Overwegingen bij COM(2025)333 - Standpunt EU in de Partnerschapsraad EU-Armenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2025)333 - Standpunt EU in de Partnerschapsraad EU-Armenië.
document COM(2025)333 NLEN
datum 25 juni 2025
 
(1) De brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds (de “Overeenkomst”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2018/104 van de Raad 2 en is op 1 maart 2021 in werking getreden.

(2) Om de toepassing van de Overeenkomst te vergemakkelijken, zijn de partijen overeengekomen om een partnerschapsagenda op te stellen met per sector een prioriteitenlijst voor hun gezamenlijke werkzaamheden.

(3) De partnerschapsagenda bevat concrete doelstellingen voor de samenwerking tussen de EU en Armenië, verdeeld in prioriteiten op korte termijn (3-4 jaar) en op middellange termijn (7 jaar). De prioritaire maatregelen zijn gericht op het bevorderen van economische ontwikkeling en diversificatie, het verbeteren van de afstemming van regelgeving en het versterken van de veerkracht van Armenië in alle sectoren.

(4) Overeenkomstig artikel 362, lid 6, van de Overeenkomst kan de Partnerschapsraad aanbevelingen doen om de doelstellingen van de Overeenkomst te bereiken.

(5) De Partnerschapsraad dient op de volgende Partnerschapsraad EU-Armenië dan wel bij schriftelijke procedure een aanbeveling vast te stellen voor de partnerschapsagenda EU-Armenië.

(6) De beoogde aanbeveling zal rechtsgevolgen hebben.

(7) Het is dan ook passend het namens de Unie in de Partnerschapsraad in te nemen standpunt te bepalen omdat de partnerschapsagenda EU-Armenië de basis zal vormen voor de programmering van de EU-bijstand, onder meer in het kader van het bij Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld.

(8) Het standpunt van de Unie in de Partnerschapsraad moet derhalve gebaseerd zijn op de aan dit besluit gehechte ontwerpaanbeveling.