Overwegingen bij COM(2023)733 - Wijziging van Verordening (EU) 2018/1806 wat betreft houders van een Servisch paspoort dat is afgegeven door het Servische coördinatiedirectoraat (Koordinaciona uprava)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad7 strekt tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld voor een verblijf van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.

(2) Servië werd bij Verordening (EG) nr. 1244/20098 verplaatst naar de lijst van landen waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld. Die verordening omvatte een uitzondering op de visumvrijstelling met betrekking tot Kosovaars-Servische houders van een Servisch paspoort dat is afgegeven door het Servische coördinatiedirectoraat (in het Servisch: Koordinaciona uprava).

(3) Na de vaststelling van Verordening (EU) 2023/850 van het Europees Parlement en de Raad9 die Kosovo verplaatste naar deel 4 van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806, zouden houders van een Servisch paspoort dat is afgegeven door het Servische coördinatiedirectoraat de enige burgers van de Westelijke Balkan zijn die voor het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum.

(4) Om ervoor te zorgen dat de hele regio van de Westelijke Balkan onder dezelfde visumregeling valt, moeten houders van een Servisch paspoort dat is afgegeven door het Servische coördinatiedirectoraat dus onder de verwijzing naar Servië in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1806 vallen.

(5) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst die is gesloten tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop deze laatsten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad10.

(6) Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst die is ondertekend tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis11 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad12.

(7) Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis13 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad14.

(8) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad15. Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(9) Wat Cyprus, en Bulgarije en Roemenië betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt, of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003 en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005.