Overwegingen bij COM(2025)620 - Gedeeltelijke schorsing van de overeenkomst met Israël anderzijds over de deelname van Israël aan het programma van de Unie “Horizon Europa - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie”

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De overeenkomst tussen de Europese Unie enerzijds en Israël anderzijds over de deelname van Israël aan het programma van de Unie “Horizon Europa” (hierna “de overeenkomst” genoemd) is sinds 1 januari 2021 van toepassing. Krachtens de overeenkomst mogen in Israël gevestigde juridische entiteiten deelnemen aan indirecte acties van het Horizon Europa-programma onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de bepalingen en voorwaarden voor in de Europese Unie gevestigde juridische entiteiten, met inbegrip van de eerbiediging van de beperkende maatregelen van de Europese Unie. De overeenkomst is gebaseerd op de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Israël, anderzijds, 5 en het integrerende protocol daarbij betreffende de deelname aan programma’s van de Unie.

(2) In artikel 2 van de Euro-mediterrane overeenkomst is bepaald dat de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen ten grondslag moet liggen aan het interne en externe beleid van de partijen en een essentieel onderdeel moet vormen van hun samenwerking in het kader van die overeenkomst.

(3) In artikel 79, lid 2, van de Euro-mediterrane overeenkomst is bepaald dat indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting niet is nagekomen, zij passende maatregelen mag treffen en zij in bijzonder dringende gevallen zonder nader overleg mag handelen, en dat bij voorrang die maatregelen moeten worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren.

(4) De EU veroordeelt de terroristische aanslagen van Hamas op Israël, die tot een spiraal van geweld in de regio hebben geleid, en roept op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza, de onvoorwaardelijke vrijlating van alle gijzelaars en een einde aan het conflict.

(5) De hoge vertegenwoordiger heeft op 23 juni aan de Raad Buitenlandse Zaken een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van de Euro-mediterrane overeenkomst voorgelegd. In de evaluatie wordt geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn dat Israël zijn verplichtingen op het gebied van de mensenrechten uit hoofde van artikel 2 van de Euro-mediterrane overeenkomst niet nakomt.

(6) Met zijn interventie in de Gazastrook en de daaruit voortvloeiende humanitaire ramp, waarbij duizenden burgerdoden zijn gevallen en de extreme ondervoeding, met name van kinderen, snel toeneemt, schendt Israël de mensenrechten en het humanitair recht en maakt het dus een inbreuk op een essentieel beginsel van de samenwerking tussen de EU en Israël in het kader van de Euro-mediterrane overeenkomst.

(7) Overeenkomstig artikel 79, lid 2, van de Euro-mediterrane overeenkomst, gelezen in samenhang met het internationaal gewoonterecht zoals gecodificeerd in artikel 60 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht tussen staten en internationale organisaties of tussen internationale organisaties, is het passend de overeenkomst gedeeltelijk te schorsen wegens een wezenlijke schending door Israël van artikel 2 van de Euro-mediterrane overeenkomst, en dit als een bijzonder dringende geval te behandelen.

(8) De werking van de overeenkomst zal niet onevenredig worden beïnvloed, aangezien het geen schorsing betreft van de algemene samenwerking en dialoog tussen de EU en Israël op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, maar een tijdelijke schorsing van de oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van de Accelerator van de EIC, waarmee zowel subsidie- als investeringssteun wordt verleend aan afzonderlijke in aanmerking komende entiteiten (kmo’s en in uitzonderingsgevallen kleine midcaps). Schorsing van de associatie van Israël wat die maatregelen betreft, is te beschouwen als een passende en evenredige reactie op de inbreuken op de Euro-mediterrane overeenkomst.