Overwegingen bij COM(2023)769 - Welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)769 - Welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid. |
---|---|
document | COM(2023)769 ![]() ![]() |
datum | 7 december 2023 |
(2)Doordat welzijnsbepalingen van de Unie inzake het fokken, het houden en het in de handel brengen van honden en katten ontbreken, en nationale voorschriften, voor zover deze bestaan, uiteenlopen, worden die dieren heel vaak zonder kosten geboren, gefokt en verkocht of geadopteerd in omstandigheden die schadelijk zijn voor hun welzijn. De concurrentie tussen commerciële fokkers van honden en katten vindt in verschillende lidstaten niet onder gelijke voorwaarden plaats, omdat omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn een van de belangrijkste elementen van het concurrentievermogen van deze exploitanten vormen en zij van lidstaat tot lidstaat aanzienlijk uiteenlopen. Bijgevolg wordt de mededinging verstoord, met name voor fokkers en houders die hoge normen hanteren, die hun investeringen in dierenwelzijn niet te gelde kunnen maken wanneer zij grensoverschrijdend handel drijven, omdat zij te maken krijgen met exploitanten die profiteren van ondermaatse omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn om concurrerend te zijn en prijzen te drukken en normen te verlagen.
(3)Ook worden consumenten onvoldoende beschermd, aangezien zij bij het verkrijgen van een hond of kat vaak worden geconfronteerd met de negatieve gevolgen van de slechte welzijnsomstandigheden waarin de dieren in de inrichtingen zijn gefokt en gehouden, zoals gezondheidsproblemen, gedragsproblemen of genetische defecten van de aangekochte of verkregen hond of kat.
(4)Daarom moeten minimumvoorschriften inzake dierenwelzijn worden vastgesteld voor inrichtingen die honden en katten fokken, houden en in de handel brengen. Hiermee zal een rationele ontwikkeling van de sector, uniforme concurrentievoorwaarden en consumentenbescherming worden gewaarborgd, waarbij tegelijkertijd voor een hoog niveau van dierenwelzijn wordt gezorgd.
(5)De afgelopen tien jaar is de vraag naar honden en katten als gezelschapsdieren in huishoudens aanzienlijk toegenomen. Als gevolg daarvan is het fokken van en de handel in honden en katten op de markt van de Unie aanzienlijk toegenomen, met inbegrip van verkoop, adoptie en invoer vanuit derde landen. Als gevolg van het gebrek aan voorschriften inzake het welzijn van deze dieren in de Unie en de verschillen tussen de voorschriften die in de verschillende lidstaten van toepassing zijn, worden grote aantallen honden en katten illegaal verhandeld in omstandigheden die zeer schadelijk zijn voor hun welzijn.
(6)De illegale handel in honden en katten heeft zich deels ontwikkeld doordat deze dieren niet tot het oorspronkelijke nest kunnen worden getraceerd. Illegale handelspraktijken gaan gepaard met het lijden van honden en katten die aan ongecontroleerde fokpraktijken zijn onderworpen. Er kan niet worden gewaarborgd dat exploitanten zich aan dezelfde normen inzake dierenwelzijn houden, en zonder betrouwbare middelen om de oorsprong van de dieren te traceren kunnen er geen uniforme concurrentievoorwaarden op de interne markt worden gewaarborgd met betrekking tot de levering van honden en katten. Het is daarom van cruciaal belang de traceerbaarheid van honden en katten te waarborgen met een systeem waarmee honden en katten worden geïdentificeerd en geregistreerd voordat zij voor het eerst in de Unie worden geleverd en telkens wanneer de dieren van eigenaar veranderen.
(7)De illegale handel in katten en honden van buiten de EU is toegenomen. De huidige EU-voorschriften inzake het verkeer van honden en katten naar de EU, zoals de bepalingen van Verordening (EG) nr. 576/2013 en de diergezondheidswetgeving, bevatten onvoldoende instrumenten om deze illegale handel te voorkomen. Dit betekent dat er aanvullende regels nodig zijn om de illegale handel in honden en katten te bestrijden. Dieren moeten op grond van de bestaande voorschriften inzake diergezondheid zowel wat betreft het commerciële als het niet-commerciële verkeer van honden en katten die de Unie binnenkomen, met een microchip moeten worden geïdentificeerd. Om deze traceerbaarheidsbepalingen aan te scherpen, moeten de eigenaars van honden en katten die de Unie binnenkomen, ervoor zorgen dat deze dieren op de plaats van bestemming in een van de databanken van de lidstaten worden geregistreerd. Hierdoor zullen de verplaatsingen van die dieren beter kunnen worden gecontroleerd.
