Overwegingen bij COM(2023)441 - Broeikasgasemissieboekhouding voor vervoersdiensten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2023)441 - Broeikasgasemissieboekhouding voor vervoersdiensten.
document COM(2023)441 NLEN
datum 11 juli 2023
 
(1) Het ondersteunen van de inspanningen voor een betere duurzaamheid en efficiëntie van het vervoerssysteem van de Unie is een eerste vereiste voor het aanhouden van een stabiel traject naar klimaatneutraliteit tegen 2050, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de noodzaak om de aanhoudende groei en het concurrentievermogen van de Europese industrie in stand te houden.

(2) Broeikasgasemissieboekhouding wordt in verschillende economische sectoren — waaronder de vervoerssector — gebruikt voor het kwantificeren van de broeikasgasemissiegegevens van specifieke activiteiten van bedrijven en particulieren. Betere informatie over de prestaties van vervoersdiensten vormt een krachtig instrument om vervoersgebruikers de juiste prikkels te geven om duurzamere keuzes te maken en om de zakelijke beslissingen van organisatoren en exploitanten van vervoersdiensten te beïnvloeden. Betrouwbare en vergelijkbare gegevens over broeikasgasemissies zijn de onderliggende voorwaarde voor de totstandbrenging van deze prikkels en daarmee het stimuleren van gedragsverandering bij consumenten en bedrijven om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen voor de vervoerssector in het kader van de Europese Green Deal 52 en de doelstellingen van de Europese klimaatwet.

(3) Ondanks de toenemende belangstelling van belanghebbenden in de vervoerssector is de algemene toepassing van een broeikasgasemissieboekhouding voor vervoersdiensten nog steeds beperkt. In de meeste gevallen verkrijgen gebruikers geen nauwkeurige informatie over de prestaties van vervoersdiensten, voeren de organisatoren en exploitanten van vervoersdiensten geen berekeningen van hun emissies uit en maken zij hun emissies niet bekend. Met name onder kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) — die de overgrote meerderheid vertegenwoordigen van de bedrijven die vervoersdiensten op de EU-markt aanbieden — wordt onevenredig weinig met een broeikasgasemissieboekhouding gewerkt.

(4) In 2011 heeft de Europese Commissie het Witboek over vervoer 53 uitgebracht, waarin een visie op de toekomst van het vervoerssysteem van de EU werd gepresenteerd, alsook een beleidsagenda voor het aanpakken van de toekomstige uitdagingen op het gebied van vervoer, met name de noodzaak om de mobiliteit in stand te houden en verder te ontwikkelen en de koolstofvoetafdruk van vervoer en logistieke activiteiten aanzienlijk te verkleinen.

(5) In de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit van december 2020 54 wordt verwezen naar stimulansen voor het kiezen van de meest duurzame vervoersopties binnen en tussen de vervoerswijzen. Die stimulansen omvatten de vaststelling van een Europees kader voor de geharmoniseerde meting van broeikasgasemissies in het vervoer en de logistiek op basis van mondiaal erkende normen, dat vervolgens kan worden gebruikt om bedrijven en eindgebruikers een schatting te geven van de koolstofvoetafdruk van hun keuzes; zo kan de vraag van eindgebruikers en consumenten naar duurzamere vervoers- en mobiliteitsoplossingen worden vergroot en greenwashing worden vermeden.

(6) Het vaststellen van geharmoniseerde regels voor een broeikasgasemissieboekhouding voor goederen- en personenvervoer is derhalve passend voor het verkrijgen van vergelijkbare cijfers betreffende de broeikasgasemissies van vervoersdiensten, alsook om te voorkomen dat er misleidende informatie over de prestaties ervan wordt verstrekt als gevolg van het kunnen kiezen tussen verschillende methoden voor de berekening van emissies en inputgegevens. Dergelijke regels moeten zorgen voor een gelijk speelveld tussen vervoerswijzen, vervoerssegmenten en de nationale netwerken van de Unie. Dit moet ook bijdragen tot het creëren van stimulansen voor gedragsverandering bij bedrijven en klanten om de broeikasgasemissies van vervoersdiensten te verminderen door middel van de toepassing en het gebruik van vergelijkbare en betrouwbare gegevens over broeikasgasemissies.

