Overwegingen bij COM(2023)637 - Geharmoniseerde voorschriften voor de interne markt betreffende de transparantie van namens derde landen uitgevoerde belangvertegenwoordigingsactiviteiten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Belangenvertegenwoordiging in de Unie is een groeiende en in toenemende mate grensoverschrijdende activiteit, die, mits met de nodige transparantie uitgevoerd, de uitwisseling van ervaringen met en standpunten over problemen en oplossingen mogelijk maakt en publieke besluitvormers helpt zich een beeld te vormen van de opties en compromissen die met verschillende benaderingen gepaard gaan.

(2) Niet alleen binnenlandse partijen, maar steeds vaker ook derde landen doen een beroep op belangenvertegenwoordiging. Ideeën uit derde landen kunnen een positieve bijdrage leveren aan het publieke debat en verrijken het internationale engagement. Het is voor overheidsfunctionarissen of private personen echter niet altijd gemakkelijk om zicht te krijgen op de betrokkenheid van derde landen bij belangenvertegenwoordigingsactiviteiten in het kader van hun besluitvormingsproces of op de omvang, de trends en de actoren in dat verband. Met derde landen worden landen bedoeld die geen lid zijn van de Unie of van de Europese Economische Ruimte.

(3) Belangenvertegenwoordiging, ook voor derde landen, gaat gewoonlijk gepaard met een vergoeding en moet daarom worden beschouwd als een dienst in de zin van artikel 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De markt voor belangenvertegenwoordiging omvat ook activiteiten op dat gebied die door entiteiten uit derde landen zelf worden uitgevoerd en verband houden met of in de plaats komen van activiteiten van economische aard, en derhalve vergelijkbaar zijn met een dienst. Dergelijke activiteiten moeten op dezelfde wijze worden behandeld als belangenvertegenwoordigingsdiensten.

(4) Sommige lidstaten hebben specifieke maatregelen vastgesteld op grond waarvan transparantie van belangenvertegenwoordigingsactiviteiten wordt vereist, vaak in het kader van transparantieregisters die aan een overheidsinstantie zijn gekoppeld. Vaak behelzen deze nationale maatregelen een verplichting voor entiteiten die belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren, om zichzelf of hun activiteiten te registreren of om specifieke informatie te verkrijgen en te bewaren, bijvoorbeeld over hun cliënten en de diensten die ze verlenen.

(5) De nationale regels over transparantie van belangenvertegenwoordigingsactiviteiten lopen sterk uiteen, met name wat betreft de voorschriften voor registratie en het bijhouden van een administratie door de entiteiten die belangenvertegenwoordigingsuitvoeren uitvoeren. Sommige lidstaten hebben verplichte registers ingesteld die specifiek tot doel hebben transparantie te waarborgen. Andere hebben facultatieve registers ingevoerd of werken helemaal niet met een register voor belangenvertegenwoordiging. Ook de mate van gedetailleerdheid van de informatie die voor transparantiedoeleinden wordt verstrekt, verschilt aanzienlijk, onder meer wat betreft het soort informatie dat moet worden opgegeven, bijvoorbeeld over de vertegenwoordigde belangen of over de cliënt. In sommige lidstaten moet de informatie over belangenvertegenwoordiging regelmatig worden bijgewerkt, in andere lidstaten alleen wanneer de werkingssfeer van de belangenvertegenwoordigingsactiviteit verandert.

(6) Dergelijke verschillen leiden tot een ongelijk speelveld en tot hogere nalevingskosten voor entiteiten die in meer dan één lidstaat belangenvertegenwoordigingsactiviteiten willen uitvoeren, en dit kan het ontwikkelen en aanbieden van nieuwe belangenvertegenwoordigingsactiviteiten op de interne markt in de weg staan. Derde landen willen hun belangen doorgaans in meer dan één lidstaat vertegenwoordigd zien om ervoor te zorgen dat het beleid in de hele Unie over het algemeen positief voor hen uitvalt. Het bestaan van verschillende voorwaarden heeft negatieve gevolgen voor marktdeelnemers en belemmert de grensoverschrijdende belangenvertegenwoordiging op de interne markt. Door het ongelijke speelveld verplaatsen de grensoverschrijdende belangenvertegenwoordigingsactiviteiten zich van lidstaten met veel regelgeving naar lidstaten waar minder regels zijn of waar de regels slechts in beperkte mate worden gehandhaafd. Hierdoor bestaat het gevaar van regelgevingsarbitrage, wat inhoudt dat actoren uit derde landen die dat willen, de transparantievereisten kunnen omzeilen.

(7) Nu het besef dat bepaalde derde landen de democratische processen in de Unie proberen te beïnvloeden toeneemt, zullen sommige lidstaten waarschijnlijk nieuwe regels opstellen om te waarborgen dat buitenlandse beïnvloeding via belangenvertegenwoordiging transparant verloopt. Daardoor neemt ook de kans toe dat de interne markt voor belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen worden uitgevoerd, verder versnippert en dat er dus nog meer belemmeringen komen voor de verlening van dergelijke diensten in meer dan één lidstaat.

(8) Gezien de huidige verschillen tussen de nationale regelgevende maatregelen inzake transparantie van belangenvertegenwoordiging, die met name van invloed zijn op belangenvertegenwoordiging namens derde landen, en gezien het toenemende besef van de risico’s van buitenlandse inmenging in democratische processen dient op het niveau van de Unie te worden opgetreden teneinde regels vast te stellen voor het verlenen van belangenvertegenwoordigingsdiensten en het uitvoeren van belangenvertegenwoordigingsactiviteiten namens derde landen in de hele Unie, en teneinde een hoge mate van transparantie van dergelijke activiteiten te waarborgen.

(9) Om te vermijden dat de lidstaten unilaterale maatregelen nemen om hun bezorgdheid over de transparantie van buitenlandse beïnvloeding via belangenvertegenwoordiging weg te nemen, en om te voorkomen dat uiteenlopende en inconsistente nationale regels extra belemmeringen opwerpen voor de uitvoering van grensoverschrijdende belangenvertegenwoordigingsactiviteiten namens derde landen, moeten op het niveau van de Unie geharmoniseerde maatregelen worden vastgesteld.

(10) Door te voorzien in geharmoniseerde transparantievereisten die voor de gehele interne markt gelden, beoogt deze richtlijn een samenhangend en systematisch kader tot stand te brengen teneinde transparantie te waarborgen op het gebied van belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen worden uitgevoerd om invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, formulering of uitvoering van beleid of wetgeving of op openbare besluitvormingsprocessen in de Unie.