(8)De traceerbaarheidsbepalingen van dit voorstel dragen ook bij tot de bescherming van de volksgezondheid door middel van een beter dierenwelzijn, een betere diergezondheid en betere controles op de mogelijke overdracht van dierziekten (waarvan sommige zoönotisch van aard zijn); hierbij wordt een “één gezondheid”-benadering gevolgd.
(9)Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad 54 bevat bepalingen inzake overdraagbare dierziekten om de verspreiding van dergelijke ziekten in de Unie te voorkomen. De gezondheid van dieren is een van de vijf domeinen van dierenwelzijn en komt dus aan bod in deze verordening. Deze verordening heeft echter geen betrekking op de in Verordening (EU) 2016/429 vermelde ziekten, maar veeleer op de gezondheidstoestand van honden en katten in de mate waarin die wordt beïnvloed door niet-overdraagbare ziekten (bijvoorbeeld verwondingen) of niet in de lijst opgenomen ziekten (bijvoorbeeld bepaalde parasieten). De in deze verordening vastgestelde voorschriften vormen derhalve een aanvulling op Verordening (EU) 2016/429 en dupliceren of overlappen de in die verordening vastgestelde voorschriften niet.
(10)Op grond van Verordening (EU) 2016/429 moeten honden en katten met een transponder worden geïdentificeerd, maar alleen als zij tussen lidstaten worden verplaatst of de Unie binnenkomen. De krachtens die verordening vereiste identificatie is niet volledig geharmoniseerd, aangezien zij geen precieze normen voor transponders bevat. Bovendien verplicht die verordening de lidstaten niet om databanken van honden en katten bij te houden. Daarom moeten de lidstaten worden verplicht databanken op te zetten en bij te houden van honden en katten die op de markt van de Unie worden geleverd, om de traceerbaarheid van deze dieren te waarborgen. Ook moet de interoperabiliteit van deze databanken worden gewaarborgd. Dit zal het gemakkelijker maken informatie over honden en katten in de hele Unie te vinden en de bevoegde autoriteiten in staat stellen officiële controles uit te voeren om de naleving van de voorschriften inzake dierenwelzijn te waarborgen.
(11)Het leveren van honden en katten, al dan niet met winstoogmerk, heeft gevolgen voor de interne markt. Om fraude te voorkomen, moet de traceerbaarheid van alle dieren die op de markt van de Unie worden verhandeld, derhalve worden gewaarborgd en moet het houden van dieren in fokbedrijven, dierenwinkels of dierenasielen aan gedetailleerde voorschriften worden onderworpen.
(12)Het houden van honden en katten namens eigenaars, zoals het in een pension houden van gezelschapsdieren, is een tijdelijke en lokale activiteit en heeft geen significante gevolgen voor de interne markt. Daarom is het gerechtvaardigd om het in een pension houden van gezelschapsdieren uit te sluiten van de voorschriften van deze verordening voor inrichtingen waar honden en katten worden gehouden.
(13)Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad 55 regelt het houden, fokken en leveren van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gehouden, met inbegrip van honden en katten. Voor wetenschappelijke doeleinden bestemde honden en katten moeten daarom van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten.
(14)Voor een groot aantal honden en katten zullen voor het eerst gedetailleerde voorschriften inzake dierenwelzijn gelden, zodat zij van betere levensomstandigheden kunnen profiteren. Doordat er in bepaalde gevallen praktische problemen zullen zijn om te bepalen of honden en katten worden gehouden als huisdieren of om in de handel te worden gebracht of te worden geleverd, moeten eigenaars van gezelschapsdieren die een aantal honden en katten houden en een aantal nesten produceren dat onder een bepaalde drempel blijft, echter op grond van deze verordening van bepaalde verplichtingen worden vrijgesteld. Anders zouden die eigenaars van gezelschapsdieren aan de desbetreffende voorschriften van deze verordening moeten voldoen, hetgeen niet evenredig zou zijn.
(15)Zodra de in de vorige overweging bedoelde drempel voor fokactiviteiten is bereikt, zijn alle voor het fokken van dieren gebruikte ruimten onderworpen aan de voorschriften voor fokbedrijven van hoofdstuk II van deze verordening, zelfs als de fokactiviteiten binnen huishoudens plaatsvinden, zoals vaak het geval is bij verschillende soorten commerciële fokkers. Huishoudens waar honden en katten voor andere doeleinden dan voortplanting worden gehouden, worden niet als fokbedrijven beschouwd en hoeven niet aan hoofdstuk II van deze verordening te voldoen.