(7) Deze verordening moet voorzien in een referentiekader voor eventuele andere door overheidsinstanties en het bedrijfsleven te nemen emissiereductiemaatregelen, onder meer voor het vaststellen van transparantiebepalingen betreffende broeikasgasemissies in vervoerscontracten, het verstrekken van informatie over broeikasgasemissies van een reis- of leveringsoptie aan passagiers of klanten, of het vaststellen van klimaatgerelateerde criteria voor groene aanbestedingsprocedures.

(8) Ondanks de voordelen die voortvloeien uit de toegenomen transparantie over de prestaties van vervoersdiensten, zou de verplichte toepassing van deze verordening op alle entiteiten die vervoersdiensten op de markt van de Unie aanbieden, onevenredig zijn en tot buitensporige kosten en lasten leiden. Deze verordening moet dan ook alleen van toepassing zijn op entiteiten die ervoor kiezen of uit hoofde van andere relevante wetgevende en niet-wetgevende regelingen ertoe gebonden zijn om de broeikasgasemissies van goederen- of passagiersvervoersdiensten die op het grondgebied van de Unie beginnen of eindigen, te berekenen en deze informatie openbaar te maken. Dit omvat derhalve diensten waarvan de plaats van herkomst of bestemming zich in een derde land bevindt.

(9) Deze verordening mag niet van toepassing zijn op gegevensbemiddelingsdiensten, zoals die welke multimodale digitale mobiliteitsdiensten aanbieden, wanneer zij niet rechtstreeks broeikasgasemissies van vervoersdiensten berekenen, maar alleen door een betrokken entiteit of een andere relevante natuurlijke of rechtspersoon verstrekte informatie over die emissies openbaar maken. Om de vergelijkbaarheid van die gegevens op de markt te waarborgen, moeten de gegevensbemiddelingsdiensten echter wel gebonden zijn aan relevante regels inzake communicatie en transparantie van de openbaar gemaakte broeikasgasemissiegegevens.

(10) Deze verordening mag niet van toepassing zijn op gevallen waar de berekening en openbaarmaking van broeikasgasemissies in geaggregeerde vorm worden uitgevoerd. Dit omvat situaties waarin de verplichte openbaarmaking van milieugerelateerde informatie ten behoeve van duurzaamheidsrapportage en de opstelling van milieurekeningen voor statistische doeleinden, zijn afgeleid van andere regels van de Unie, zoals die welke zijn gedefinieerd in de richtlijn duurzaamheidsrapportage door ondernemingen 55 en de verordening inzake Europese milieu-economische rekeningen 56 . Omgekeerd kan op basis van deze verordening verkregen informatie bijdragen tot de ontwikkeling van geconsolideerde emissieverslagen die op grond van andere toepasselijke wetgeving van de Unie vereist zijn, op voorwaarde dat de respectieve methodologieën en verzamelde gegevens voldoende compatibel zijn.

(11) Een van de belangrijkste aspecten van het bij deze verordening vastgestelde geharmoniseerde Uniekader bestaat in een geschikte methode voor de berekening van de broeikasgasemissies van vervoersdiensten. De methode moet ervoor zorgen dat de emissieberekeningen die in een vervoersketen worden uitgevoerd vergelijkbare en nauwkeurige broeikasgasemissiegegevens opleveren, door één enkele reeks methodologische stappen te volgen. In de methode moet ook voldoende rekening worden gehouden met de behoeften van de vervoersmarkt gericht op het voorkomen van onnodige complexiteit en buitensporige lasten en kosten, en de methode moet door de belanghebbenden worden aanvaard.

(12) De norm EN ISO 14083:2023 — de omgezette versie van ISO-norm 14083:2023 — die in april 2023 door het Europees Comité voor Normalisatie 57 is gepubliceerd, is gekozen als referentiemethode voor de berekening van broeikasgasemissies van vervoersdiensten in het kader van deze verordening. Uit de analyse is gebleken dat ISO-norm 14083:2023 de meest relevante en evenredige norm is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening. De emissies worden gekwantificeerd op basis van het “van bron tot wiel”-beginsel, met inbegrip van broeikasgasemissies die voortvloeien uit de energievoorziening en het gebruik van voertuigen tijdens vervoers- en hubactiviteiten.

