Overwegingen bij COM(2023)739 - Wijziging van bijlage II bij Verordening 396/2005 wat de maximumgehalten aan residuen van thiacloprid in of op bepaalde producten betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)Voor thiacloprid zijn maximumresidugehalten (MRL’s) vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

(2)Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2020/23 van de Commissie 5 is de goedkeuring van de werkzame stof thiacloprid niet verlengd naar aanleiding van de door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) vastgestelde kritieke punten van zorg in verband met de verontreiniging van grondwater door metabolieten van thiacloprid 6 . Daarnaast is thiacloprid overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad 7 ingedeeld als giftig voor de voortplanting, categorie 1B 8 .

(3)Alle toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof thiacloprid bevatten, zijn ingetrokken vanwege het risico voor de menselijke gezondheid als gevolg van het gebruik van thiacloprid en de verontreiniging van het grondwater. Daarom moeten de bestaande MRL’s, die zijn gebaseerd op de goede landbouwpraktijken in verband met die toelatingen en die voor deze stof in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 zijn vastgesteld, worden geschrapt overeenkomstig artikel 17, in samenhang met artikel 14, lid 1, punt a), van die verordening.

(4)Overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EG) nr. 396/2005 heeft de Commissie de EFSA verzocht om een met redenen omkleed advies uit te brengen waarin de risico’s voor consumenten worden beoordeeld die de huidige MRL’s op basis van invoertoleranties en Codex-MRL’s (CXL’s) voor thiacloprid kunnen inhouden, rekening houdend met de meest recente beschikbare verbruiksgegevens en de aan- of afwezigheid van de vereiste bevestigende gegevens om de lacunes in de gegevens aan te pakken die tijdens de herziening van het MRL zijn vastgesteld, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 396/2005 9 .

(5)De EFSA heeft geconcludeerd dat de vastgestelde MRL’s voor residuen van thiacloprid in papaja’s en thee zijn afgeleid van invoertoleranties, die met gegevens waren onderbouwd en veilig worden geacht voor consumenten 10 . Deze MRL’s moeten daarom worden gehandhaafd overeenkomstig artikel 3, lid 2, punt g), van Verordening (EG) nr. 396/2005.

(6)Voor residuen van thiacloprid in noten, kweeperen, mispels, loquats/Japanse mispels, abrikozen, kersen (zoet), pruimen, aardbeien, bramen/braambessen, dauwbramen, ander kleinfruit en besvruchten, kiwi’s, aardappelen, tomaten, aubergines, meloenen, watermeloenen, rijst, tarwe, dierlijke (varkens, runderen, schapen, paarden, pluimvee en andere landbouwdieren) producten uit weefsel (spier, lever, nier en eetbaar slachtafval), melk en eieren komen de bestaande MRL’s overeen met de CXL-waarden en heeft de EFSA geconcludeerd dat deze veilig zijn voor consumenten; deze moeten daarom ook worden gehandhaafd overeenkomstig de beginselen van artikel 14, lid 2, punt e), van Verordening (EG) nr. 396/2005.

(7)Voor frambozen, komkommers, courgettes, koolzaad, mosterdzaad en katoenzaad is het passend de bestaande MRL’s te verlagen tot de overeenkomstige CXL-waarden, waarvan de EFSA heeft geconcludeerd dat ze veilig zijn voor consumenten7; deze moeten daarom ook worden verlaagd. De EFSA heeft de bevestigende gegevens die zijn ingediend om de lacunes in de gegevens die tijdens de MRL-evaluatie werden vastgesteld op te vullen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 396/2005 beoordeeld en geconcludeerd dat al aan de gegevensvereisten was voldaan of dat deze niet meer nodig waren7. Daarom, en om twijfel te voorkomen, moeten de respectieve voetnoten die wijzen op een gebrek aan informatie over residuproeven, over het metabolisme in gewassen met zaadbehandeling en over analysemethoden voor verschillende producten, worden geschrapt.

(8)De EFSA heeft een gezondheidsrisico voor de consument vastgesteld met betrekking tot de MRL’s voor perziken en paprika’s7. Daarom moeten de MRL’s voor die producten worden verlaagd tot de productspecifieke bepaalbaarheidsgrenzen.

(9)Voor residuen van thiacloprid op basis van niet langer toegestane goede landbouwpraktijken in de EU is het passend de respectieve MRL’s die in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 396/2005 zijn vastgesteld, overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt a), in samenhang met artikel 17 van Verordening (EG) nr. 396/2005, te verlagen tot de productspecifieke bepaalbaarheidsgrens.

(10)De Commissie heeft de referentielaboratoria van de Europese Unie geraadpleegd over de noodzaak van de aanpassing van bepaalde bepaalbaarheidsgrenzen in verband met bestrijdingsmiddelenresiduen van thiacloprid. Die laboratoria stelden productspecifieke bepaalbaarheidsgrenzen voor die analytisch haalbaar zijn voor alle producten.

(11)De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL’s geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen. Met name de MRL’s voor vet van varkens, runderen, schapen, geiten, paardachtigen en andere gekweekte landdieren zijn afgestemd op die van spierweefsel, waarvoor de respectieve CXL’s zijn toegepast, om rekening te houden met het aandeel spierweefsel en vet in “vlees (van andere zoogdieren dan zeezoogdieren)”.

(12)Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)Opdat producten op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden, mag deze verordening niet van toepassing zijn op producten die in de Unie zijn geproduceerd of in de Unie zijn ingevoerd vóór de nieuwe MRL’s van toepassing zijn geworden en waarvoor een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd. Dit is het geval voor alle producten, met uitzondering van perziken en paprika’s.

(14)Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL’s van toepassing worden, zodat de lidstaten, derde landen en de exploitanten van levensmiddelenbedrijven zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL’s zullen voortvloeien.

(15)Het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht. De in deze verordening vervatte maatregelen moeten daarom door de Raad worden vastgesteld.