(11) De vaststelling van gemeenschappelijke normen op het gebied van transparantie, verantwoording en rapportage is tevens bevorderlijk voor de democratische verantwoordingsplicht en voor een beter gemeenschappelijk inzicht in belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die worden uitgevoerd om invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, formulering of uitvoering van beleid of wetgeving of op openbare besluitvormingsprocessen in de Unie. Daarmee wordt tegelijkertijd tegemoetgekomen aan de behoefte aan betrouwbare en consistente gegevens. Het waarborgen van transparantie van belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen worden uitgevoerd, is een legitiem openbaar doel, gelet op de beginselen van openheid en transparantie, die moeten dienen als richtsnoer voor het democratisch bestel van de Unie overeenkomstig artikel 1, tweede alinea, en artikel 10, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), in overeenstemming met de in artikel 2 VEU opgenomen democratische waarden die de Unie en haar lidstaten gemeen hebben, en ter ondersteuning van de uitoefening van burgerschapsrechten.

(12) Heimelijke belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen worden uitgevoerd, kunnen een nadelige invloed hebben op de ontwikkeling, formulering of uitvoering van het interne en externe beleid van de Unie, onder meer op het vlak van economische en veiligheidsbelangen. Dit raakt de democratie, die een gemeenschappelijke waarde van de Unie is, in bredere zin en het waarborgen van de democratie is van fundamenteel belang voor de Unie en haar lidstaten. Het vaststellen van regels om een Uniebreed geharmoniseerd niveau van transparantie voor dergelijke activiteiten te waarborgen, moet het vertrouwen van het publiek in de besluitvormingsprocessen van de Unie en de lidstaten helpen versterken.

(13) Sommige derde landen beschikken over regels inzake openheid en transparantie van belangenvertegenwoordigingsactiviteiten, maar die regels hebben geen betrekking op activiteiten die tot doel hebben invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, formulering of uitvoering van beleid of wetgeving of op openbare besluitvormingsprocessen in de Unie. Ze volstaan derhalve niet om de transparantie te waarborgen van belangenvertegenwoordiging die tot doel heeft de besluitvorming in de Unie te beïnvloeden.

(14) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn evenredig en blijven beperkt tot wat noodzakelijk is om de transparantie van een specifieke reeks activiteiten te waarborgen, namelijk belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen worden uitgevoerd. De maatregelen hebben tot doel deze activiteiten te reguleren, niet om entiteiten vereisten op te leggen louter omdat zij financiering uit het buitenland ontvangen. Deze richtlijn is gericht op meer transparantie bij het uitvoeren van belangenvertegenwoordigingsactiviteiten namens derde landen op de interne markt. De in de richtlijn vervatte verplichtingen moeten er met name voor zorgen dat de bekendgemaakte gegevens op een feitelijke en neutrale manier worden gepresenteerd en dat de bevoegde nationale autoriteiten zo handelen dat er geen nadelige gevolgen, zoals stigmatisering, voortvloeien uit het feit dat een entiteit zich overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn heeft geregistreerd. De richtlijn voorziet in een uitgebreid systeem van waarborgen, met inbegrip van doeltreffende rechterlijke toetsing, die de evenredigheid van de geharmoniseerde maatregelen moeten garanderen. De in de richtlijn vervatte maatregelen zijn volledig in overeenstemming met de grondrechten en met de beginselen die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest), waaronder de vrijheid van meningsuiting en van informatie, de vrijheid van vergadering en vereniging, de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van de academische vrijheid, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en de vrijheid van ondernemerschap. De in deze richtlijn vastgestelde maatregelen brengen een gemeenschappelijk niveau van transparantie inzake het vertegenwoordigen van belangen namens een derde land tot stand en versterken daardoor de democratische rechten van de burgers als bedoeld in het Handvest.

(15) De geharmoniseerde transparantievereisten van deze richtlijn mogen geen afbreuk doen aan nationale regels inzake belangenvertegenwoordigingsactiviteiten voor andere entiteiten dan entiteiten uit derde landen, noch aan de materiële inhoud van die activiteiten, noch aan de materiële regels die van toepassing zijn op overheidsfunctionarissen in hun contacten met entiteiten die belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren. Evenmin mogen de regels afbreuk doen aan de krachtens het nationale of het Unierecht vastgestelde regels die van toepassing zijn op criminele activiteiten en op het opsporen, onderzoeken, vervolgen en bestraffen ervan, zoals die welke betrekking hebben op corruptie.

(16) Om de transparantievereisten te harmoniseren, moet een gemeenschappelijke definitie van belangenvertegenwoordiging worden vastgesteld. Om de correcte toepassing van de geharmoniseerde transparantievereisten te waarborgen, moet het begrip belangenvertegenwoordigingsactiviteiten een ruime betekenis hebben. Het moet worden opgevat als activiteiten die tot doel hebben om onder meer door beïnvloeding van de publieke opinie invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, formulering of uitvoering van beleid of wetgeving of op openbare besluitvormingsprocessen in de Unie en haar lidstaten, ook op regionaal en lokaal niveau.

(17) Er moet een duidelijk en substantieel verband bestaan tussen de activiteit en de kans dat deze invloed heeft op de ontwikkeling, formulering of uitvoering van beleid of wetgeving of op openbare besluitvormingsprocessen in de Unie. Om te bepalen of er sprake is van een dergelijk verband, moet rekening worden gehouden met alle relevante factoren, zoals de inhoud van de activiteit, de context waarin zij wordt uitgevoerd, het doel ervan, de wijze waarop zij wordt uitgevoerd, en de vraag of de activiteit deel uitmaakt van een systematische of duurzame campagne. De richtlijn is niet slechts van toepassing op activiteiten die gericht zijn op het wijzigen van beleid, wetgeving of openbare besluitvormingsprocessen, maar ook op activiteiten die toegespitst zijn op het handhaven van de status quo.

(18) Met name de volgende activiteiten kunnen als belangenvertegenwoordigingsactiviteit worden beschouwd: het organiseren van of deelnemen aan vergaderingen, conferenties of evenementen, het leveren van een bijdrage of deelnemen aan raadplegingen, hoorzittingen of andere soortgelijke initiatieven, het organiseren van communicatie- of reclamecampagnes, onder meer via media, platforms, het gebruik van influencers op sociale media, netwerken en grassrootsinitiatieven, het opstellen van beleids- en standpuntnota’s, wetgevingsamendementen, opiniepeilingen en enquêtes, open brieven en ander communicatie- of informatiemateriaal.