(16)Hoewel sommige fokbedrijven worden geleid door fokkers met een vergunning die goede normen inzake het beheer van dieren hanteren, is een belangrijk deel van de dieren die in de Unie in de handel worden gebracht afkomstig van fokkers op de grijze markt en van fokkers die niet aan de normen voldoen en die het dierenwelzijn van de honden en katten die zij fokken in ontoereikende mate waarborgen. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie voor stamboomfokkers en niet-stamboomfokkers die hoge normen op het gebied van dierenwelzijn in acht nemen. Daarom moeten er voor de exploitanten van alle fokbedrijven gedetailleerde voorschriften inzake dierenwelzijn worden vastgesteld.
(17)Bovendien worden op de markt van de Unie honden en katten geleverd door verschillende soorten exploitanten die verschillende soorten activiteiten verrichten. Naast commerciële fokkers zijn er dierenwinkels waar honden en katten, die doorgaans in andere inrichtingen worden geboren en gefokt, worden gehouden om te worden verkocht. De bescherming van deze dieren kan tekortschieten en er zijn in deze inrichtingen geen gemeenschappelijke welzijnsnormen die in acht moeten worden genomen. Aangezien dierenwinkels commerciële exploitanten zijn die honden en katten in de handel brengen, moeten de voorschriften van deze verordening op deze inrichtingen worden toegepast.
(18)Dierenasielen zijn particuliere of openbare ondernemingen of non-profitorganisaties die zwerfhonden en -katten, of dieren die voorheen eigendom van iemand waren en die verloren, in beslag genomen of achtergelaten zijn, ophalen en houden. Soms neemt het aantal zwerfhonden en -katten dat in asielen terechtkomt, flink toe als gevolg van de ongecontroleerde voortplanting of het overmatig fokken van gezelschapsdieren. Afhankelijk van hun achtergrond kunnen asieldieren raszuiver of kruisingen zijn en kunnen ze ook uit nesten komen van dieren die zich in het asiel hebben voortgeplant. Asielen kunnen grote aantallen dieren houden en verkopen of ter adoptie aanbieden of herplaatsen, soms gratis of tegen betaling van de redelijke kosten die zijn gemaakt.
(19)Ondanks de verschillen in de activiteiten van commerciële fokkers en dierenwinkels enerzijds en dierenasielen anderzijds, leveren zij allemaal honden en katten op de markt van de Unie en is er sprake van een zekere overlapping, met name aan de vraagzijde. Wanneer consumenten op zoek zijn naar een hond of kat, kiezen zij ervoor om een dier bij een fokker te kopen (rechtstreeks of via een dierenwinkel of tussenpersoon) of een dier uit een asiel te adopteren. Het komt zeer weinig voor dat honden of katten rechtstreeks van houders van gezelschapsdieren worden verkregen. Een belangrijke factor bij de keuze voor een hond of kat zijn de mogelijke gedrags- of andere problemen die het dier kan vertonen omdat het in slechte welzijnsomstandigheden is gehouden, waardoor het minder geschikt kan zijn om het als gezelschapsdier te houden, ongeacht of het dier in een commercieel fokbedrijf, in een dierenwinkel of in een asiel is gehouden. Aangezien de handel ook door tussenpersonen wordt verricht en grotendeels online plaatsvindt, is het bovendien mogelijk dat consumenten, voordat zij een hond of kat verwerven, niet weten of het dier afkomstig is uit een asiel, van een fokker of uit een dierenwinkel. Er zijn aanwijzingen dat het aantal dieren dat door asielen aan de markt van de Unie wordt geleverd, aanzienlijk is, met name het aantal katten. Er zijn ook aanwijzingen dat dieren in bepaalde lidstaten uit asielen worden geleverd aan potentiële eigenaars van gezelschapsdieren in andere lidstaten; hiervan is met name sprake bij honden. Om ervoor te zorgen dat de doelstelling van deze verordening wordt verwezenlijkt, namelijk het waarborgen van de goede werking van de interne markt voor honden en katten en van de rationele ontwikkeling van de sector waarbij een hoog niveau van dierenwelzijn wordt gegarandeerd, moeten sommige voorschriften van deze verordening worden toegepast op asielen waar een bepaald minimumaantal dieren wordt gehouden, ongeacht of zij dieren verkopen tegen betaling dan wel alleen dieren gratis of tegen vergoeding van redelijke kosten leveren. Omwille van de evenredigheid en aangezien asielen andere activiteiten verrichten dan andere exploitanten en een functie van algemeen belang kunnen vervullen, moeten echter slechts enkele van de voorschriften van deze verordening van toepassing zijn op asielen, met name wat betreft het aantal dierenverzorgers en hun bekwaamheid, huisvesting, voederen en drenken, gedragsbehoeften en pijnlijke praktijken, en adviesbezoeken door een dierenarts.
