Overwegingen bij COM(2025)186 - Wijziging van Verordening (EU) 2024/1348 wat betreft de vaststelling van een lijst van veilige landen van herkomst op het niveau van de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Op grond van Verordening (EU) 2024/1348 van het Europees Parlement en de Raad 4 kunnen specifieke regels van toepassing zijn indien een verzoeker afkomstig is uit een veilig land van herkomst. In het bijzonder moet de behandeling van een verzoek worden versneld en kan een lidstaat, indien de verzoeker nog geen toestemming heeft gekregen om het grondgebied van de lidstaat binnen te komen, de gegrondheid van een verzoek in een grensprocedure behandelen.

(2) Het is noodzakelijk de toepassing van het begrip “veilig land van herkomst” te versterken, aangezien het aanwijzen van veilige landen van herkomst een essentieel instrument is om verzoeken die waarschijnlijk ongegrond zijn, sneller te behandelen Ook moet een aantal van de verschillen tussen de nationale lijsten van veilige landen van herkomst van de lidstaten worden aangepakt. Daarom moet op het niveau van de Unie een lijst van veilige landen van herkomst worden opgesteld. Hoewel de lidstaten bevoegd blijven om wetgeving toe te passen of in te voeren die het mogelijk maakt om op nationaal niveau andere derde landen aan te wijzen dan die welke op het niveau van de Unie als veilige landen van herkomst zijn aangewezen, moet het gemeenschappelijk aanwijzen op het niveau van de Unie ervoor zorgen dat het begrip door alle lidstaten op eenvormige wijze wordt toegepast met betrekking tot verzoekers wier landen van herkomst zijn aangewezen.

(3) Het feit dat een derde land op het niveau van de Unie of op lidstaatniveau als een veilig land van herkomst wordt beschouwd, kan geen absolute waarborg voor de veiligheid van de onderdanen van dat land vormen en maakt een individuele behandeling van het verzoek om internationale bescherming dus niet overbodig. De lidstaten mogen het begrip “veilig land van herkomst” alleen toepassen indien de verzoeker in het kader van een individuele beoordeling geen elementen kan verstrekken die rechtvaardigen waarom het begrip “veilig land van herkomst” in zijn/haar geval niet van toepassing is, en mits de verzoeker de nationaliteit van dat land heeft of een staatloze is en voorheen zijn/haar gewone verblijfplaats in dat land had. De toepassing van het begrip in het kader van de individuele beoordeling doet geen afbreuk aan het feit dat bepaalde categorieën verzoekers zich in een specifieke situatie kunnen bevinden in de aangewezen derde landen en dus een gegronde vrees voor vervolging kunnen hebben of een reëel risico lopen op ernstige schade.

(4) Voor de landen waaraan de status van kandidaat-lidstaat voor toetreding tot de Unie is toegekend, worden in het Verdrag betreffende de Europese Unie de voorwaarden en beginselen vastgesteld waaraan elk land dat een lidstaat wil worden, moet voldoen. Deze criteria zijn in 1993 vastgesteld door de Europese Raad van Kopenhagen en in 1995 aangescherpt door de Europese Raad van Madrid. De criteria zijn: beschikken over stabiele instellingen die de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen; een functionerende markteconomie hebben en het hoofd kunnen bieden aan de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de EU; in staat zijn om de verplichtingen die het lidmaatschap met zich meebrengt, op zich te nemen, met inbegrip van het vermogen om de regels, normen en beleidsmaatregelen die samen de essentie van de EU-wetgeving vormen, doeltreffend uit te voeren, en de doelstellingen van de politieke, economische en monetaire unie onderschrijven. De Europese Raad verleent een land de status van kandidaat-lidstaat op basis van een advies van de Europese Commissie dat is opgesteld naar aanleiding van het verzoek van het land om toetreding tot de Unie.

(5) De beoordeling van de situatie in andere derde landen is gebaseerd op relevante informatie, die onder meer afkomstig is van de lidstaten, het Asielagentschap van de Europese Unie (“het Asielagentschap”), de Europese Dienst voor extern optreden, de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen en andere internationale organisaties. Bij de beoordeling wordt, indien beschikbaar, ook rekening gehouden met de in artikel 11 van Verordening (EU) 2021/2303 van het Europees Parlement en de Raad 5 bedoelde gemeenschappelijke analyse van de informatie over het land van herkomst, overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1348.