(19) Onder belangenvertegenwoordiging kunnen ook activiteiten worden verstaan die namens een entiteit uit een derde land in het kader van onderzoek en onderwijs worden uitgevoerd, zoals de verspreiding door denktanks van documenten waarin de vaststelling van specifiek overheidsbeleid wordt aanbevolen of gestimuleerd. Overeenkomstig het in artikel 13 van het Handvest verankerde beginsel van academische vrijheid en vrijheid van wetenschappelijk onderzoek worden de volgende activiteiten niet als belangenvertegenwoordiging beschouwd: onderzoek dat door onderzoekers wordt verricht naar een onderwerp van hun keuze, de verspreiding van de resultaten van dat onderzoek, en onderwijs- en opleidingsactiviteiten die worden verricht in overeenstemming met het beginsel van academische vrijheid en institutionele autonomie, tenzij deze activiteiten duidelijk tot doel hebben invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, formulering of uitvoering van beleid of wetgeving of op openbare besluitvormingsprocessen in de Unie en worden uitgevoerd namens een entiteit uit een derde land. Wanneer dit laatste niet het geval is, mogen voor de uitvoering van dergelijke activiteiten geen registratieverplichtingen worden opgelegd uit hoofde van deze richtlijn.

(20) Activiteiten van overheidsfunctionarissen van derde landen die verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag, met inbegrip van activiteiten in het kader van diplomatieke betrekkingen tussen staten of internationale organisaties, moeten van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten. Deze richtlijn is evenmin van toepassing op activiteiten van advocaten op het gebied van het verstrekken van juridisch advies of het vertegenwoordigen van entiteiten uit derde landen in juridische, verzoenings- of bemiddelingsprocedures en het waarborgen van hun grondrechten, zoals het recht om te worden gehoord, het recht op een onpartijdig gerecht en het recht op verdediging. Ander professioneel advies dan juridisch advies moet ook buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, zoals het laten uitvoeren van een studie of expertise ter staving van de bewijsvoering in de rechtbank, het inwinnen van technisch of wetenschappelijk advies over de naleving van technische wetgeving of het gebruikmaken van bemiddelingsdiensten die worden verstrekt door een beroepsbeoefenaar die niet noodzakelijkerwijs een erkend jurist is. Nevenactiviteiten zoals catering, het ter beschikking stellen van een locatie, het drukken van brochures of beleidsdocumenten, en het verlenen van onlinetussenhandelsdiensten in de zin van Verordening (EU) 2022/20654, zoals onlineplatformdiensten, vallen niet onder deze richtlijn.

(21) Om de transparantievereisten te kunnen harmoniseren, moet worden voorzien in een gemeenschappelijke definitie van aanbieders van belangenvertegenwoordigingsdiensten. Aanbieders van belangenvertegenwoordigingsdiensten kunnen privaatrechtelijke rechtspersonen zijn, natuurlijke personen die individueel een professionele lobbyactiviteit uitoefenen, alsook andere natuurlijke of rechtspersonen die als hoofdactiviteit of occasionele activiteit invloed uitoefenen op het openbare besluitvormingsproces, met inbegrip van lobby- en pr-bedrijven, denktanks, maatschappelijke organisaties, particuliere onderzoeksinstellingen, openbare onderzoeksinstellingen die onderzoeksdiensten aanbieden, individuele onderzoekers en consultants.

(22) Voor de toepassing van deze richtlijn wordt met het woord overheidsfunctionarissen verwezen naar ambtenaren van de Europese Unie en ambtenaren van de lidstaten die een wetgevend, uitvoerend, administratief of rechterlijk ambt bekleden op nationaal, regionaal of lokaal niveau.

(23) Het besluit van een entiteit om een beroep te doen op belangenvertegenwoordiging, kan afkomstig zijn van de overheid of een overheidsinstantie van een derde land. Dit kan het gevolg zijn van zeggenschap die door de overheid of overheidsinstantie van een derde land over de entiteit wordt uitgeoefend, met name wanneer die overheid of instantie een beslissende invloed op die entiteit heeft via economische rechten, contractuele regelingen of andere middelen. Dit kan ook het gevolg zijn van situaties waarin de overheid of de overheidsinstantie van een derde land de entiteit instructies of richtlijnen geeft. Om die scenario’s te ondervangen, wordt met entiteiten uit derde landen niet alleen de centrale overheid en de overheidsinstanties van derde landen bedoeld, maar ook publieke of private entiteiten, met inbegrip van burgers van de Unie en in de Unie gevestigde rechtspersonen, waarvan het doen en laten uiteindelijk aan dat derde land kan worden toegerekend. Of het doen en laten van een publieke of private entiteit aan de overheid of een overheidsinstantie van een derde land kan worden toegerekend, moet van geval tot geval worden bepaald, met de nodige aandacht voor elementen zoals de kenmerken van de betrokken entiteit en de juridische en economische omgeving in het derde land waarin de entiteit opereert, met inbegrip van de rol van de overheid in de economie van dat derde land.

(24) Een belangenvertegenwoordigingsactiviteit moet binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen indien zij wordt uitgevoerd namens een entiteit uit een derde land. Dit betekent dat belangenvertegenwoordigingsdiensten die worden verleend aan entiteiten uit derde landen, onder de richtlijn moeten vallen. Aangezien een overheid van een derde land entiteiten waarvan het doen en laten aan haar kan worden toegerekend, kan inschakelen om belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uit te voeren die economisch van aard zijn en dus vergelijkbaar zijn met een belangenvertegenwoordigingsdienst, moet de richtlijn ook op dergelijke activiteiten van toepassing zijn. Ze kan dus ook van toepassing zijn op belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die entiteiten uit derde landen zelf uitvoeren. Deze richtlijn moet van toepassing zijn op belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens entiteiten uit derde landen ten aanzien van natuurlijke of rechtspersonen worden uitgevoerd of die worden uitgevoerd of in de openbaarheid worden gebracht in een of meer lidstaten.

(25) Deze richtlijn mag niet van toepassing zijn op activiteiten die de belangen van een derde land ondersteunen of daarmee stroken zonder dat er sprake is van enig verband met dat derde land. Daaronder vallen activiteiten waarmee uiting wordt gegeven aan de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid om kennis te nemen en te geven van informatie en ideeën, of de academische vrijheid, zoals activiteiten die worden uitgevoerd door natuurlijke personen op persoonlijke titel of door journalisten die voor media uit derde landen werken en wier doen en laten niet aan een derde land kan worden toegerekend, of activiteiten die niet kunnen worden aangemerkt als belangenvertegenwoordiging in de zin van deze richtlijn. Het aanbieden van mediadiensten zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) XXXX/XXXX van het Europees Parlement en de Raad5 en het aanbieden van audiovisuele mediadiensten zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad6 valt niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. Belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die door aanbieders van mediadiensten worden uitgevoerd namens entiteiten uit derde landen in de zin van deze richtlijn, vallen echter wel onder deze richtlijn.

