Bijlagen bij COM(2010)47 - Tenuitvoerlegging van richtlijn 91/676/EEG inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen op basis van verslagen van de lidstaten voor de periode 2004-2007

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlagen II en III van de nitratenrichtlijn en betrekking hebben op onder meer de periodes van het jaar waarin bemesting verboden is, de minimale opslagcapaciteit voor dierlijke mest en de beperking van het op of in de bodem brengen van meststoffen en het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van wateren en op hellingen.

Alle lidstaten hebben een of meer actieprogramma’s voor hun grondgebied opgesteld en hebben in hun verslagen informatie over de recentelijk opgestelde actieprogramma’s en wijzigingen ingevolge de vereiste periodieke evaluatie verstrekt.

Verschillende lidstaten, waaronder Frankrijk, Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, België, Italië, Polen en Roemenië, hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid waarin de nitratenrichtlijn voorziet om verschillende actieprogramma’s voor afzonderlijke kwetsbare zones of delen van zones op te stellen en ten uitvoer te leggen.

De meeste actieprogramma’s omvatten de vereiste maatregelen; sommige actieprogramma’s dienen evenwel verder te worden verbeterd om de waterkwaliteit voldoende tegen verontreiniging door stikstof te beschermen. De voornaamste onvolkomenheden hebben betrekking op opslagbepalingen, evenwichtige bemesting en vaststelling van periodes tijdens welke bemesting verboden is.

De nitratenrichtlijn beperkt het op of in de bodem brengen van dierlijke mest tot 170 kg N/ha per jaar in aangewezen gebieden waarop actieprogramma’s van toepassing zijn. Deze norm wordt in bijna alle actieprogramma’s vastgesteld.

De opslagcapaciteit voor dierlijke mest is tijdens deze laatste verslagperiode verder toegenomen. Niettemin is volgens de lidstaten onvoldoende opslagcapaciteit voor dierlijke mest tijdens de tenuitvoerlegging van actieprogramma’s een van de vaakst voorkomende moeilijkheden. De opslagcapaciteit moet voldoende hoog zijn om ten minste de periodes waarin geen dierlijke mest mag worden uitgereden of waarin dat door klimatologische omstandigheden onmogelijk is, te overbruggen. Gebrek aan financiële middelen bij de landbouwers zou de bouw van nieuwe opslagfaciliteiten belemmeren.

De meeste gecontroleerde landbouwers bleken de maatregelen van de actieprogramma’s zeer goed na te leven. Evenwel is melding gemaakt van de volgende knelpunten bij de tenuitvoerlegging van de actieprogramma’s:

- Onnauwkeurige registratie door de landbouwers betreffende uitrijding van dierlijke mest en meststoffen

- Vooral bij kleine landbouwbedrijven zijn landbouwers minder goed op de hoogte van de nitraatproblematiek. Vaak begrijpen ze de maatregelen van de actieprogramma’s niet goed door een gebrek aan kennis.

Een aantal lidstaten (bv. Oostenrijk, Nederland) rapporteert dat bij de landbouwers de algemene kennis van het natuurlijke milieu erop vooruitgegaan is, hetgeen bijvoorbeeld resulteert in een verbeterde behandeling van dierlijke mest en meststoffen.

In hoofdstuk III van het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt een aantal voorbeelden vermeld van de vooruitgang die door verschillende lidstaten op het punt van de actieprogramma’s is gemaakt.

