Overwegingen bij COM(2025)257 - Wijziging van Verordening 2025/202 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EU) 2025/202 van de Raad 8 stelt voor 2025 en 2026 de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden vast die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Die vangstmogelijkheden, met inbegrip van bepaalde maatregelen die functioneel daarmee verbonden zijn, moeten worden gewijzigd op grond van de bekendmaking van wetenschappelijk advies en op grond van de uitkomst van het overleg met derde landen en van vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s).

(2) [De overweging en de desbetreffende bepalingen worden bijgewerkt na de bekendmaking van het ICES-advies of vóór de bekendmaking van het advies en uiterlijk medio juni 2025 indien duidelijk wordt dat op die manier de visserij op 1 juli 2025 niet kan worden voorgezet.] [OFWEL] [Op 20 juni 2025 heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) zijn wetenschappelijk advies voor ansjovis in het westelijke deel van ICES-sector 9a bekendgemaakt voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026. Na de bekendmaking van het advies moet de TAC voor ansjovis in het westelijke deel van ICES-deelgebied 9 en in ICES-deelgebied 10 voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 worden vastgesteld op het door de ICES aanbevolen niveau, d.w.z. op [X] ton.] [OFWEL] [Bij Verordening (EU) 2025/202 is de totale toegestane vangst (TAC) voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in het westelijke deel van ICES-deelgebied 9 en in ICES-deelgebied 10 voorlopig op nul vastgesteld voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026, in afwachting van de bekendmaking door de ICES van zijn wetenschappelijk advies voor ansjovis in het westelijke deel van ICES-sector 9a voor die periode. Met het oog op de voortzetting van de visserij totdat de definitieve TAC voor dat bestand voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 is vastgesteld op het door de ICES aanbevolen niveau, moet een voorlopige TAC voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 september 2025 worden vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met [X] ton.]

(3) [De overweging en de desbetreffende bepalingen zullen worden bijgewerkt na afloop van het overleg tussen de Unie en Noorwegen.] [Op 18 en 19 juni 2024 hebben de Unie en Noorwegen overleg gepleegd over: i) het niveau van de totale vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal (Pandalus borealis) in de ICES-sectoren 3a en 4a oost voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025, en ii) het niveau van de TAC voor Noordse garnaal in ICES-sector 3a. De Unie en Noorwegen hebben ook overeenstemming bereikt over een extra overdracht van Noorwegen naar de Unie van Noordse garnaal in de Noorse wateren van de Noordzee ten zuiden van 62° NB. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 19 juni 2024 zijn ondertekend. De TAC’s voor Noordse garnaal: i) in ICES-sector 3a, en ii) in de Noorse wateren van de Noordzee ten zuiden van 62° NB moeten bijgevolg worden vastgesteld op de met Noorwegen overeengekomen niveaus.]

(4) [De overweging en de desbetreffende bepalingen zullen worden bijgewerkt na afloop van het overleg tussen de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen.] [Tussen 23 mei en 4 juni 2024 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overleg gepleegd over: i) het niveau van de totale vangstmogelijkheden voor sprot (Sprattus sprattus) in ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 3a voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025, en ii) de niveaus van de TAC’s voor sprot in de wateren van de Unie en wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 2a en in de wateren van de Unie en Noorse wateren van ICES-sector 3a voor die periode. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van het op 3 mei 2024 door de Raad goedgekeurde standpunt van de Unie. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 11 juni 2024 zijn ondertekend. De TAC’s voor sprot en geassocieerde bijvangsten voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025: i) in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 2a, en ii) in de wateren van de Unie en Noorse wateren van ICES-sector 3a moeten bijgevolg worden vastgesteld op de met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen niveaus.]

(5) [De overweging en de desbetreffende bepalingen zullen worden bijgewerkt na afloop van het overleg tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk.] [Tussen 14 en 24 mei 2024 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk op grond van artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst bilateraal overleg gepleegd over het niveau van de TAC voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 30 juni 2025. De Unie heeft aan dat overleg deelgenomen op basis van het op 25 april 2024 door de Raad goedgekeurde standpunt van de Unie. Het resultaat van dat overleg is vastgelegd in goedgekeurde notulen die op 30 mei 2024 zijn ondertekend. De TAC voor sprot in de ICES-sectoren 7d en 7e voor die periode moet bijgevolg worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau.]

(6) [De overweging en de desbetreffende bepalingen zullen worden bijgewerkt na de bekendmaking van het herziene ICES-advies.] [Bij Verordening (EU) 2025/202 is de TAC voor zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebied 10 voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2025 voorlopig vastgesteld op 280 ton, in afwachting van de bekendmaking van het herziene wetenschappelijk advies voor dat bestand voor 2025. Na de bekendmaking van dat herziene ICES-advies moet een definitieve TAC voor zeebrasem in de EU-wateren en internationale wateren van ICES-deelgebied 10 voor 2025 worden vastgesteld op het door de ICES aanbevolen nieuwe niveau.]