(26) Wat aan een entiteit uit een derde land verleende belangenvertegenwoordigingsdiensten betreft, moet elke tegenprestatie voor de betrokken belangenvertegenwoordigingsdienst, met het oog op de toepassing van deze richtlijn, als een vergoeding worden beschouwd. Het kan hierbij gaan om financiële bijdragen die als tegenprestatie voor de belangenvertegenwoordigingsactiviteit worden ontvangen, zoals leningen, kapitaalinjecties, kwijtschelding van schulden, fiscale prikkels of belastingvrijstelling. De vergoeding kan ook voordelen in natura omvatten, zoals het ter beschikking stellen, bouwen en onderhouden van kantoorruimte in ruil voor een belangenvertegenwoordigingsdienst. In dergelijke situaties zou de aanbieder van belangenvertegenwoordigingsdiensten verantwoordelijk zijn voor het ramen van de waarde van het ontvangen voordeel, bijvoorbeeld aan de hand van de marktwaarde.

(27) Volgens het Hof bestaat het wezenlijke kenmerk van een vergoeding hierin dat zij de economische tegenprestatie voor de betrokken dienst vormt. Een bijdrage aan de kernfinanciering van een organisatie of soortgelijke financiële steun, bijvoorbeeld in het kader van een donorsubsidieregeling van een derde land, mag niet worden beschouwd als een vergoeding voor een belangenvertegenwoordigingsdienst wanneer ze geen verband houdt met een belangenvertegenwoordigingsactiviteit, d.w.z. wanneer de entiteit die financiering sowieso zou ontvangen, ongeacht of zij specifieke belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoert.

(28) Om te komen tot een volledig en transparant overzicht van de bedragen die voor een volledige belangenvertegenwoordigingsactiviteit zijn gebruikt, wordt voor de toepassing van deze richtlijn met “jaarlijks bedrag” bedoeld de totale jaarlijkse vergoeding die van de entiteit uit het derde land is ontvangen als tegenprestatie voor het verlenen van een belangenvertegenwoordigingsdienst, of, indien er geen vergoeding is ontvangen, de raming van de jaarlijkse kosten in verband met de uitgevoerde belangenvertegenwoordigingsactiviteit, alsook de kosten voor onderaannemers en nevenactiviteiten.

(29) Onderaannemers kunnen worden aangemerkt als entiteiten die belangen vertegenwoordigen namens entiteiten uit derde landen, en vallen bijgevolg binnen de werkingssfeer van de in deze richtlijn vastgestelde verplichtingen. Om de administratieve lasten te verminderen, dubbeltelling van vergoedingen te voorkomen en de informatieverstrekking ingeval van een keten van contracten te waarborgen, moeten entiteiten die belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren, in de contractuele regelingen met hun onderaannemers opnemen dat de belangenvertegenwoordigingsactiviteit wordt uitgevoerd namens een entiteit uit een derde land en dat die informatie moet worden doorgegeven als de activiteit verder wordt uitbesteed. Uit hoofde van die vereiste moeten onderaannemers worden vrijgesteld van de in deze richtlijn vastgestelde verplichting om zich te registreren, een administratie bij te houden en, in voorkomend geval, een wettelijke vertegenwoordiger aan te wijzen.

(30) Om de naleving van de registratievereisten van deze richtlijn te vergemakkelijken, moeten aanbieders van belangenvertegenwoordigingsdiensten het recht hebben om aan de entiteit in naam waarvan de dienst wordt verleend, een verklaring te vragen waaruit blijkt of ze een entiteit uit een derde land is. Aanbieders van belangenvertegenwoordigingsdiensten moeten zo goed mogelijk gebruikmaken van dit recht zodat zij met kennis van zaken een keuze kunnen maken die hen in staat stelt bij de uitoefening van hun activiteiten volledig aan de vereisten van deze richtlijn te voldoen.

(31) Om zowel de verantwoordingsplicht als de voorlichting over de belangen van het derde land dat zij vertegenwoordigen te bevorderen, moeten entiteiten die namens een entiteit uit een derde land belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren, worden verplicht een administratie bij te houden. In die administratie moet een beschrijving worden opgenomen van het doel van de belangenvertegenwoordigingsactiviteit, met name het besluitvormingsproces waarop de entiteit invloed wil uitoefenen en het resultaat dat ze daarmee beoogt. Voorts moet in de administratie de identiteit van de entiteit uit het derde land worden vermeld – ingeval de entiteit een natuurlijke persoon is, aan de hand van de volledige naam van die persoon. De administratie moet ook kopieën van contracten en belangrijke uitwisselingen bevatten die essentieel zijn om inzicht te krijgen in de aard en het doel van de financiële regelingen achter de belangenvertegenwoordigingsactiviteit, alsook informatie- of ander materiaal dat een belangrijke component van de activiteit vormt, zoals standpuntnota’s die met overheidsfunctionarissen worden gedeeld.

(32) Entiteiten die belangen vertegenwoordigen namens derde landen, mogen niet worden verplicht de in die administratie opgenomen persoonsgegevens langer te bewaren dan nodig is om de toezichthoudende autoriteiten hun toezichts- en handhavingstaken te laten vervullen. Deze administratie moeten lang genoeg worden bewaard om ervoor te zorgen dat de toezichthoudende autoriteiten in gerechtvaardigde gevallen toegang hebben tot de gegevens over de entiteit uit het derde land, de belangenvertegenwoordigingsactiviteit en de jaarlijks geaggregeerde gegevens.

(33) Om doeltreffend toezicht mogelijk te maken, moeten entiteiten die namens een entiteit uit een derde land belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren en geen plaats van vestiging in de Unie hebben, worden verplicht een in de Unie gevestigde wettelijke vertegenwoordiger aan te wijzen en ervoor te zorgen dat deze vertegenwoordiger over de nodige bevoegdheden en middelen beschikt om met de betrokken autoriteiten samen te werken.

(34) Om te voorzien in geharmoniseerde transparantievereisten voor de gehele interne markt, moeten entiteiten die namens een entiteit uit een derde land belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren, worden verplicht zich in hun plaats van vestiging te registreren in een nationaal register. De registratie in dat nationale register moet zo nodig worden bijgewerkt. Deze registers moeten door de lidstaten worden opgezet, beheerd en bijgehouden. De lidstaten kunnen voor de toepassing van deze richtlijn gebruikmaken van hun bestaande nationale registers, mits aan de vereisten van deze richtlijn wordt voldaan. Om de nationale bevoegdheidsverdeling te eerbiedigen, moeten de lidstaten het recht hebben om meer dan één register op te zetten. In dergelijke gevallen moeten de lidstaten regels vaststellen waarin wordt bepaald in welk nationaal register entiteiten die namens derde landen belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren, zich moeten registreren. Logbestanden van de verwerking van persoonsgegevens in de nationale registers mogen niet langer worden bewaard dan nodig is om toezicht te houden op de rechtmatigheid van de toegang tot de persoonsgegevens. Deze termijn mag niet langer bedragen dan één jaar.