(6) De status van kandidaat-lidstaat wordt toegekend door de Europese Raad na een unaniem besluit, op aanbeveling van de Europese Commissie. Wat met name de politieke criteria voor het EU-lidmaatschap betreft, is gebleken dat de kandidaat-lidstaten van de EU vooruitgang hebben geboekt op het gebied van stabiele instellingen die de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen. Daarom kan worden geconcludeerd dat derde landen waaraan de status van kandidaat-lidstaat van de EU is toegekend, als veilige landen van herkomst moeten worden aangemerkt, tenzij er sprake is van de volgende omstandigheden: er is een ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict in het land; er zijn beperkende maatregelen in de zin van het vijfde deel, titel IV, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgesteld naar aanleiding van het optreden van het land; of het EU-brede erkenningspercentage voor verzoekers uit het land is hoger dan 20 %.

(7) Volgens de informatie van het Asielagentschap wijzen 16 lidstaten Kosovo 6 momenteel op nationaal niveau aan als veilig land van herkomst, en in 2024 bedroeg het Uniebrede erkenningspercentage voor verzoekers uit Kosovo 5 %. Kosovo is een potentiële kandidaat voor het lidmaatschap van de Unie. In zijn grondwet zijn de belangrijkste internationale mensenrechteninstrumenten opgenomen. Kosovo is een parlementaire, representatieve democratie met meerdere partijen en een scheiding van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht en het desbetreffende rechtskader is in overeenstemming met de Europese normen. In het algemeen waarborgt het rechtskader de bescherming van de grondrechten en is het in overeenstemming met de Europese normen. Er zijn geen aanwijzingen dat burgers van Kosovo worden uitgezet, verwijderd of uitgeleverd aan landen waar zij risico zouden lopen op de doodstraf, foltering, vervolging of onmenselijke of vernederende behandeling. Er bestaat geen risico op ernstige schade in Kosovo in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2024/1347 7 . De doodstraf is niet opgenomen in de nationale wetgeving en de Kosovaarse autoriteiten zetten zich zichtbaar in voor het voorkomen van foltering en mishandeling. Er vindt geen gewapend conflict plaats in Kosovo en daarom is er geen sprake van een bedreiging door willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. Er is geen sprake van vervolging in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) 2024/1347.

(8) Volgens de informatie van het Asielagentschap wijzen zes lidstaten Bangladesh momenteel op nationaal niveau aan als veilig land van herkomst, en in 2024 bedroeg het Uniebrede erkenningspercentage voor verzoekers uit Bangladesh 4 %. Het land heeft een aantal internationale mensenrechteninstrumenten geratificeerd. Bangladesh is een parlementaire republiek met een grondwet waarin de scheiding tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht is vastgelegd. Er zijn geen aanwijzingen dat burgers van Bangladesh worden uitgezet, verwijderd of uitgeleverd aan landen waar zij risico zouden lopen op de doodstraf, foltering, vervolging of onmenselijke of vernederende behandeling. In het algemeen bestaat er geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2024/1347. Hoewel Bangladesh de doodstraf kent en het land het Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffing van de doodstraf, niet heeft ondertekend, worden doodvonnissen zelden uitgevoerd. Bangladesh heeft het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing geratificeerd. Er vindt geen gewapend conflict plaats in Bangladesh en daarom is er geen sprake van een dreiging als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. In het algemeen is er in het land geen sprake van vervolging in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) 2024/1347.

(9) Volgens de informatie van het Asielagentschap wijst geen enkele lidstaat Colombia momenteel op nationaal niveau aan als veilig land van herkomst, en in 2024 bedroeg het Uniebrede erkenningspercentage voor verzoekers uit Colombia 5 %. Het land heeft de belangrijkste internationale mensenrechteninstrumenten geratificeerd. De grondwet van 1991 en de daaruit voortvloeiende jurisprudentie van het grondwettelijk hof bieden sterke waarborgen voor de mensenrechten. Colombia is een federale republiek met een democratisch, representatief politiek systeem en een scheiding tussen de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht. Er zijn geen aanwijzingen dat burgers van Colombia op grote schaal worden uitgezet, verwijderd of uitgeleverd aan landen waar zij het risico zouden lopen op de doodstraf, foltering, vervolging of onmenselijke of vernederende behandeling. Er bestaat in het algemeen geen risico op ernstige schade in Colombia in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2024/1347, behalve in specifieke plattelandsgebieden waar de overheid niet volledig aanwezig is. De doodstraf is krachtens de Colombiaanse grondwet verboden. Het rechtskader dat foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing verbiedt, is in overeenstemming met de internationale normen. Er is geen sprake van een algemene dreiging als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. In het algemeen is er in het land geen sprake van vervolging in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) 2024/1347.