(13) Het is zaak niet af te wijken van de oorspronkelijke methodologische keuzes uit hoofde van EN ISO-norm 14083:2023, teneinde inconsistenties in de berekening van broeikasgasemissies van vervoersdiensten op de markt te voorkomen, met name in de context van internationale vervoersketens. Het is echter passend om van tijd tot tijd te beoordelen of een aanpassing van EN ISO 14083:2023 vanuit het oogpunt van het beleid van de Unie noodzakelijk is, of toekomstige wijzigingen van die norm die door het Europees Comité voor Normalisatie of een andere bevoegde instantie kunnen worden doorgevoerd. Indien uit deze beoordelingen blijkt dat het risico bestaat dat bepaalde delen van de norm leiden tot onnodige onbalans bij de berekening van broeikasgasemissies van vervoersdiensten in specifieke marktsegmenten, of tot discrepanties tussen die norm en de doelstellingen van deze verordening of andere toepasselijke wetgeving van de Unie, kan de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, overwegen het Europees Comité voor Normalisatie te verzoeken de norm dienovereenkomstig te herzien, of overwegen te besluiten dat deel van de norm van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.

(14) Om de verspreiding van onjuiste informatie op de markt te voorkomen, kan het nodig zijn de referentiemethode inzake de parameters en aannames betreffende broeikasgasemissies die worden gehanteerd om emissies voorafgaand aan de verlening van een dienst te berekenen, te verduidelijken. Hetzelfde geldt voor andere relevante technische parameters in verband met de toewijzing van emissies of de aggregatie van gegevenselementen indien het gebruik van die parameters niet expliciet in de methodologie wordt verduidelijkt.

(15) Er kunnen verschillende soorten inputgegevens, waaronder primaire en secundaire gegevens, worden gebruikt voor de berekening van de broeikasgasemissies van vervoersdiensten. Het gebruik van primaire gegevens levert de meest betrouwbare en nauwkeurige resultaten op, en daarom moet prioriteit worden gegeven aan de geleidelijke toepassing van deze gegevens in de processen voor de berekening van broeikasgasemissies. Primaire gegevens kunnen echter onhaalbaar of buitensporig kostbaar zijn voor bepaalde belanghebbenden, met name kmo’s. Het gebruik van secundaire gegevens moet dan ook, onder duidelijke voorwaarden, worden toegestaan.

(16) Wat secundaire gegevens betreft, kunnen de broeikasgasemissies van een vervoersdienst worden berekend aan de hand van standaardwaarden of gemodelleerde gegevens. Het gebruik van standaardwaarden en gemodelleerde gegevens moet echter nauwkeurige en betrouwbare informatie opleveren over de broeikasgasemissies van een specifieke vervoersdienst, en de vaststelling van die standaardwaarden en de ontwikkeling van gemodelleerde gegevens moeten dan ook op neutrale en objectieve wijze plaatsvinden, op basis van betrouwbare bronnen en adequate parameters.

(17) Er moet derhalve een EU-basisdatabank met standaardwaarden voor de broeikasgasemissie-intensiteit worden opgezet om de vergelijkbaarheid te verbeteren van de broeikasgasemissieresultaten die bij de toepassing van deze verordening worden verkregen. Echter, gezien de sectorale, nationale en regionale specifieke kenmerken van die standaardwaarden in de Unie, moeten andere relevante door derden beheerde databanken en datasets worden toegestaan, op voorwaarde dat deze aan een technische kwaliteitscontrole op het niveau van de Unie worden onderworpen.

(18) Bij de vaststelling van de broeikasgasemissie-intensiteit van een vervoersdienst zijn broeikasgasemissiefactoren voor energiedragers in het vervoer nodig om ramingen van de broeikasgasemissies af te leiden die de hoeveelheid energie weerspiegelen die wordt gebruikt bij toepassing van de “van bron tot wiel”-benadering. Er moet derhalve een centrale EU-databank van broeikasgasemissiefactoren van energiedragers worden opgezet om de vergelijkbaarheid en kwaliteit van inputgegevens te waarborgen.