(20)Omdat in de Unie asielen grote hoeveelheden dieren leveren en de doelstellingen van deze verordening inzake traceerbaarheid en voorkoming van illegale handel moeten worden verwezenlijkt, moeten asielen bovendien ook voldoen aan de voorschriften van deze verordening betreffende de identificatie en registratie van honden en katten, ongeacht of hun activiteit als economisch van aard kan worden beschouwd.
(21)Aangezien deze verordening voorschriften inzake dierenwelzijn voor honden en katten bevat, valt zij binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad 56 en moeten de overeenkomstige definities van bevoegde autoriteiten van toepassing zijn. De in die verordening vastgestelde definitie van bevoegde autoriteiten moet van toepassing zijn om overeenstemming met de toepasselijke voorschriften inzake officiële controles op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn te waarborgen.
(22)Het concept van de “vijf domeinen” (voeding, fysieke omgeving, gezondheid, gedragsinteracties en geestelijke toestand) is ontwikkeld aan de hand van wetenschappelijke gegevens om de verschillende dimensies van dierenwelzijn te beschrijven. Het concept is niet alleen gericht op het ontbreken van negatieve ervaringen voor het dier, maar omvat ook positieve ervaringen. Deze verordening moet daarom worden gebaseerd op het concept van de “vijf domeinen”.
(23)Met het oog op een goede handhaving van deze verordening is het van essentieel belang dat de bevoegde autoriteiten kunnen bepalen welke inrichtingen aan hun officiële controles onderworpen zijn. Daarom moeten exploitanten die honden en katten in inrichtingen houden, hun activiteiten melden bij de bevoegde autoriteiten.
(24)Goed opgeleid en vakkundig personeel is van essentieel belang om de welzijnsomstandigheden van dieren te verbeteren. Vaardigheden op het gebied van dierenwelzijn vereisen kennis van de basisgedragspatronen en -behoeften van de betrokken soort. Dierenverzorgers moeten beschikken over de vaardigheden op het gebied van dierenwelzijn die relevant zijn voor hun taken en voor de dieren die zij behandelen, om te voorkomen dat zij pijn, angst en lijden bij honden en katten veroorzaken.
(25)Aangezien dierenwelzijn ook de gezondheid van dieren omvat, zijn dierenartsen het best in staat om exploitanten te adviseren teneinde het dierenwelzijn in inrichtingen te verbeteren. Dierenartsen moeten een actieve rol spelen bij de bewustmaking van het onderlinge verband tussen de gezondheid en het welzijn van die dieren. Inrichtingen waar honden en katten worden gehouden, moeten met het oog op dierenwelzijn daarom regelmatig door een dierenarts worden bezocht.
(26)Bepaalde fokstrategieën kunnen leiden tot problemen met het welzijn van honden en katten. Door bepaalde genetische kenmerken te selecteren om esthetische of andere commerciële redenen, kunnen ook ongewenste kenmerken uit het oogpunt van dierenwelzijn worden gecreëerd en aan toekomstige generaties worden doorgegeven. Daarom moeten exploitanten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun fokstrategieën niet leiden tot dergelijke negatieve gevolgen voor het welzijn van honden en katten.
(27)Uit wetenschappelijk gegevens blijkt dat inteelt aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid en het welzijn van dieren. Daarom moet inteelt van honden en katten, met inbegrip van paring met verwanten in de eerste en in de tweede graad, worden verboden, aangezien dit de incidentie van erfelijke aandoeningen verhoogt en de werking van het immuunsysteem in gevaar brengt, wat beide negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid en het welzijn van honden en katten.
(28)De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (“de EFSA”) heeft technische en wetenschappelijke bijstand verleend wat betreft verschillende kwesties in verband met huisvesting, gezondheid en pijnlijke procedures die van belang zijn voor honden en katten die in fokbedrijven worden gehouden 57 . In deze verordening wordt rekening gehouden met de aanbevelingen van de EFSA betreffende het type huisvesting en beweging, de temperatuur en de verlichting van de huisvesting, gezondheid en pijnlijke chirurgische ingrepen.