(10) Volgens de informatie van het Asielagentschap wijzen zes lidstaten Egypte momenteel op nationaal niveau aan als veilig land van herkomst, en in 2024 bedroeg het Uniebrede erkenningspercentage voor verzoekers uit Egypte 4 %. Het land heeft de belangrijkste internationale mensenrechteninstrumenten geratificeerd. Egypte is een republiek waar de president zowel staatshoofd als hoofd van de uitvoerende macht is. Er zijn geen aanwijzingen dat burgers van Egypte worden uitgezet, verwijderd of uitgeleverd aan landen waar zij risico zouden lopen op de doodstraf, foltering, vervolging of onmenselijke of vernederende behandeling. In het algemeen bestaat er geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2024/1347. Hoewel de doodstraf is opgenomen in het wetboek van strafrecht en militaire wetgeving van Egypte, heeft Egypte het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing geratificeerd. Egypte heeft in zijn nationale strategie voor de mensenrechten verklaard voornemens te zijn de wet inzake voorlopige hechtenis te hervormen, de detentieomstandigheden te verbeteren, het aantal misdaden waarop de doodstraf staat, te beperken en de mensenrechtencultuur in alle overheidsinstellingen te versterken. Tot dusver is vooruitgang geboekt in het institutionele traject, maar er is behoefte aan een doeltreffende uitvoering. Er vindt geen gewapend conflict plaats in Egypte en daarom is er geen sprake van een dreiging als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. In het algemeen is er in het land geen sprake van vervolging in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) 2024/1347.

(11) Volgens de informatie van het Asielagentschap wijzen negen lidstaten India momenteel op nationaal niveau aan als veilig land van herkomst, en in 2024 bedroeg het Uniebrede erkenningspercentage voor verzoekers uit India 2 %. Het land heeft de belangrijkste internationale mensenrechteninstrumenten geratificeerd. India is een constitutionele republiek en een parlementaire democratie. Er zijn geen aanwijzingen dat burgers van India worden uitgezet, verwijderd of uitgeleverd aan landen waar zij risico zouden lopen op de doodstraf, foltering, vervolging of onmenselijke of vernederende behandeling. In het algemeen bestaat er geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2024/1347. Hoewel India de doodstraf heeft opgenomen in zijn strafrecht en het land het Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffing van de doodstraf, niet heeft ondertekend, wordt de doodstraf sinds 2020 in de praktijk niet meer uitgevoerd. India heeft het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing geratificeerd. Er vindt geen gewapend conflict plaats in India en daarom is er geen sprake van een bedreiging door willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. In het algemeen is er in het land geen sprake van vervolging in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) 2024/1347.

(12) Volgens de informatie van het Asielagentschap wijzen elf lidstaten Marokko momenteel op nationaal niveau aan als veilig land van herkomst, en in 2024 bedroeg het Uniebrede erkenningspercentage voor verzoekers uit Marokko 4 %. Het land heeft de belangrijkste internationale mensenrechteninstrumenten geratificeerd. Marokko is een parlementaire monarchie. Er zijn geen aanwijzingen dat burgers van Marokko worden uitgezet, verwijderd of uitgeleverd aan landen waar zij risico zouden lopen op de doodstraf, foltering, vervolging of onmenselijke of vernederende behandeling. In het algemeen bestaat er geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2024/1347. Marokko heeft in 1993 een moratorium op de uitvoering van de doodstraf ingesteld, maar de doodstraf is nog altijd opgenomen in het strafrecht en het land heeft het Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffing van de doodstraf, niet geratificeerd. Marokko heeft het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing geratificeerd. Er vindt geen gewapend conflict plaats in Marokko en daarom is er geen sprake van een bedreiging door willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. In het algemeen is er in het land geen sprake van vervolging in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) 2024/1347.