(19) De ontwikkeling en het onderhoud van de EU-databanken met standaardwaarden voor de broeikasgasemissie-intensiteit en broeikasgasemissiefactoren, alsook de technische kwaliteitscontrole op externe door derden beheerde databanken en datasets, moeten worden uitgevoerd door een neutraal en bevoegd orgaan op EU-niveau. Gezien zijn taak is het Europees Milieuagentschap de meest geschikte partij om de nodige bijstand te verlenen voor de correcte uitvoering van dit deel van de verordening. In voorkomend geval kunnen deze werkzaamheden gebaseerd zijn op een bijdrage van en worden ondersteund door andere sectorale EU-organen, overeenkomstig op zichzelf staand Unierecht.

(20) Gemodelleerde gegevens mogen worden gebruikt indien zij gebaseerd zijn op een model dat is vastgesteld in overeenstemming met de referentiemethode en, in voorkomend geval, met andere bepalingen inzake het gebruik van secundaire gegevens en berekeningsinstrumenten die in deze verordening zijn vastgesteld.

(21) Verordening (EU) 2015/757 58 en Richtlijn 2003/87/EG 59 schrijven voor dat de CO2-emissies van schepen en luchtvaartuigen verzameld, berekend en jaarlijks gerapporteerd moeten worden. Verordening (EU) 2015/757 en Richtlijn 2003/87/EG kunnen tot op zekere hoogte een aanvulling vormen op de bepalingen van deze verordening, met name wat betreft de productie van gegevens over het brandstofverbruik als input voor het kwantificeren van emissies van vervoersdiensten. Inputgegevens betreffende het genereren van broeikasgasemissies van vervoersdiensten kunnen ook afkomstig zijn van de uitvoering van andere wetgevingskaders, zoals Verordening (EU) 2019/1242 60 en Verordening (EU) 2019/631 61 .

(22) Het is passend gemeenschappelijke maatstaven vast te stellen voor de weergave van de broeikasgasemissiegegevens, die ten grondslag liggen aan de vergelijkbaarheid van die gegevens en die een doeltreffende benchmarking van verschillende vervoersdiensten mogelijk maken. Gemeenschappelijke maatstaven moeten ook duidelijke communicatie door gegevensverstrekkers mogelijk maken, alsook duidelijk inzicht voor de ontvangers van gegevens.

(23) Alle uitgesplitste informatie over broeikasgasemissies van een vervoersdienst die voor commerciële of regelgevingsdoeleinden aan een derde partij wordt bekendgemaakt overeenkomstig het toepassingsgebied van deze verordening, moet op pertinente en in het oog springende wijze outputgegevens bevatten die zijn vastgesteld op grond van de specifieke regels voor de berekening van broeikasgasemissies die bij deze verordening zijn vastgesteld. In voorkomend geval kunnen aanvullende gegevenselementen voor andere doeleinden dan die welke in deze verordening zijn gedefinieerd, worden toegevoegd.

(24) Om aan te kunnen tonen dat aan de vereisten van deze verordening is voldaan, moet een entiteit die informatie over broeikasgasemissies van een vervoersdienst berekent en openbaar maakt, gebruik kunnen maken van bewijsmateriaal ter staving van de respectieve outputgegevens. Het bewijsmateriaal moet worden verzameld overeenkomstig de regels inzake rapportage op het niveau van vervoersdiensten die zijn vastgelegd in norm EN ISO 14083:2023, en moet beschikbaar zijn op verzoek van een bevoegde instantie, zoals een rechtbank, of van een andere derde partij indien dit vereist is in het kader van afzonderlijke regelingen, ook vanuit het oogpunt van business-to-business.

(25) Tenzij afzonderlijke regelingen van toepassing zijn, mag een gegevensbemiddelingsdienst die informatie over broeikasgasemissies van een vervoersdienst bij een betrokken entiteit of andere relevante natuurlijke of rechtspersoon verzamelt en op de markt openbaar maakt, niet aansprakelijk worden gesteld indien deze informatie een inbreuk vormt op een van de in deze verordening vastgestelde vereisten met betrekking tot de berekening en verificatie van broeikasgasemissies van vervoersdiensten en de certificering van berekeningsinstrumenten. De gegevensbemiddelingsdienst moet zich echter inspannen om te voorkomen dat onnauwkeurige of onjuiste informatie openbaar wordt gemaakt, en moet de regels met betrekking tot de outputgegevens inzake broeikasgasemissies, communicatie en transparantie in acht nemen. Daarnaast moet de gegevensbemiddelingsdienst de bron van deze informatie bekendmaken, zodat de respectieve informatieverstrekker kan worden geïdentificeerd.