(29)Uit wetenschappelijke gegevens blijkt wat het belang is van voederen, drenken, huisvesting, gezondheid, gedragsbehoeften en het voorkomen van pijnlijke praktijken voor het welzijn van honden en katten. Het is daarom van essentieel belang dat de plaatsen waar honden en katten worden gehouden, in detail worden geregeld.
(30)Uit wetenschappelijke gegevens blijkt duidelijk dat honden en katten voldoende ruimte moeten hebben om hun natuurlijke gedrag te vertonen en normale sociale interacties te hebben. Dit is niet mogelijk wanneer de dieren in gevangenschap en in kooien worden gehouden. Het houden van honden en katten in kooien moet daarom worden verboden.
(31)Het gedurende lange perioden vastbinden moet worden verboden, aangezien dit flinke problemen op het gebied van dierenwelzijn met zich mee kan brengen. Het kan in verband worden gebracht met een toegenomen prevalentie van aandoeningen aan het bewegingsapparaat, en met onvermogen om comfortabel te liggen of te rusten en om normaal gedrag te vertonen.
(32)Het is van groot belang dat honden en katten voldoende ruimte krijgen om aangeboren gedrag te vertonen. Om dezelfde reden moet het gebruik van containers worden beperkt tot uitzonderlijke omstandigheden, zoals voor de isolatie van agressieve dieren of voor vervoer naar een dierenarts. Huisvesting voor honden en katten moet ook onbeperkte toegang bieden tot daglicht, waar nodig aangevuld met kunstmatige verlichting, om het juiste slaap- en waakritme van de dieren mogelijk te maken. Om tegemoet te komen aan hun behoefte om te bewegen, te socialiseren en ander aangeboren gedrag te vertonen, moeten honden dagelijks veilig naar buiten kunnen.
(33)Om te voorkomen dat zich complicaties voordoen tijdens de zwangerschap of hun welzijn in gevaar wordt gebracht, mag pas met teven en fokpoezen worden gefokt als zij geslachtsrijp zijn en hun botten volgroeid zijn. Om teven en fokpoezen lichamelijk te laten herstellen van de dracht en het zogen, mogen zij zich pas weer voortplanten na een voldoende lange periode. Om bepaalde pathologische aandoeningen in verband met de voortplanting bij teven en fokpoezen, zoals pyometra, te voorkomen, moeten echter maximaal drie opeenvolgende zwangerschappen worden toegestaan, gevolgd door een passende herstelperiode. De voortplanting moet geleidelijk worden afgebouwd naarmate de teven en fokpoezen ouder worden.
(34)De bij deze verordening vereiste wijziging van de praktijken met betrekking tot de voortplantingscyclus kan in sommige gevallen van invloed zijn op de hoogte van de inkomsten van fokkers van honden en katten doordat het aantal voortgebrachte nesten per jaar afneemt. Daarom moeten fokkers extra tijd krijgen om hun bedrijfsmodel aan te passen.
(35)Honden en katten die als huisdier worden gehouden, mogen geen bedreiging vormen voor de menselijke veiligheid. Om het risico van agressie naar mensen te beperken, moeten in fokbedrijven geboren honden en katten op passende wijze worden gesocialiseerd met soortgenoten, indien mogelijk met andere dieren, en met mensen. Zij moeten worden gehouden in een stimulerende en niet-bedreigende omgeving die verrijkt is met voorzieningen die hen de mogelijkheid bieden om te spelen en ander aangeboren gedrag te vertonen. Het scheiden van honden en katten van hun moeder voordat zij op natuurlijke wijze zijn gespeend, kan bij deze dieren ernstige scheidingsstress veroorzaken en moet daarom worden verboden.
(36)Procedures die tot doel hebben het uiterlijk van katten en honden te veranderen of bepaalde gedragingen te voorkomen, zoals het couperen van oren of staarten, ontklauwen en het verwijderen van stembanden, hebben ernstige negatieve gevolgen voor het welzijn van katten en honden. Deze procedures veroorzaken pijn en verhinderen dat katten en honden aangeboren gedrag vertonen. Daarom mogen zij alleen worden toegestaan indien zij door een dierenarts worden uitgevoerd en alleen wanneer dit om medische redenen noodzakelijk is.
