Overwegingen bij COM(2024)169 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)169 - .
document COM(2024)169
datum 18 april 2024
 
a name="_Hlk156221126">(1) Sinds 1 januari 2021 is de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (“de handels- en samenwerkingsovereenkomst”)29 van toepassing. Het is, naast het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”)30, de hoeksteen voor de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie (“de Unie”) en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“het Verenigd Koninkrijk”).

(2) Hoewel de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet in coördinatie van de sociale zekerheid ter ondersteuning van de mobiliteit van personen uit hoofde van het interne recht van een van de partijen, heeft zij geen betrekking op mobiliteit als zodanig, d.w.z. de mogelijkheid voor een onderdaan van de ene partij om op het grondgebied van de andere partij te wonen of te verblijven. De handels- en samenwerkingsovereenkomst bevat ook regels voor de toegang en het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden, die echter alleen betrekking hebben op gevallen van tijdelijke aanwezigheid voor een specifiek doel (zoals het verlenen van diensten).

(3) De mobiliteit tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk wordt vooralsnog beheerst door de respectieve binnenlandse regels (inzake immigratie) van de Unie (en haar lidstaten) en het Verenigd Koninkrijk. Het aantal personen dat gebruikmaakt van mobiliteit tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk, is daardoor afgenomen. Dit heeft met name gevolgen voor de mogelijkheden voor jongeren uit de Unie en het Verenigd Koninkrijk om buitenlandse ervaring op te doen op elkaars grondgebied en te profiteren van uitwisselingen voor jongeren op het gebied van cultuur, onderwijs, onderzoek en opleiding.

(4) In de loop van 2023 heeft het Verenigd Koninkrijk verschillende (maar niet alle) lidstaten benaderd om te onderhandelen over bilaterale regelingen inzake mobiliteit van jongeren, naar het voorbeeld van de visumregeling voor jongerenmobiliteit van het Verenigd Koninkrijk. Dit zou ertoe leiden dat niet alle burgers van de Unie op dezelfde manier worden behandeld. Bovendien zou deze aanpak de belangrijkste belemmeringen voor de mobiliteit van jongeren niet wegnemen.

(5) Er moeten derhalve onderhandelingen worden geopend met het oog op de sluiting van een aanvullende overeenkomst, in de zin van artikel 2 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland op het gebied van de mobiliteit van jongeren.