(7) [De overweging en de desbetreffende bepalingen zullen worden bijgewerkt na het besluit van de NAFO over noordelijke kabeljauw.] [Op [X] heeft Canada voor zijn vissersvaartuigen die in de NAFO-sectoren 2J, 3K en 3L op kabeljauw (Gadus morhua) vissen, voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 een vangstbeperking van [X] ton vastgesteld. De NAFO heeft vervolgens voor dat bestand en die periode een TAC vastgesteld, alsmede een toewijzing aan andere verdragsluitende partijen bij de NAFO die overeenkomt met 5 % van de TAC, met inbegrip van een quotum van de Unie, voor vangsten in het gereglementeerde NAFO-gebied. Daarnaast heeft de NAFO herstelmaatregelen voor dat bestand voor die periode vastgesteld. Die maatregelen moeten in het recht van de Unie worden opgenomen.]

(8) Op 1 april 2025 heeft IJsland, overeenkomstig de toepasselijke regels van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) betreffende overdrachten, ermee ingestemd 200 ton van zijn quotum voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in een deel van het Iccat-verdragsgebied, namelijk de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en de Middellandse Zee, voor 2025 aan de Unie over te dragen. Die overdracht moet in het recht van de Unie worden opgenomen en het quotum van de Unie voor dat bestand moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9) Tijdens haar jaarvergadering van 2025 heeft de Commissie voor de visserij in het noordelijke deel van de Stille Oceaan (NPFC) voor trawlers en ringzegenvaartuigen vangstbeperkingen voor Spaanse makreel (Scomber japonicus) vastgesteld voor alle verdragsluitende partijen bij de NPFC voor de periode van 1 juni 2025 tot en met 31 mei 2026. Daarnaast heeft de NPFC voor die periode een extra hoeveelheid van dat bestand voor de Unie vastgesteld. Ook heeft zij bijbehorende inspanningsbeperkingen vastgesteld. Voorts heeft de NPFC maatregelen vastgesteld die functioneel verbonden zijn met die vangstbeperkingen en die extra hoeveelheid, zonder welke: i) die vangstbeperkingen voor alle verdragsluitende partijen bij de NPFC niet hadden kunnen worden vastgesteld, en ii) de vangstmogelijkheden voor Spaanse makreel in het NPFC-verdragsgebied zouden moeten worden verlaagd om de niet-doelsoorten te beschermen. Die vangstmogelijkheden en functioneel verbonden maatregelen moeten in het recht van de Unie worden opgenomen.

(10) Om zich te kunnen voortplanten, moet de Europese aal (Anguilla anguilla) die geslachtsrijp is (“schieraal”), van binnenwateren, brakke wateren of mariene wateren van de Unie migreren naar zijn paaiplaatsen in de Sargassozee (“stroomafwaartse migratie”). Artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2025/202 biedt bescherming voor dergelijke aal in die zin dat de betrokken lidstaten ertoe worden verplicht om voor commerciële visserijactiviteiten op Europese aal (Anguilla anguilla) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 (noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan) een of meer sluitingsperioden van ten minste zes maanden vast te stellen waarvoor bepaalde voorwaarden gelden. Om de instandhoudingsdoelstelling van de sluitingsperiode(n) uit hoofde van artikel 13 van Verordening (EU) 2025/202 te handhaven, kunnen de betrokken lidstaten de schieralen hulp bieden bij hun stroomafwaartse migratie, en wel voordat de alen passeren via brakke niet-EU-wateren, waar ze zouden kunnen worden gevangen en aangeland. Daarom moet het de betrokken lidstaten worden toegestaan volwassen alen met een totale lengte van 12 cm of meer tijdens de belangrijkste migratieperiode te vangen in wateren van de Unie stroomopwaarts van brakke niet-EU-wateren, mits dit uitsluitend gebeurt met het oog op het vervoeren en het onmiddellijk ongedeerd vrijlaten van schieralen op een aangewezen plaats in de nabijgelegen stroomafwaartse mariene wateren van de Unie. Incidenteel gevangen alen die niet geslachtsrijp zijn, moeten onmiddellijk ongedeerd in het water worden vrijgelaten.

(11) Verordening (EU) 2025/202 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12) Omdat de bepalingen zonder onderbreking moeten kunnen worden toegepast en om rechtsonzekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van de toepassing van de bepalingen die voorheen van toepassing waren en de datum van inwerkingtreding van deze verordening, moeten de bepalingen van deze verordening van toepassing worden vanaf het verstrijken van de bepalingen die voorheen van toepassing waren. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, want de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd en voor aal wordt een aanvullende afwijking van de sluitingsperiode(n) vastgesteld.

(13) Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,