(37)Met name om te waarborgen dat honden en katten naar behoren worden gehouden en behandeld voordat zij in de handel worden gebracht, zijn de omstandigheden in fokbedrijven van groot belang. Het is daarom belangrijk dat deze inrichtingen door de bevoegde autoriteiten worden erkend en voorafgaand aan hun erkenning ter plaatse worden geïnspecteerd. Om potentiële kopers in staat te stellen de status van hun leveranciers te verifiëren is het ook belangrijk dat een lijst van die erkende inrichtingen openbaar beschikbaar is. Aangezien alle inrichtingen een verlengde periode hebben voor de toepassing van de voorschriften inzake huisvesting en gezondheid, moet de erkenningsverplichting voor fokbedrijven op dezelfde datum van toepassing worden als de voorschriften inzake huisvesting en gezondheid.
(38)Sommige exploitanten die honden en katten in de handel brengen, of asielen die honden en katten leveren, moedigen potentiële klanten door middel van emotionele argumenten aan om tegen elke prijs te kopen, zonder de potentiële eigenaar te informeren over wat het inhoudt om een gezelschapsdier te bezitten. Andere exploitanten of asielen benadrukken de verantwoordelijkheid die gepaard gaat met het bezitten van gezelschapsdieren, waardoor zij minder dieren kunnen verkopen. Deze verschillen in de houding van exploitanten werken doorgaans in het voordeel van de minder verantwoordelijke exploitanten, waardoor er concurrentieverstoringen ontstaan, ondanks het belang voor het dierenwelzijn en de openbare orde om klanten te informeren over hun verantwoordelijkheid bij het kopen van een hond of kat. Het is daarom gerechtvaardigd te eisen dat alle exploitanten die honden en katten op de markt van de Unie leveren om als huisdier te worden gebruikt, toekomstige eigenaars informeren over hun verantwoordelijkheid. Wanneer de levering van een hond of kat online wordt vergemakkelijkt, moet de onlinereclame bovendien vergezeld gaan van een passende waarschuwing om de boodschap van verantwoord eigenaarschap op doeltreffende wijze over te brengen.
(39)Illegale handel en frauduleuze praktijken in verband met de verkoop of overbrenging van honden en katten met het oog op adoptie worden vergemakkelijkt door het ontbreken van traceerbaarheid, gezien het gebrek aan identificatie- en registratievoorschriften voor die dieren. Bovendien kunnen zich frauduleuze praktijken voordoen wanneer de systemen voor de identificatie en registratie van honden en katten niet geharmoniseerd zijn of niet gemakkelijk kunnen worden gebruikt omdat de technische systemen niet interoperabel zijn. Het is daarom van essentieel belang de normen voor de identificatie- en registratiemiddelen te harmoniseren en ervoor te zorgen dat honden en katten worden geïdentificeerd en geregistreerd voordat dieren voor het eerst in de Unie worden geleverd. Leveranciers van honden en katten moeten bewijzen van identificatie en registratie verstrekken in een van de daartoe door de lidstaten opgezette databanken, voordat het dier voor het eerst in de Unie in de handel wordt gebracht. Vervolgens moet de leverancier bij elke verandering van eigenaar of verantwoordelijkheid voor het dier in een van de databanken het bewijs leveren dat het dier is geïdentificeerd en geregistreerd. Omwille van de evenredigheid mogen natuurlijke personen die incidenteel honden en katten leveren op een andere manier dan via onlineplatforms, niet aan deze verplichting worden onderworpen.
(40)Leveranciers van honden en katten moeten niet alleen bewijsstukken voor de identificatie verstrekken door een document te tonen waarop de code van de in het dier geïmplanteerde transponder is vermeld, maar ook bewijs van de registratie van dat dier in een officiële databank. Hierdoor kan essentiële informatie over het dier worden doorgegeven aan de nieuwe eigenaar en wordt de traceerbaarheid gewaarborgd.