(35) Overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad7 is informatie over de bij deze richtlijn vastgestelde registratieverplichtingen en -formaliteiten beschikbaar via de ene digitale toegangspoort, waar via het webportaal Uw Europa een centraal loket is ingesteld dat bedrijven en burgers niet alleen informatie over de internemarktregels en -procedures op alle overheidsniveaus verschaft, maar ook directe, gecentraliseerde en geleide toegang biedt tot diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en tot een breed scala aan volledig gedigitaliseerde administratieve procedures. De registratieprocedure kan volledig online worden doorlopen en wordt opgezet volgens het eenmaligheidsbeginsel, om hergebruik van gegevens te vergemakkelijken.

(36) Entiteiten die namens een entiteit uit een derde land belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren en in meerdere lidstaten gevestigd zijn, mogen zich alleen registreren in de lidstaat waar ze hun hoofdvestiging hebben. Met de hoofdvestiging van de entiteit wordt bedoeld de plaats waar de entiteit haar hoofdkantoor of wettelijke zetel heeft en waar de belangrijkste economische activiteiten en de operationele controle worden uitgeoefend.

(37) De informatie die met het oog op de toepassing van deze richtlijn moet worden geregistreerd, moet beperkt blijven tot hetgeen nodig is om de transparantie van de namens derde landen uitgevoerde belangenvertegenwoordigingsactiviteiten en de doeltreffende handhaving van deze richtlijn te waarborgen. In dit verband moet in ieder geval worden opgegeven welke entiteit de belangenvertegenwoordigingsactiviteit uitvoert, namens welk derde land de activiteit wordt uitgevoerd en wat de identiteit is van de onderaannemers – in de zin van deze richtlijn – die belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren, alsook informatie over de specifieke belangenvertegenwoordigingsactiviteit. In voorkomend geval moet in deze informatie ook worden verwezen naar aanbieders van mediadiensten of onlineplatforms waar advertenties worden geplaatst als onderdeel van de belangenvertegenwoordigingsactiviteit. Informatie over de bedragen of de oorsprong van financiële steun die werd ontvangen, maar geen verband houdt met een belangenvertegenwoordigingsactiviteit, valt buiten het kader van de registratie.

(38) Om ervoor te zorgen dat de voor registratiedoeleinden verstrekte informatie bruikbaar blijft voor de autoriteiten die bevoegd zijn voor de nationale registers, zodat zij aan de hand van die informatie correct en precies kunnen bepalen namens welke derde landen belangen worden vertegenwoordigd en welk bedrag aan die activiteiten wordt besteed, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de standaardreeks van gegevens.

(39) Entiteiten die namens derde landen belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren en die zijn geregistreerd in een nationaal register, moeten hun in het nationale register opgenomen informatie ten minste eenmaal per jaar bijwerken. Omdat het voor de toepassing van en het toezicht op de richtlijn belangrijk is dat de in de nationale registers opgenomen informatie nauwkeurig is, moeten wijzigingen of aanvullingen van de contactgegevens van de geregistreerde entiteit echter sneller en in ieder geval binnen een redelijke termijn worden aangebracht.

(40) De voor elk nationaal register bevoegde autoriteit moet ervoor zorgen dat de verstrekte informatie volledig is en geen kennelijke fouten bevat. Deze controle mag niet worden opgevat als een grondige toetsing van de nauwkeurigheid of juistheid van de verstrekte informatie, noch als een officiële bevestiging van de nauwkeurigheid van de in het nationale register opgenomen informatie. Entiteiten waarvan de opname in het register wegens onvolledige of kennelijk onjuiste informatie is geweigerd, moeten een nieuw registratieverzoek kunnen indienen.

(41) Entiteiten die namens derde landen een belangenvertegenwoordigingsactiviteit uitvoeren, moeten kunnen aantonen dat zij aan de registratievereisten hebben voldaan. Zodra een entiteit is geregistreerd, moet zij een kopie van de in een nationaal register opgenomen informatie en een uniek Europees belangenvertegenwoordigingsnummer (European Interest Representation Number, EIRN) krijgen. Het EIRN moet de identificatie van overeenkomstig deze richtlijn geregistreerde entiteiten in de hele Unie vergemakkelijken. Uit de opbouw van het EIRN moet blijken in welke lidstaat en in welk specifiek nationaal register de entiteit is geregistreerd. De keuze van de identificatiecode van het nationale register van registratie moet logisch zijn voor personen die vertrouwd zijn met de organisatie van de lidstaat is kwestie.

(42) Entiteiten die in de lidstaat van hun plaats van vestiging zijn geregistreerd, mogen niet verplicht worden zich in andere lidstaten te registreren, ook niet wanneer zij daar met een belangenvertegenwoordigingsactiviteit beginnen. Om het voor overheidsfunctionarissen gemakkelijker te maken toegang te krijgen tot informatie over entiteiten die belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren en waarmee contacten mogelijk zijn, moeten andere lidstaten waar dergelijke activiteiten zullen worden uitgevoerd, in hun eigen nationale registers de naam van de betrokken geregistreerde entiteiten opnemen, alsook hun EIRN en de link naar de bekendgemaakte informatie die is opgenomen in het nationale register waarin deze entiteiten zijn geregistreerd.

(43) Voor de naleving van de registratievereiste moeten toezichthoudende autoriteiten die beschikken over betrouwbare informatie, bijvoorbeeld een melding van een klokkenluider, waaruit blijkt dat een entiteit zich niet heeft geregistreerd, die entiteit kunnen verzoeken de informatie te verstrekken die strikt noodzakelijk is om vast te stellen of de entiteit binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn valt. Deze informatie moet per definitie beperkt zijn tot informatie waaruit direct blijkt of de entiteit binnen het toepassingsgebied van de richtlijn valt. Het kan daarbij gaan om het soort informatie dat onder de verplichting tot het bijhouden van een administratie valt, met inbegrip van een verklaring of de entiteit in naam waarvan de belangenvertegenwoordigingsdienst wordt verleend, een entiteit uit een derde land is. Waar mogelijk moet het verzoek beperkt blijven tot informatie die in het bezit van de entiteit hoort te zijn. Wanneer toezichthoudende autoriteiten beschikken over betrouwbare informatie inzake mogelijke niet-naleving van de uit de registratie voortvloeiende verplichtingen, moeten zij de betrokken entiteit kunnen verzoeken de informatie te verstrekken die nodig is om de mogelijke niet-naleving te onderzoeken. Deze informatie moet per definitie beperkt zijn tot informatie waaruit direct blijkt of de informatie die in het kader van de verplichting tot registratie en bijwerking is verstrekt, volledig en nauwkeurig is. Waar mogelijk moet het verzoek beperkt blijven tot informatie die in het bezit van de geregistreerde entiteit hoort te zijn. De verzoeken moeten vergezeld gaan van een motivering, een overzicht van de informatie waarom wordt verzocht en de redenen waarom deze informatie relevant is, en informatie over beschikbare procedures voor rechterlijke toetsing. De verzoeken mogen geen afbreuk doen aan de bevoegdheden van de nationale autoriteiten om onderzoek te doen naar gedragingen die strafbare feiten kunnen vormen, zoals bepaald in het nationale recht en het recht van de Unie.

