Overwegingen bij COM(2025)342 - Goedkeuring van steun uit de EU-cyberbeveiligingsreserve voor Moldavië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) In zijn conclusies van 15 december 2022 heeft de Europese Raad bevestigd dat de Unie de Republiek Moldavië (hierna “Moldavië”) alle relevante steun zal blijven verlenen voor de aanpak van de veelsoortige gevolgen van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne.

(2) Op 23 juni 2022 heeft de Europese Raad Moldavië de status van kandidaat-lidstaat toegekend. Het besluit was gebaseerd op de naleving door Moldavië van de voorwaarden die zijn vermeld in het advies van de Commissie van juni 2022 over het toetredingsverzoek van Moldavië. Op 14 december 2023 besloot de Europese Raad, naar aanleiding van de aanbeveling van de Commissie, toetredingsonderhandelingen met Moldavië te openen.

(3) Cyberbeveiligingsincidenten blijven zowel in de Unie als op mondiaal niveau voor economische en maatschappelijke gevolgen zorgen. De cyberdreigingen evolueren bijzonder snel in sommige kandidaat-lidstaten van de EU, waar aanzienlijke of grootschalige incidenten kritieke infrastructuur kunnen verstoren en beschadigen, de goede werking van de economie en de instellingen kunnen verstoren of ernstige risico’s kunnen vormen voor de openbare veiligheid en de veiligheid van entiteiten of burgers. Dat is met name het geval in Moldavië, waar Rusland hybride operaties en cyberaanvallen uitvoert om kritieke infrastructuur, democratische processen en verkiezingsinfrastructuur in gevaar te brengen.

(4) Gezien de onvoorspelbare aard van cyberaanvallen en het feit dat die vaak niet beperkt zijn tot een specifiek geografisch gebied en een groot risico op overloopeffecten inhouden, draagt de versterking van de weerbaarheid van buurlanden en hun capaciteit om doeltreffend te reageren op significante en grootschalige cyberbeveiligingsincidenten bij tot de bescherming van de Unie, en met name haar interne markt en industrie, als geheel. Daarom is in Verordening (EU) 2025/38 bepaald dat met het programma Digitaal Europa geassocieerde derde landen voor hun gehele grondgebied of een deel daarvan steun kunnen krijgen uit de EU-cyberbeveiligingsreserve (de “reserve”), als de overeenkomst waarbij het derde land wordt geassocieerd met het programma Digitaal Europa daarin voorziet.

(5) Zoals bepaald in artikel 19 van Verordening (EU) 2025/38, moeten met het programma Digitaal Europa geassocieerde derde landen om diensten van de reserve kunnen verzoeken als de entiteiten die het doelwit zijn en waarvoor ze om steun uit de EU-cyberbeveiligingsreserve verzoeken, in zeer kritieke sectoren actieve entiteiten of in andere kritieke sectoren actieve entiteiten zijn en als de gedetecteerde incidenten tot aanzienlijke operationele verstoringen leiden of overloopeffecten in de Unie zouden kunnen hebben. Met het programma Digitaal Europa geassocieerde derde landen mogen alleen voor steun in aanmerking komen als de overeenkomst op grond waarvan ze met het programma Digitaal Europa geassocieerd zijn, specifiek in dergelijke steun voorziet. Bovendien mogen dergelijke derde landen alleen in aanmerking blijven komen als aan drie criteria is voldaan. Ten eerste moet het derde land volledig voldoen aan de relevante bepalingen van die overeenkomst. Ten tweede moet het derde land, gezien de complementaire aard van de reserve, passende maatregelen hebben getroffen om zich voor te bereiden op significante cyberbeveiligingsincidenten of aan grootschalige cyberbeveiligingsincidenten gelijkwaardige incidenten. Ten derde moet de steunverlening uit de reserve stroken met het beleid van de Unie ten aanzien van dat land en met de algemene betrekkingen met dat land, en verenigbaar zijn met ander beleid van de Unie op het gebied van veiligheid.

(6) Steunverlening aan met het programma Digitaal Europa geassocieerde derde landen kan gevolgen hebben voor de betrekkingen met derde landen en het veiligheidsbeleid van de Unie, onder meer in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Dienovereenkomstig kan de Raad volgens artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) 2025/38 in een uitvoeringshandeling een limiet specificeren, die niet minder dan 75 dagen mag bedragen, voor het aantal dagen waarvoor in antwoord op één verzoek ondersteuning kan worden geboden. De Raad moet een besluit nemen op basis van een voorstel van de Commissie en daarbij terdege rekening houden met de beoordeling van de drie criteria door de Commissie.

(7) Moldavië is zwaar getroffen door de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, en is ook rechtstreeks het doelwit van hybride operaties waarmee Rusland probeert het land te destabiliseren en zijn EU-traject te ondermijnen. Tegen die achtergrond heeft de Unie Moldavië uitgebreide steun verleend voor de aanpak van de problemen waarmee het land wordt geconfronteerd als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, en voor de versterking van de weerbaarheid, de veiligheid en de stabiliteit van het land in het licht van de directe destabiliserende operaties van Rusland.

(8) Op 24 april 2023 heeft de Raad zijn goedkeuring gegeven voor een civiele partnerschapsmissie van de Europese Unie in Moldavië in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, om strategisch advies en operationele steun te verlenen op het gebied van crisisbeheersing en de bestrijding van hybride dreigingen. Sinds 2021 verleent de EU ook consistent steun via de Europese Vredesfaciliteit om de capaciteit van Moldavië op militair en defensiegebied te versterken. De ondertekening van het veiligheids- en defensiepartnerschap tussen de EU en Moldavië op 21 mei 2024 heeft de structuur van de samenwerking tussen de EU en Moldavië gestroomlijnd op het vlak van de kerngebieden vrede, veiligheid en defensie. Voorts heeft het groeiplan voor Moldavië, dat op 10 oktober 2024 door de Commissie is goedgekeurd, tot doel de sociaaleconomische hervormingen in Moldavië te ondersteunen en de toegang van Moldavië tot de eengemaakte markt van de EU te verbeteren, waarbij specifieke hervormingen op het gebied van cyberbeveiligingsgovernance worden verwacht.

(9) De Commissie heeft geoordeeld dat de drie criteria van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2025/38 ten aanzien van Moldavië zijn vervuld. Ze heeft bij die beoordeling de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid geraadpleegd.