(13) Volgens de informatie van het Asielagentschap wijzen tien lidstaten Tunesië momenteel op nationaal niveau aan als veilig land van herkomst, en in 2024 bedroeg het Uniebrede erkenningspercentage voor verzoekers uit Tunesië 4 %. Het land heeft de belangrijkste internationale mensenrechteninstrumenten geratificeerd. In de grondwet van 2022 is een presidentieel stelsel vastgelegd. Er zijn geen aanwijzingen dat burgers van Tunesië worden uitgezet, verwijderd of uitgeleverd aan landen waar zij risico zouden lopen op de doodstraf, foltering, vervolging of onmenselijke of vernederende behandeling. In het algemeen bestaat er geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) 2024/1347. In 1991 is in Tunesië een moratorium op de uitvoering van de doodstraf ingesteld, maar de doodstraf is nog altijd opgenomen in het strafrecht en het land heeft het Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffing van de doodstraf, niet geratificeerd. Tunesië heeft het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing geratificeerd. Er vindt geen gewapend conflict plaats in Tunesië en daarom is er geen sprake van een dreiging als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. In het algemeen is er in het land geen sprake van vervolging in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) 2024/1347.

(14) Verordening (EU) 2024/1348 voorziet in de mogelijkheid om derde landen op het niveau van de Unie aan te wijzen als veilige landen van herkomst overeenkomstig de in die verordening vastgestelde voorwaarden.

(15) Overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1348 kan een derde land slechts worden aangewezen als veilig land van herkomst indien op basis van de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel en de algemene politieke omstandigheden kan worden aangetoond dat er geen sprake is van vervolging als gedefinieerd in artikel 9 van Verordening (EU) 2024/1347, noch van een reëel risico op ernstige schade als gedefinieerd in artikel 15 van die verordening.

(16) Aangezien er in het algemeen geen risico op vervolging of ernstige schade in de zin van Verordening (EU) 2024/1347 bestaat in Bangladesh, Colombia, Egypte, India, Marokko en Tunesië, noch in Kosovo (een potentiële kandidaat voor het lidmaatschap van de Unie), zoals ook blijkt uit de zeer lage erkenningspercentages, moeten zij op het niveau van de Unie als veilige landen van herkomst worden aangewezen.

(17) De aanwijzing van die landen als veilige landen van herkomst op het niveau van de Unie doet geen afbreuk aan de regel van Verordening (EU) 2024/1348 dat de lidstaten het begrip “veilig land van herkomst” alleen mogen toepassen wanneer verzoekers in het kader van een individuele beoordeling geen elementen kunnen verstrekken die rechtvaardigen dat het begrip “veilig land van herkomst” in hun geval niet van toepassing is. In dat verband moet bijzondere aandacht worden besteed aan verzoekers die zich in een specifieke situatie in die landen bevinden, zoals lhbtiq’ers, slachtoffers van gendergerelateerd geweld, mensenrechtenverdedigers, religieuze minderheden en journalisten.

(18) Aangezien de migratiesituatie snel kan veranderen en de druk toeneemt als gevolg van de aankomst van gemengde migrantenstromen met een hoog percentage verzoekers die weinig kans hebben op het verkrijgen van internationale bescherming, moeten de lidstaten de in artikel 41, lid 1, punt j), van Verordening (EU) 2024/1348 bedoelde grond voor een versnelde behandeling van verzoeken kunnen toepassen vanaf een eerdere datum dan de algemene toepassingsdatum van die verordening. Hierdoor zouden de lidstaten sneller en flexibel kunnen reageren op veranderingen in de migratiestromen. Aangezien verzoeken van dergelijke verzoekers waarschijnlijk ongegrond zijn, zou de snelle behandeling ervan in een versnelde procedure of grensprocedure de asiel- en migratieautoriteiten in staat stellen echte verzoeken efficiënter te beoordelen, sneller beslissingen te nemen en zo bij te dragen tot een betere en geloofwaardigere werking van het asiel- en terugkeerbeleid, met volledige inachtneming van de grondrechten.

(19) Bovendien moeten de lidstaten, om rekening te kunnen houden met complexe en feitelijke situaties in derde landen, al voordat Verordening (EU) 2024/1348 van toepassing wordt, uitzonderingen kunnen maken voor specifieke delen van een grondgebied of voor duidelijk identificeerbare categorieën personen wanneer zij wetgeving toepassen of invoeren op grond waarvan een derde land als veilig land van herkomst of als veilig derde land kan worden aangewezen.

(20) Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk op het niveau van de Unie een gezamenlijke lijst van veilige landen van herkomst opstellen en de toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EU) 2024/1348 vervroegen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en enkel op het niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(21) [Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Ierland [bij brief van ...] te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.]

OF    

[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.]

(22) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken.

(23) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.

(24) Verordening (EU) 2024/1348 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.