(41)Aangezien de meeste honden en katten momenteel te koop of ter adoptie worden aangeboden door middel van publicaties op onlineplatforms, moeten aanbieders van onlineplatforms zorgvuldig handelen wanneer zij toegang tot honden en katten verschaffen. Onverminderd Verordening (EU) 2022/2065 moeten onlineplatforms daarom worden verplicht de voorwaarden van hun publicaties voor honden en katten aan te passen zodat leveranciers bewijsstukken verstrekken van de identificatie en registratie van voor verkoop of donatie bestemde honden en katten. Bovendien moet de Commissie ervoor zorgen dat er een gratis openbaar toegankelijk systeem wordt ontwikkeld waarmee de authenticiteit van de identificatie en registratie van een hond of kat kan worden geverifieerd. Deze maatregel is bedoeld om fraude beter te bestrijden door de traceerbaarheid van de oorsprong van honden en katten die in de Unie worden geleverd, te verbeteren, betere controles door de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken en uiteindelijk het welzijn van deze dieren te vergroten. Dit mag niet neerkomen op een verplichting voor onlineplatforms om algemeen toezicht te houden op de via hun platform aangeboden publicaties, noch op een algemene verplichting tot het verzamelen van informatie om de juistheid van de identificatie en registratie te beoordelen voordat het aanbod wordt gepubliceerd.
(42)Aangezien de mate waarin dierenverzorgers zich bewust zijn van dierenwelzijn rechtstreekse gevolgen heeft voor het welzijn van de honden en katten die zij verzorgen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat er voldoende opleiding beschikbaar is, zowel kwantitatief als kwalitatief, om dierenverzorgers in staat te stellen aan de in deze verordening vastgestelde opleidingseisen te voldoen.
(43)Om de traceerbaarheid van honden en katten te waarborgen, moeten dieren niet alleen worden gemerkt met een uniek identificatienummer in de vorm van transponder, maar moet hun identificatie ook in een databank worden geregistreerd. Daarom moeten lidstaten die nog geen nationale databanken voor honden en katten hebben, dergelijke databanken opzetten, zodat de identificatie betrouwbaar en verifieerbaar is. Om de traceerbaarheid binnen de Unie te waarborgen, moeten deze nationale databanken bovendien interoperabel zijn, zodat bevoegde autoriteiten en relevante belanghebbenden de authenticiteit van de identificatie kunnen verifiëren.
(44)Om de voortgang van de verbetering van de omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn waarin honden en katten in inrichtingen worden gehouden, te beoordelen en om hun traceerbaarheid te evalueren, moeten de lidstaten belangrijke beleidsindicatoren verzamelen, rapporteren en analyseren, die in het kader van deze verordening moeten worden geharmoniseerd om de vergelijkbaarheid ervan op het niveau van de Unie te waarborgen, en om ervoor te zorgen dat de vorderingen bij de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van deze verordening in de Unie kunnen worden gemonitord.
(45)In de Unie ingevoerde honden en katten zijn mogelijk in derde landen gefokt of gehouden onder omstandigheden die schadelijk zijn voor hun welzijn. Rekening houdend met de ernstige bezorgdheid van de burgers van de Unie over het welzijn van honden en katten, en met de risico’s voor de diergezondheid en de volksgezondheid in verband met slechte welzijnsomstandigheden in de inrichting van oorsprong die gespecialiseerd is in het fokken van honden en katten, is het bovendien belangrijk dat uit derde landen ingevoerde honden en katten voldoen aan voorschriften inzake hun welzijn die gelijkwaardig zijn aan die van deze verordening en die dezelfde garanties bieden met betrekking tot hun traceerbaarheid. Aangezien dit betekent dat exploitanten in derde landen die betrokken zijn bij de uitvoer van honden en katten naar de Unie, veranderingen moeten doorvoeren, moet in een overgangsperiode van dezelfde duur als die welke van toepassing is op exploitanten in de Unie, worden voorzien.
(46)De in de vorige overweging genoemde bepalingen moeten worden gehandhaafd door middel van een lijst van derde landen die honden en katten aan de Unie mogen leveren op basis van een beoordeling door de Commissie van de betrouwbaarheid van hun officiële controles met het oog op handhaving van de krachtens deze verordening vereiste voorschriften inzake dierenwelzijn, of gelijkwaardige voorschriften, in inrichtingen op hun grondgebied die honden en katten aan de Unie leveren of voornemens zijn te leveren. Daarnaast moet er een lijst worden opgesteld van inrichtingen die honden en katten fokken en houden in die derde landen en die die dieren naar de Unie mogen uitvoeren, om de traceerbaarheid en controles aan grenscontroleposten van de Unie te waarborgen. De Commissie moet, op basis van een risicogebaseerde aanpak, audits uitvoeren van de betrouwbaarheid van de systemen voor officiële controles van derde landen die krachtens deze verordening zijn goedgekeurd en van landen die hebben verzocht om op grond van deze verordening te worden goedgekeurd.