(26) Externe berekeningsinstrumenten die op de markt worden aangeboden voor breder commercieel en niet-commercieel gebruik, kunnen de boekhouding van broeikasgasemissies van vervoersdiensten vergemakkelijken, waardoor het gebruik ervan door een bredere groep belanghebbenden wordt ondersteund. Het gebruik van deze instrumenten moet worden gecertificeerd om te garanderen dat zij voldoen aan de eisen van deze verordening, met name wat betreft het gebruik van de gemeenschappelijke referentiemethode en een passende reeks inputgegevens.

(27) Een goed ontworpen verificatiesysteem voor de conformiteit van de op de markt openbaar gemaakte outputgegevens inzake broeikasgasemissies en de onderliggende berekeningsprocessen met de vereisten van deze verordening, moet het vertrouwen in de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van die gegevens aanzienlijk vergroten. Entiteiten die de conformiteitsbeoordeling met succes hebben ondergaan, moeten bewijs van overeenstemming kunnen verkrijgen dat in de hele Unie algemeen wordt erkend. Het gebruik van primaire gegevens moet in het bewijs van overeenstemming worden aangegeven, met name om het verzamelen en gebruik van primaire gegevens door entiteiten die onder de regels van deze verordening vallen, te stimuleren.

(28) De administratieve lasten in verband met de verificatie kunnen onevenredig zijn voor kleinere ondernemingen en moeten daarom worden vermeden. Daartoe moeten kmo’s worden vrijgesteld van de vereisten in verband met verificatie, tenzij deze ondernemingen het desbetreffende bewijs van overeenstemming wensen te verkrijgen. Daarnaast moeten grote ondernemingen rekening houden met het evenredigheidsbeginsel wanneer zij overwegen partners in de waardeketen, met name kmo’s, om verificatie van de conformiteit te verzoeken.

(29) Indien de verificatie van informatie over broeikasgasemissiegegevens van vervoersdiensten wordt georganiseerd overeenkomstig specifieke regels uit hoofde van andere wetgeving van de Unie, met inbegrip van een verordening inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer die wordt uitgevoerd door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, worden deze regels op gelijkwaardige wijze behandeld, op voorwaarde dat de verificatiebeoordeling is opgesteld in overeenstemming met de eisen van deze verordening.

(30) Teneinde de efficiënte werking van deze verordening mogelijk te maken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de beoordeling en uitsluiting van bepaalde elementen van de referentiemethode, het indienen van verzoeken bij het Europees Comité voor Normalisatie, het vaststellen van regels voor de uitvoering van de technische kwaliteitscontrole op externe databanken met standaardwaarden, het aanpassen van maatstaven voor outputgegevens inzake broeikasgasemissies, en het vaststellen van aanvullende methoden en criteria voor de accreditatie van conformiteitsbeoordelingsinstanties. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, ook op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 62 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(31) Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de certificering van berekeningsinstrumenten en de verificatie van de broeikasgasemissiegegevens. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 63 .

(32) De vergelijkbaarheid van gegevens over broeikasgasemissies van vervoersdiensten en een intensiever gebruik van een broeikasgasemissieboekhouding in de bedrijfsvoering zijn geen doelstellingen die voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt zonder het risico te lopen buitensporige bureaucratie op de interne markt te veroorzaken, alsook extra kosten en administratieve lasten voor de industrie. Deze doelstellingen kunnen vanwege de netwerkeffecten van de lidstaten beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. De Unie kan derhalve maatregelen treffen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel.

(33) Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het noodzakelijk en passend regels vast te stellen voor de broeikasgasemissieboekhouding van vervoersdiensten met het oog op de verwezenlijking van de basisdoelstelling, te weten het stimuleren van gedragsverandering bij bedrijven en klanten om de broeikasgasemissies van vervoersdiensten te verminderen door middel van de toepassing en het gebruik van vergelijkbare en betrouwbare broeikasgasemissiegegevens. Deze verordening gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken, in overeenstemming met artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.