(44) De democratische verantwoordingsplicht is een pijler van goed functionerende democratieën. Deze richtlijn geeft burgers toegang tot informatie over entiteiten die op de interne markt belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren namens derde landen, alsook over de entiteiten uit derde landen die zij vertegenwoordigen, en stelt burgers en andere belanghebbenden daardoor in staat hun democratische rechten en verantwoordelijkheden uit te oefenen en, in dat verband, democratische controle uit te oefenen met kennis van zaken over de partijen waarvan de belangen worden gediend door de belangenvertegenwoordigingsactiviteiten waaraan zij of hun gekozen vertegenwoordigers kunnen worden blootgesteld. Publieke controle door burgers en belanghebbenden op kwesties die van invloed zijn op de democratische ruimte, ondersteunt de democratische controlemechanismen. De democratische verantwoordingsplicht stelt de burgers ook in staat hun democratische keuzes kenbaar te maken en in praktijk te brengen, onder meer bij verkiezingen, en versterkt daardoor de positie van de burgers. Als kiezer is de burger zelf een belangrijke besluitvormer en kan hij het doelwit zijn van bepaalde belangenvertegenwoordigingsdiensten.

(45) Het bekendmaken van persoonsgegevens moet, met het oog op evenredigheid, beperkt blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is om burgers, hun vertegenwoordigers en andere belanghebbende partijen te informeren over belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen worden uitgevoerd. Om te zorgen voor de mate van gedetailleerdheid die nodig is om burgers, hun vertegenwoordigers en andere belanghebbende partijen te informeren, moeten voor de bekendmaking van informatie over de opgegeven jaarlijkse bedragen bovendien ruimer bemeten groottecategorieën worden gebruikt dan voor de verstrekking van informatie aan de nationale registers. Informatie die alleen relevant is voor toezichthoudende autoriteiten, zoals de contactgegevens van de personen die verantwoordelijk zijn voor een geregistreerde entiteit, mag niet worden bekendgemaakt.

(46) Om de toegang voor burgers te vergemakkelijken, moet de informatie worden gepresenteerd in een format dat gemakkelijk toegankelijk, machineleesbaar, duidelijk zichtbaar en gebruiksvriendelijk is, onder meer door het gebruik van eenvoudige taal. Informatie moet als machineleesbaar worden beschouwd als ze wordt verstrekt in een format dat softwaretoepassingen automatisch, zonder menselijke tussenkomst, kunnen verwerken, met name om specifieke gegevens te identificeren, te herkennen en te extraheren. Om de toegankelijkheid voor personen met een handicap te waarborgen, moet de informatie beschikbaar worden gesteld met inachtneming van de toegankelijkheidseisen op grond van het Unierecht, en met name via meer dan één zintuiglijk kanaal wanneer dit technisch haalbaar is. Een entiteit kan zich registreren in een andere lidstaat dan die waar ze een belangenvertegenwoordigingsactiviteit uitvoert. De toegankelijkheid van informatie voor burgers overal in de Unie wordt aanzienlijk verbeterd wanneer die informatie beschikbaar wordt gesteld in ten minste één officiële taal van de Unie die door een zo groot mogelijk aantal burgers van de Unie grotendeels wordt begrepen. De lidstaten moeten worden aangemoedigd gebruik te maken van technische oplossingen waarmee zoveel mogelijk informatie in een dergelijke taal kan worden vertaald. De lidstaten kunnen echter niet worden verplicht de door geregistreerde entiteiten verstrekte informatie te vertalen.

(47) Om de bescherming te waarborgen van personen die door de bekendmaking van specifieke informatie kunnen worden blootgesteld aan een schending van hun grondrechten, zoals represailles tegen personen die werken voor een geregistreerde entiteit die actief is in een derde land, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de toezichthoudende autoriteiten op verzoek de bekendmaking van de in het nationale register opgenomen informatie geheel of gedeeltelijk kunnen beperken. De geregistreerde entiteit moet aantonen dat, gezien alle relevante omstandigheden van de individuele gevallen, de bekendmaking moet worden beperkt vanwege legitieme belangen, zoals een ernstig risico dat personen als gevolg van de bekendmaking zouden worden blootgesteld aan een schending van hun grondrechten – met name die welke worden beschermd door de artikelen 1 (recht op menselijke waardigheid), 2 (recht op leven), 3 (recht op menselijke integriteit), 4 (verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen) en 6 (recht op vrijheid en veiligheid) van het Handvest – zoals ontvoering, chantage, afpersing, pesterijen, geweld, intimidatie of schending van bedrijfsgeheimen. Bij de analyse moet rekening worden gehouden met risico’s voor de fysieke integriteit van de personen die als werknemer of in een andere capaciteit voor een geregistreerde entiteit werken of aan een geregistreerde entiteit verbonden zijn. Risico’s voor personen die profijt trekken van de activiteiten van de geregistreerde entiteit, moeten ook als legitiem belang worden beschouwd. Elk besluit van de toezichthoudende autoriteit moet worden genomen met inachtneming van de doelstellingen van deze richtlijn en moet onderworpen zijn aan rechterlijke toetsing in de lidstaat van registratie. De besluiten van de toezichthoudende autoriteit en, in voorkomend geval, van de bevoegde rechterlijke instantie moeten onverwijld worden genomen. Om het publiek ervan in kennis te stellen dat de geregistreerde entiteit, ingeval toestemming voor het beperken van de bekendmaking is verleend, de bij deze richtlijn ingestelde registratieplicht is nagekomen, moet het gegevensveld in het nationale register worden vervangen door de vermelding dat de bekendmaking op grond van legitieme belangen is beperkt.

(48) Om het voor overheidsfunctionarissen gemakkelijker te maken te bepalen of namens derde landen belangenvertegenwoordigingsactiviteiten zijn uitgevoerd, moeten geregistreerde entiteiten en hun onderaannemers het EIRN opgeven bij hun directe contacten met deze personen. Het EIRN moet bij elk contact met overheidsfunctionarissen proactief worden verstrekt.

