervoor afzonderlijk een civiele procedure moeten aanspannen en betrokken raken bij meerdere omslachtige en langdurige procedures. Alle slachtoffers zouden gebruik moeten kunnen maken van compensatieregelingen waarbij zij, na een beslissing over schadevergoeding door de dader aan het einde van de strafprocedure, de compensatie onmiddellijk ontvangen van de staat. De staat moet deze schadevergoeding nadien van de dader kunnen terugvorderen. Een dergelijke benadering van schadeloosstelling behoedt slachtoffers voor het risico van secundaire victimisatie, aangezien zij geen contact hoeven op te nemen met de daders wanneer ze een schadevergoeding krijgen toegewezen. Een dergelijke vereenvoudigde toegang tot schadevergoeding door de dader in het kader van de strafprocedure doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten om te zorgen voor een regeling betreffende schadeloosstelling van slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven die op hun respectieve grondgebied zijn gepleegd, die slachtoffers op grond van Richtlijn 2004/80/EG van de Raad 58 een eerlijke en passende schadeloosstelling garandeert.
(13) Slachtoffers kunnen niet effectief aanspraak maken op hun recht op informatie, ondersteuning en bescherming overeenkomstig hun individuele behoeften als ze worden geconfronteerd met nationale rechtsstelsels waarin er geen samenwerking en coördinatie is tussen de partijen die met slachtoffers in contact komen. Zonder nauwe samenwerking en coördinatie tussen de nationale rechtshandhaving, openbaar ministeries, rechters, diensten voor herstelrecht en schadeloosstellingsdiensten en slachtofferhulpdiensten, is het voor slachtoffers moeilijk om hun rechten uit hoofde van Richtlijn 2012/29/EU effectief uit te oefenen. Andere instanties, zoals die op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en sociale diensten, worden aangemoedigd om deel te nemen aan deze samenwerking en coördinatie. Dit geldt in het bijzonder waar het gaat om kindslachtoffers.
(14) Nationale protocollen zijn essentieel om ervoor te zorgen dat slachtoffers informatie krijgen over hun rechten en over hun zaak, en dat slachtoffers adequaat worden beoordeeld zodat zij de ondersteuning en bescherming krijgen die beantwoordt aan de individuele behoeften van elk slachtoffer, die in de loop van de tijd veranderen. Protocollen moeten door middel van wetgevende maatregelen worden vastgesteld op een manier die het best past bij de nationale rechtsorden en de organisatie van de rechterlijke macht in de lidstaten. Dit moet de acties reglementeren met betrekking tot het verstrekken van informatie aan slachtoffers, het vergemakkelijken van het doen van aangifte van strafbare feiten voor de meest kwetsbare slachtoffers, waaronder slachtoffers in detentie, en de individuele beoordeling van de behoeften van slachtoffers. In de wettelijke maatregelen tot vaststelling van de protocollen moet worden gespecificeerd welke essentiële elementen nodig zijn voor de verwerking van gegevens, waaronder de ontvangers van de persoonsgegevens en de categorieën gegevens die zullen worden verwerkt in het kader van de toepassing van de protocollen. De protocollen moeten algemene instructies bevatten over hoe in brede zin invulling moet worden gegeven aan diensten en acties uit hoofde van Richtlijn 2012/29/EU, zonder echter in te gaan op individuele gevallen.
(15) De lidstaten moeten voldoende personele en financiële middelen toewijzen om ervoor te zorgen dat de maatregelen van Richtlijn 2012/29/EU effectief worden nageleefd. Er moet speciale aandacht worden besteed aan het opzetten van hulplijnen voor slachtoffers, het waarborgen van een soepele werking van gespecialiseerde hulpdiensten en de individuele beoordeling van de behoefte aan bescherming en ondersteuning van slachtoffers, ook wanneer dergelijke diensten worden verleend door niet-gouvernementele organisaties.
(16) De EU en de lidstaten zijn als partij bij het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap 59 gebonden aan de verplichtingen van dit Verdrag wat hun respectieve bevoegdheden betreft. Volgens artikel 13 van dat Verdrag zijn de staten die partij zijn verplicht om de effectieve toegang tot de rechter voor personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen te waarborgen, waaruit de noodzaak volgt de toegankelijkheid te waarborgen en redelijke aanpassingen te bieden, zodat slachtoffers met een handicap op voet van gelijkheid met anderen hun rechten als slachtoffer kunnen doen gelden. De toegankelijkheidsvereisten die zijn vastgelegd in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad 60 , kunnen de uitvoering van dat Verdrag vergemakkelijken en ervoor zorgen dat de rechten van slachtoffers zoals vastgelegd in Richtlijn 2012/29/EU toegankelijk zijn voor personen met een handicap.
(17) Eurojust moet ervoor zorgen dat verzoeken betreffende de rechten van slachtoffers naar behoren worden behandeld overeenkomstig zijn mandaat op grond van Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad 61 .
(18) De verzameling van correcte en coherente gegevens en de tijdige bekendmaking van verzamelde gegevens en statistieken zijn van fundamenteel belang om volledige kennis te hebben van de rechten van slachtoffers van strafbare feiten in de Unie. De invoering van de verplichting voor de lidstaten om elke drie jaar op geharmoniseerde wijze gegevens over de toepassing van nationale procedures inzake slachtoffers van strafbare feiten te verzamelen en daarover verslag uit te brengen aan de Commissie, moet de vaststelling van op gegevens gebaseerde beleidsmaatregelen en strategieën een belangrijke stap dichterbij brengen. Het Bureau voor de grondrechten moet de Europese Commissie en de lidstaten blijven helpen bij het verzamelen, produceren en verspreiden van statistieken over slachtoffers van strafbare feiten en bij het rapporteren over hoe slachtoffers toegang hebben gekregen tot de rechten die in deze richtlijn zijn vastgelegd.
(19) Overeenkomstig het beginsel van de doeltreffendheid van het Unierecht moeten de lidstaten passende en doeltreffende voorzieningen in rechte instellen voor het geval een recht dat door het Unierecht aan een persoon is toegekend, wordt geschonden. Er moet een doeltreffende voorziening in rechte beschikbaar zijn wanneer de rechten uit hoofde van Richtlijn 2012/29/EU geheel of gedeeltelijk worden ondermijnd of geweigerd.
(20) Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn niet voldoende door de lidstaten zelf kunnen worden verwezenlijkt, aangezien de justitiële samenwerking in strafzaken moet worden vergemakkelijkt door te zorgen voor vertrouwen in gelijke toegang tot de rechten van slachtoffers, ongeacht waar in de EU het strafbare feit heeft plaatsgevonden, maar vanwege de omvang en gevolgen van de geplande maatregelen beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
(21) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken.
(22) [Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Ierland [bij de brief van …] te kennen gegeven te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van deze richtlijn.]
OF
[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van deze richtlijn, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op Ierland.]
(23) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 62 en heeft op [XX XX 2023] een advies uitgebracht 63 ,
(24) Richtlijn 2012/29/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.