Overwegingen bij COM(2024)53 - Gelijkwaardigheid van in derde landen verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad (codificatie)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
🡻 

(1) Beschikking 2003/17/EG van de Raad6 is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd7. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van dat besluit te worden overgegaan.


🡻 2022/871 overweging 1 (aangepast)

(2) Veldkeuringen die in derde landen op bepaalde gewassen voor de teelt van zaaizaad worden verricht, moeten onder bepaalde voorwaarden worden beschouwd als gelijkwaardig aan veldkeuringen die overeenkomstig het recht van de Unie worden uitgevoerd. Zaaizaad van bepaalde soorten dat in die derde landen is voortgebracht moet onder bepaalde voorwaarden worden beschouwd als gelijkwaardig aan zaad dat overeenkomstig het recht van de Unie is voortgebracht.


🡻 2022/871 overweging 2 (aangepast)

(3) De gelijkwaardigheid van ⌦ bepaalde ⌫ derde landen is erkend op basis van het multilaterale kader voor het internationale handelsverkeer in zaaizaad, te weten de programma’s van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer en de methoden van de International Seed Testing Association (ISTA) of, in voorkomend geval, de voorschriften van de Association of Official Seed Analysts ⌦ (AOSA) ⌫ die gelijkwaardig zijn aan de ISTA-methoden. De Commissie heeft ook, alvorens voor het eerst gelijkwaardigheid toe te kennen, in sommige van die derde landen de wetgeving beoordeeld en audits uitgevoerd om na te gaan of zij voldoen aan de voorschriften uit hoofde van het Unierecht. Uit jaarlijkse tests en verslaglegging in het kader van de OESO, de periodieke audits van laboratoria voor ISTA-accreditatie en officiële inspecties in het kader van het Unierecht, blijkt dat veldkeuringen in die derde landen dezelfde garanties bieden als de veldkeuringen die door de lidstaten worden uitgevoerd en dat in die derde landen voortgebracht en gecertificeerd zaaizaad dezelfde garanties bied⌦ t ⌫ als zaad dat in de lidstaten voortgebracht en gecertificeerd wordt. Die veldkeuringen en dat zaaizaad moeten worden beschouwd als gelijkwaardig aan de veldkeuringen en het zaaizaad van de Unie.


🡻 2003/17/EG overweging 7 (aangepast)

(4) Het is passend in deze beschikking specifieke regels op te nemen betreffende het opnieuw etiketteren en het opnieuw sluiten van verpakkingen in de ⌦ Unie ⌫.


🡻 2003/17/EG overweging 8 (aangepast)

(5) Het is passend om gedetailleerde regels te bepalen voor de nauwkeurige aanduiding op etiketten van gecertificeerd zaad dat in het kader van deze beschikking wordt ingevoerd ⌦ met betrekking tot de verplichting om voor zaad, met inbegrip van nog niet definitief gecertificeerd zaad dat in de Unie in de handel wordt gebracht, aan te duiden of het zaad chemisch behandeld is dan wel het ras genetisch is gemodificeerd. ⌫. Voor de toekomst ⌦ moeten ⌫ de bijlagen van de onderhavige beschikking worden bijgewerkt, opdat ingevoerd zaad onderworpen blijft aan vereisten die gelijkwaardig zijn met eventuele nieuwe regels die van kracht worden, inzonderheid voor nog niet definitief gecertificeerd zaad.