(49) De lidstaten moeten een of meer autoriteiten of organen aanwijzen die belast zijn met het opzetten en bijhouden van de nationale registers en de behandeling van registratieverzoeken die zijn ingediend door entiteiten die namens derde landen belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren. Zij moeten ook een of meer toezichthoudende autoriteiten aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving en de handhaving van de in deze richtlijn vastgestelde verplichtingen, alsook met de uitwisseling van informatie met de toezichthoudende autoriteiten van andere lidstaten en de Commissie. Om de eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden, de rechtsstaat en de democratische beginselen alsook het vertrouwen van het publiek in het toezicht op deze entiteiten te ondersteunen, is het noodzakelijk dat de toezichthoudende autoriteiten onpartijdig zijn, onafhankelijk zijn, dat wil zeggen vrij van inmenging van buitenaf of politieke druk, en over adequate bevoegdheden en middelen beschikken om effectief toezicht te houden op de naleving van deze richtlijn en daartoe de nodige maatregelen te nemen.

(50) Om stigmatisering van de geregistreerde entiteit te voorkomen, moeten de bekendgemaakte gegevens op een feitelijke en neutrale manier worden gepresenteerd. Bovendien moeten de bevoegde nationale autoriteiten bij de uitvoering van hun uit hoofde van deze richtlijn toegewezen taken ervoor zorgen dat een entiteit geen nadelige gevolgen ondervindt louter en alleen omdat ze is geregistreerd. De bekendgemaakte informatie mag met name niet worden gepresenteerd met of vergezeld gaan van verklaringen of bepalingen die een sfeer van wantrouwen ten aanzien van de geregistreerde entiteiten kunnen scheppen en die natuurlijke of rechtspersonen uit lidstaten of derde landen ervan kunnen weerhouden samen te werken met of financiële steun te verlenen aan deze entiteiten. Voorbeelden van stigmatisering zijn het geven van een negatief label aan geregistreerde entiteiten of het maken van denigrerende opmerkingen over de entiteiten met als doel hun geloofwaardigheid en legitimiteit te ondermijnen door te suggereren dat ze de democratische processen op onrechtmatige wijze proberen te beïnvloeden.

(51) Wanneer een derde land bijzonder grote bedragen aan belangenvertegenwoordiging besteedt of een entiteit bijzonder hoge vergoedingen ontvangt van een of meer entiteiten uit derde landen, is het waarschijnlijker dat de uitgevoerde belangenvertegenwoordigingsactiviteiten een invloed zullen hebben op de politieke keuzes van een lidstaat of van de Unie als geheel. In zulke gevallen moeten de toezichthoudende autoriteiten met het oog op verscherpt toezicht aanvullende informatie kunnen opvragen bij de entiteiten die deze belangenvertegenwoordigingsactiviteiten namens derde landen uitvoeren.

(52) Om evenredig toezicht op deze richtlijn te waarborgen, moeten de toezichthoudende autoriteiten een entiteit die namens entiteiten uit derde landen belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoert, kunnen verzoeken de administratie voor te leggen die nodig is om bij eventuele niet-naleving van de bij deze richtlijn opgelegde registratieplicht een onderzoek in te stellen. Daartoe moeten de toezichthoudende autoriteiten kunnen optreden op eigen initiatief of op basis van een melding door een klokkenluider of door de toezichthoudende autoriteit van een andere lidstaat.

(53) De toezichthoudende autoriteiten moeten zowel op nationaal als op Unieniveau samenwerken. Deze samenwerking moet een snelle en beveiligde uitwisseling van informatie vergemakkelijken. Voor de uitoefening van hun toezichthoudende taken moeten de toezichthoudende autoriteiten de toezichthoudende autoriteit in de lidstaat van registratie kunnen verzoeken om al dan niet openbare informatie die bij de registratie is verstrekt, en in specifieke gevallen om de door de entiteit bijgehouden administratie en om analyses. De toezichthoudende autoriteiten en de Commissie moeten samenwerken om de uitvoering van de richtlijn te waarborgen. Om een beter inzicht te krijgen in de omvang en de verdeling van de algemene belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen in de Unie worden uitgevoerd, moet de Commissie bij de toezichthoudende autoriteiten geaggregeerde gegevens kunnen opvragen op basis van de informatie die entiteiten die belangen vertegenwoordigen namens entiteiten uit derde landen, bij hun registratie hebben verstrekt. Voor het algemeen toezicht op de modaliteiten en de kenmerken van de belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen in de Unie worden uitgevoerd, kunnen dergelijke geaggregeerde gegevens ook informatie bevatten die niet openbaar beschikbaar is in de registers, met inbegrip van persoonsgegevens, voor zover dat nodig is om doeltreffend toezicht te waarborgen.

(54) Om de administratieve lasten verder te beperken, vindt zowel de administratieve samenwerking als de uitwisseling van informatie tussen de nationale autoriteiten, tussen de toezichthoudende autoriteiten en met de Commissie plaats via het Informatiesysteem interne markt (IMI-systeem), dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad8 betreffende de administratieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op beleidsterreinen die verband houden met de eengemaakte markt. De interoperabiliteit van het IMI-systeem en de nationale registers moet worden gewaarborgd in overeenstemming met het Europese interoperabiliteitskader.

(55) De Commissie moet ervoor zorgen dat de bevoegde nationale autoriteiten doeltreffend samenwerken en dat deze richtlijn volledig en doeltreffend wordt uitgevoerd. Om haar bij deze taken te helpen, moet een adviesgroep worden opgericht. De toezichthoudende autoriteiten van elke lidstaat moeten een vertegenwoordiger naar deze adviesgroep afvaardigen. De adviesgroep moet advies uitbrengen over de uitvoering van de richtlijn, met inbegrip van de vereiste dat moet worden voorkomen dat een entiteit nadelige gevolgen ondervindt louter en alleen omdat ze overeenkomstig de vereisten van deze richtlijn is geregistreerd. De adviesgroep moet adviezen, aanbevelingen en verslagen vaststellen die moeten worden bekendgemaakt door de bevoegde, door de lidstaten aangewezen nationale autoriteiten. Met het oog op rechtszekerheid voor entiteiten die binnen het toepassingsgebied van de richtlijn kunnen vallen, moet de adviesgroep de Commissie met name adviseren over mogelijke richtsnoeren inzake het toepassingsgebied van de richtlijn, het begrip “entiteit uit een derde land” en activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat vereisten van deze richtlijn worden omzeild. In voorkomend geval moet worden gezorgd voor samenwerking met het EU-netwerk tegen corruptie.