(47)Krachtens Verordening (EU) 2016/429 wordt een lijst opgesteld van derde landen waaruit de binnenkomst in de Unie van honden en katten is toegestaan met het oog op het beheersen van het risico op het binnenbrengen in de Unie van overdraagbare dierziekten. De in de vorige overweging genoemde lijst van derde landen moet derhalve worden beperkt tot derde landen die op grond van Verordening (EU) 2016/429 zijn goedgekeurd en die passende garanties bieden met betrekking tot de capaciteit van hun bevoegde autoriteit om te controleren en te waarborgen dat de inrichtingen die honden en katten fokken en houden voor uitvoer naar de Unie, aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften inzake dierenwelzijn voldoen.
(48)Om rekening te houden met de technische vooruitgang, de wetenschappelijke ontwikkelingen en de sociale, economische en milieueffecten daarvan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen teneinde artikel 6 van deze verordening te wijzigen, zodat fokstrategieën niet leiden tot het ontstaan van genotypen met schadelijke gevolgen voor de gezondheid of het welzijn van honden en katten.
(49)Om minimumcriteria vast te stellen die tijdens bezoeken in het kader van dierenwelzijn moeten worden beoordeeld, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot aanvulling van artikel 10 van deze verordening.
(50)Om rekening te houden met de technische vooruitgang, de wetenschappelijke ontwikkelingen en de sociale, economische en milieueffecten daarvan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen teneinde de bijlagen bij deze verordening te wijzigen wat betreft de voorschriften voor het fokken, houden en identificeren van honden en katten, alsook wat betreft indicatoren om de beleidsdoelstellingen van deze verordening te monitoren.
(51)Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passende raadpleging uitvoert, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 58 . Om met name te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde moment als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.
(52)Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de volgende bepalingen van deze verordening:
–artikel 9, lid 3, om de inhoud van onderwijs, opleiding of beroepservaring voor dierenverzorgers te harmoniseren;
–artikel 17, lid 5, om te specificeren welke informatie leveranciers moeten verstrekken als bewijs van de identificatie en registratie van honden en katten, zowel in geval van aanbod via onlineplatforms als in geval van aanbod op andere wijze;
–artikel 17, lid 7, om bepaalde aspecten van het systeem voor geautomatiseerde controles van de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten te specificeren;
–artikel 19, lid 3, om minimumeisen vast te stellen voor de inhoud van de in lid 1 bedoelde databanken en de eisen betreffende de interoperabiliteit van de databanken;
–artikel 20, lid 3, om een geharmoniseerde methode vast te stellen voor het meten van de in bijlage III verzamelde gegevens en om het model vast te stellen voor het verslag van de lidstaten aan de Commissie over die gegevens;
–artikel 21, lid 5, om een procedure vast te stellen voor de erkenning door de Unie van de gelijkwaardigheid van de voorwaarden waaronder honden en katten worden gefokt en gehouden in inrichtingen in een derde land dat dieren naar de Unie wil uitvoeren, met de bepalingen van deze verordening betreffende inrichtingen.
Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 59 .
(53)De meningen van burgers ten aanzien van het welzijn van honden en katten lopen uiteen en sommige lidstaten hebben in dit verband reeds een uitvoerig pakket voorschriften vastgesteld. Het is derhalve noodzakelijk dat het de lidstaten wordt toegestaan strengere nationale voorschriften voor een uitgebreidere bescherming van de dieren te handhaven dan die welke in deze verordening zijn vastgesteld. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid behouden om op bepaalde gebieden strengere nationale voorschriften vast te stellen, mits die regels geen afbreuk doen aan de goede werking van de interne markt.
(54)De lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van die nationale voorschriften. De Commissie moet de overige lidstaten deze voorschriften meedelen. Indien nationale voorschriften binnen het toepassingsgebied van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad vallen, moeten zij overeenkomstig die richtlijn aan de Commissie worden meegedeeld.
(55)Het is van essentieel belang dat de wetgeving van de Unie regelmatig wordt gemonitord en geëvalueerd, zodat zij kan worden aangepast om de verwachte effecten te bereiken. Derhalve moet in deze verordening een verplichting voor de Commissie worden opgenomen om het welzijn van honden en katten in de Unie te monitoren en een evaluatie uit te voeren die aan andere instellingen van de Unie moet worden voorgelegd.
(56)Om de volledige toepassing van deze verordening te verzekeren, moeten de lidstaten regels vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening, en ervoor zorgen dat deze worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
(57)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk het vaststellen van geharmoniseerde minimumvoorschriften die de goede werking van de interne markt en tegelijkertijd een hoog niveau van welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid waarborgen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.