Overwegingen bij COM(2023)593 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) 2021/523 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)593 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) ... |
---|---|
document | COM(2023)593 ![]() ![]() |
datum | 17 oktober 2023 |
(2) Daarom geniet de stroomlijning van verslaggevingsverplichtingen en terugdringing van regeldruk prioriteit, onder meer wat betreft verslaggevingsverplichtingen in de financiële sector en de verslaggevingsfrequentie voor het op grond van Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde InvestEU-programma 10 .
(3) De Verordeningen (EU) nr. 1092/2010 11 , (EU) nr. 1093/2010 12 , (EU) nr. 1094/2010 13 , (EU) nr. 1095/2010 14 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2021/523 bevatten een aantal verslaggevingsverplichtingen dat moet worden vereenvoudigd, in lijn met de mededeling van de Commissie “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030” 15 .
(4) Financiële instellingen en andere entiteiten die op financiële markten actief zijn, moeten een breed scala informatie rapporteren zodat de autoriteiten van de Unie en de lidstaten die toezien op het financiële bestel, risico’s kunnen monitoren, de financiële stabiliteit en marktintegriteit kunnen garanderen en beleggers en consumenten van financiële diensten in de Unie kunnen beschermen. De Europese toezichthoudende autoriteiten (ESA’s) moeten regelmatig de verslaggevingsverplichtingen herzien en in voorkomend geval met voorstellen komen om overbodige of achterhaalde verplichtingen te stroomlijnen en te schrappen. Zij moeten deze werkzaamheden coördineren via het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten. Het delen en hergebruiken van door autoriteiten verzamelde informatie – met de nodige garanties wat betreft gegevensbescherming, ambtsgeheim en intellectueel eigendom – moet de druk voor rapporterende entiteiten en voor autoriteiten verlichten door overlappende verzoeken te vermijden, in lijn met de strategie inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector in de EU. Informatie delen moet ook bijdragen tot een betere coördinatie van toezichtwerkzaamheden en toezichtconvergentie.
(5) Daartoe moet het mogelijk zijn dat, wanneer twee autoriteiten, gerechtigd zijn bepaalde informatie uit te vragen bij financiële instellingen of andere rapporterende entiteiten, zij deze informatie slechts eenmaal uitvragen en met elkaar delen, in plaats van beide dezelfde informatie uit te vragen, ook in gevallen waarin die autoriteiten gerechtigd zijn de informatie bij verschillende rapporterende entiteiten of autoriteiten te verzamelen. Nog steeds met als doel de efficiëntie te verbeteren bij het verzamelen, verwerken en gebruik van informatie, moeten autoriteiten die de kwaliteit van informatie verbeteren door deze op te schonen of te verrijken, ook die verbeterde informatie kunnen delen.
(6) Dit delen van informatie moet complementair zijn aan de bestaande mogelijkheden voor informatie-uitwisseling die in het Unierecht bestaan, en mag onder geen beding een beperking van die bestaande mogelijkheden inhouden.
(7) De Commissie heeft nauwkeurige en omvattende informatie nodig om beleid te ontwikkelen, bestaande wetgeving te evalueren en de effecten te beoordelen van potentiële wetgevings- en niet-wetgevingsinitiatieven, onder meer tijdens onderhandelingen over wetgevingsvoorstellen. Het feit dat autoriteiten met de Commissie informatie delen die financiële instellingen of andere entiteiten aan die autoriteiten hebben gerapporteerd op grond van hun verplichtingen uit het hoofde van Unierecht, moet helpen om het formuleren en evalueren van Uniebeleid een empirische basis te geven. Daartoe moet die informatie een vorm hebben waarmee geen individuele entiteiten kunnen worden geïdentificeerd, en mag deze informatie geen persoonsgegevens bevatten. Ook autoriteiten kunnen hun voordeel doen met geanonimiseerde data en moeten dus die informatie onderling delen wanneer zulks noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken.
(8) Innovatiecycli in de financiële sectoren gaan steeds sneller, worden opener en worden in toenemende mate collaboratief. Daartoe moeten autoriteiten de mogelijkheid hebben om met financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten informatie te delen voor andere onderzoeks- en innovatiedoeleinden dan die waarvoor de informatie oorspronkelijk is verzameld. Het delen van die informatie die in het bezit is van autoriteiten, moet de bruikbaarheid ervan vergroten doordat meer informatie beschikbaar komt voor onderzoek in de financiële sector, en moet meer kansen bieden om producten en bedrijfsmodellen te testen, maar moet ook zorgen voor meer samenwerking tussen diverse financiëlemarktdeelnemers, zoals fintech, start-ups en bestaande financiële instellingen. Het hergebruik van data die door een bevoegde autoriteit worden gedeeld, wordt beregeld door het algemene raamwerk voor het hergebruik van data dat wordt beschreven in hoofdstuk II van Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad 16 . Gezien evenwel het gevoelige karakter van de data die de autoriteiten in de financiële sector ontvangen voor toezichtdoeleinden, moeten specifieke verplichte voorwaarden worden ingevoerd voor het hergebruik van deze data, zoals het anonimiseren van persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens zodat de individuele financiële instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd en vertrouwelijke informatie beschermd wordt.
(9) De aanpassing van de frequentie van de verslaggeving over het InvestEU-programma door uitvoerende partners van halfjaarlijks tot jaarlijks, moet de werkdruk van de uitvoerende partners, de financiële intermediairs, kmo’s en andere ondernemingen verminderen, zonder dat wezenlijke elementen van Verordening (EU) 2021/523 worden gewijzigd.
(10) De Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) 2021/523 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.