Overwegingen bij COM(2025)249 - Standpunt EU in de Internationale Maritieme Organisatie tijdens de 110e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie over het aannemen van wijzigingen in het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, de Internationale Code voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 en de Internationale Code voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 2000 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)249 - Standpunt EU in de Internationale Maritieme Organisatie tijdens de 110e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie ... |
---|---|
document | COM(2025)249 ![]() ![]() |
datum | 22 mei 2025 |
(2) De IMO is een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties dat verantwoordelijk is voor de veiligheid en betrouwbaarheid van de scheepvaart en de preventie van verontreiniging van de zee en de lucht door schepen. Alle lidstaten van de Unie zijn lid van de IMO. De Unie is geen lid van de IMO.
(3) Krachtens artikel 28, punt b), van het Verdrag inzake de IMO treft de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC) voorzieningen voor de uitvoering van de taken die haar overeenkomstig dat verdrag zijn toegewezen door de Algemene Vergadering of de raad van de IMO, of van de taken die haar binnen het toepassingsgebied van dat artikel kunnen zijn toegewezen in het kader van een ander internationaal instrument en die door de IMO zijn goedgekeurd.
(4) Het is de bedoeling dat de MSC van de IMO tijdens haar 110e vergadering van 18 tot en met 27 juni 2025 wijzigingen aanneemt in het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (Solas), de Internationale Code voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 1994 (HSC-code 1994) en de Internationale Code voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen van 2000 (HSC-code 2000).
(5) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 110e vergadering van de MSC van de IMO, aangezien de beoogde handelingen een beslissende invloed kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk Richtlijn 2009/45/EG inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen 6 en Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1975 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vereisten met betrekking tot het ontwerp, de constructie en de prestaties van en de beproevingsnormen voor de uitrusting van zeeschepen, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1667 van de Commissie 7 .
(6) Daarom moet de Unie de wijzigingen in hoofdstuk II-1 van het Solas steunen omdat ze duidelijkheid en zekerheid verschaffen over de toepassing van de Internationale Veiligheidscode voor schepen die gassen of andere brandstoffen met een laag vlampunt gebruiken op gasvormige brandstoffen. De Unie moet de wijzigingen in hoofdstuk II-2 van het Solas steunen omdat ze zorgen voor een consistente implementatie van deze bepaling voor passagiers- en vrachtschepen. De Unie moet de wijzigingen in hoofdstuk V van het Solas steunen omdat ze de veiligheid van loodsen verbeteren. De Unie moet de wijzigingen in de HSC-codes 1994 en 2000 steunen omdat ze de eisen voor aan boord aanwezige reddingsvesten harmoniseren met de eisen van hoofdstuk III van het Solas en deze de veiligheid van jonge kinderen bij ongevallen verbeteren.
(7) Het standpunt van de Unie moet tot uiting worden gebracht door de lidstaten van de Unie die lid zijn van de IMO en door de Commissie, die gezamenlijk optreden,