(56) Klokkenluiders kunnen de toezichthoudende autoriteiten attenderen op nieuwe informatie die deze autoriteiten kan helpen bij het opsporen van inbreuken op deze richtlijn, zoals pogingen om de erin vervatte verplichtingen te omzeilen. Om klokkenluiders in staat te stellen de toezichthoudende autoriteiten te wijzen op feitelijke of potentiële inbreuken op deze richtlijn, en om klokkenluiders te beschermen tegen represailles, moet Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad9 van toepassing zijn op het melden van inbreuken op deze richtlijn en op de bescherming van personen die dergelijke meldingen doen.

(57) Melding van inbreuken door klokkenluiders kan van cruciaal belang zijn voor het voorkomen, ontmoedigen en opsporen van inbreuken op regels inzake de transparantie van en het toezicht op de interne markt verleende diensten die relevant zijn voor de publieke besluitvorming, zoals belangenvertegenwoordigingsdiensten. Aangezien de bescherming van de publieke besluitvorming tegen dergelijke inbreuken een zaak van algemeen belang is en deze inbreuken het vertrouwen van de burgers in de democratische instellingen kunnen schaden, en aangezien de bepalingen van deze richtlijn niet onder de in artikel 2, lid 1, punt a), van Richtlijn (EU) 2019/1937 genoemde beleidsgebieden vallen, moeten die gebieden worden aangepast. Artikel 2 van en de bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/1937 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(58) Het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat vereisten van deze richtlijn, met name inzake registratie, worden omzeild, moet worden verboden. Het gaat bij deze activiteiten onder meer om verkapte vergoeding voor vertegenwoordigingsdiensten, oprichting van ondernemingen om banden met overheden van derde landen te verhullen, of kunstmatige verdeling van activiteiten over meerdere entiteiten om onder de in deze richtlijn vastgestelde drempels te blijven.

(59) Om niet-naleving van de vereisten van deze richtlijn te ontmoedigen en te bestraffen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat voor inbreuken op de in deze richtlijn vastgestelde verplichtingen doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve boetes worden opgelegd. De sancties mogen geen strafrechtelijk karakter hebben. Bij het opleggen van sancties moet rekening worden gehouden met de aard, de frequentie en de duur van de inbreuk in de context van het algemeen belang in kwestie, de omvang en de aard van de uitgevoerde activiteiten en de economische draagkracht van de entiteit die belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoert. De sancties moeten in elk individueel geval doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en mogen geen afbreuk doen aan de grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging, de academische vrijheid en de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek, en waarborgen ten aanzien van de toegang tot doeltreffende rechtsmiddelen, met inbegrip van het recht om te worden gehoord. Voordat sancties worden opgelegd, moet de toezichthoudende autoriteit tijdig een waarschuwing geven, behalve wanneer de inbreuk neerkomt op een schending van het verbod op omzeiling.

(60) Teneinde wijzigingen te kunnen aanbrengen aan de drempels voor het verzoeken om aanvullende informatie, aan de lijst van informatie die bij de indiening van een registratieverzoek moet worden verstrekt, en aan de lijst van informatie die in de verslagen van de lidstaten moet worden opgenomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen in overeenstemming zijn met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 201610. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(61) Om doeltreffend toezicht op de toepassing van deze richtlijn te waarborgen, moet de Commissie op gezette tijden verslag uitbrengen over de uitvoering ervan, in voorkomend geval in samenhang met verslagen over andere relevante wetgeving van de Unie. Overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 moet de Commissie deze richtlijn evalueren om na te gaan wat de effecten ervan zijn en of verdere maatregelen nodig zijn.

(62) Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk bijdragen aan de goede werking van de interne markt voor belangenvertegenwoordigingsactiviteiten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, mag de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(63) Een systeem op Unieniveau biedt met name ondersteuning aan de bevoegde nationale autoriteiten bij de uitvoering van hun toezichtstaken, en aan andere belanghebbenden bij de uitoefening van hun rol in het democratische proces, en maakt de democratieën in de Unie over het algemeen veerkrachtiger tegen inmenging door derde landen. Maatregelen op het gebied van de transparantie van belangenvertegenwoordigingsactiviteiten die namens derde landen worden uitgevoerd om op het niveau van de Unie invloed uit te oefenen, hebben een toegevoegde waarde, aangezien het waarschijnlijk grensoverschrijdende karakter van dergelijke activiteiten een gecoördineerde aanpak vergt op meerdere niveaus en in meerdere sectoren. Door samen te werken en informatie uit te wisselen, krijgen de lidstaten een beter inzicht in de omvang van dit fenomeen en dit helpt om misbruik van regelgevingsverschillen of -lacunes door derde landen te voorkomen.

(64) Bij de uitvoering van deze richtlijn moeten de lidstaten ernaar streven de administratieve lasten voor de betrokken entiteiten, en met name voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad11, tot een minimum te beperken.

(65) De Verordeningen (EU) 2016/67912 en (EU) 2018/172513 van het Europees Parlement en de Raad zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn, met inbegrip van de verwerking van persoonsgegevens voor het bijhouden van het nationale register of de nationale registers inzake entiteiten die namens entiteiten uit derde landen belangenvertegenwoordigingsactiviteiten uitvoeren, met het oog op toegang tot in dat nationale register of die registers opgenomen persoonsgegevens en met het oog op het uitwisselen van persoonsgegevens in de context van administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de lidstaten in het kader van deze richtlijn, met inbegrip van het gebruik van het IMI-systeem, alsook het bijhouden van een administratie overeenkomstig de desbetreffende vereisten van deze richtlijn. Elke verwerking van persoonsgegevens voor die doeleinden moet onder meer voldoen aan de beginselen van minimale gegevensverwerking, nauwkeurigheid van gegevens en opslagbeperking, alsook aan de vereisten inzake integriteit en vertrouwelijkheid van de gegevens. De lidstaten moeten maatregelen vaststellen om de rechtmatige en beveiligde verwerking van de in hun nationale register of registers opgenomen persoonsgegevens te waarborgen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens.

(66) Deze richtlijn doet op generlei wijze afbreuk aan de toepassing van beperkende maatregelen van de Unie die zijn vastgesteld op grond van artikel 29 VEU en artikel 215 VWEU. De richtlijn doet met name geen afbreuk aan het verbod om tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking te stellen aan of ten behoeve van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, of met hen geassocieerde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, ten aanzien van wie of waarvan beperkende maatregelen van de Unie gelden.

(67) Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de prerogatieven van de Commissie op het gebied van het inleiden en uitvoeren van onderzoeken naar verstorende buitenlandse subsidies in de zin van Verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad14.

(68) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken15 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.

(69) Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op XXXX heeft hij een advies uitgebracht16.