De Commissie heeft eveneens weet van een verhoogde belangstelling voor initiatieven op het gebied van verwerking van dierlijke mest. In verschillende lidstaten, vooral de gebieden met een intensieve veehouderij en hoge nutriëntenoverschotten, wordt dierlijke mest verwerkt om eindproducten voor de export die gemakkelijk te vervoeren zijn of producten met een gewijzigde nutriëntenverhouding waardoor een beter nutriëntenbeheer mogelijk is die tot kleinere nutriëntenoverschotten leidt, te genereren. De verwerkingstechnieken gaan van eenvoudige scheiding in een vloeibare en vaste fractie tot meer geavanceerde technieken zoals drogen, composteren of verbranden van vaste fracties en biologische behandeling, membraanfiltratie en fysisch-chemische technieken voor vloeibare fracties. De technieken worden vaak gecombineerd met procedés van vergisting in biogasinstallaties voor energieproductie. De opzet van verschillende grootschalige samenwerkingsinitiatieven waarbij grote groepen landbouwers gemeenschappelijk in verwerkingsinstallaties voor dierlijke mest investeren is eveneens interessant. Dergelijke initiatieven lopen momenteel in Spanje, Nederland en België.

Vermeld zij tevens dat de veehouders in toenemende mate belangstellen in de toepassing van aangepaste voedertechnieken zoals stikstofarme diëten, fasevoedering met aangepast voeder afhankelijk van het groeistadium en geavanceerd voederbeheer dat de algemene efficiëntie van het voedergebruik bij dieren verbetert. Geavanceerde voederverwerkingstechnieken dragen bij tot een verbeterde voederomzettingsefficiëntie en een verminderde nutriëntenexcretie.

AFWIJKENDE REGELINGEN

De nitratenrichtlijn biedt de mogelijkheid, wat de hoeveelheid dierlijke mest betreft, af te wijken van de maximumhoeveelheid van 170 kg stikstof per hectare per jaar indien kan worden aangetoond dat de doelstellingen van de richtlijn zullen worden bereikt en de afwijking gebaseerd is op objectieve criteria zoals omstandigheden van lange groeiperiodes, gewassen met hoge stikstofopname, hoge nettoneerslag of bodems met een hoog denitrificatievermogen. Afwijkingen moeten bij besluit van de Commissie worden goedgekeurd na positief advies van het Regelgevend comité Nitraten, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn. Passende aanwijzing van kwetsbare zones en volledige conformiteit van de actieprogramma's met de richtlijn zijn basisvoorwaarden voor een afwijking, die slechts gedurende de looptijd van het actieprogramma van toepassing is. Een lijst van de tot december 2009 verleende afwijkingen is opgenomen in hoofdstuk II van het werkdocument van de diensten van de Commissie.

PROGNOSE WATERKWALITEIT

Veel lidstaten hebben gegevens verstrekt betreffende beoordelingsmethoden (trendanalyses en simulatiemodellen) voor de evaluatie van trends inzake druk door de landbouw en/of de ontwikkeling van de waterkwaliteit. Er is geen informatie verstrekt door Cyprus, Frankrijk, Griekenland, Letland, Malta, Portugal, Roemenië en Slovenië. Ierland heeft geen simulatiemodellen verstrekt, maar heeft maatregelen en ontwikkelingen vermeld die in de toekomst een positieve invloed op de waterkwaliteit kunnen hebben.

Net als in de vorige verslagperiode hebben slechts enkele lidstaten kwantitatieve gegevens verstrekt betreffende de tijdschaal waarop een stabilisatie van de verontreiniging of een herstel van de waterkwaliteit kan worden verwacht. Veel lidstaten hebben gewezen op de moeilijkheden die het opstellen van een dergelijke prognose oplevert in verband met onzekerheden over het klimaat en transportprocessen in de bodem en het feit dat naast agrarische maatregelen andere maatregelen zijn genomen om de waterkwaliteit te verbeteren.

In het algemeen kan worden geconcludeerd dat, ondanks de bereikte verbeteringen in waterkwaliteit, het nog verschillende jaren of zelfs decennia zal duren alvorens als gevolg van de tenuitvoerlegging van de actieprogramma's en de wijziging van de landbouwpraktijken een volledig herstel van de waterkwaliteit kan worden gerealiseerd. In de enkele gevallen waarin een tijdschaal voor een substantieel herstel van de waterkwaliteit naar voor wordt geschoven, worden periodes genoemd gaande van 4-8 jaar (Duitsland en Hongarije) tot meer dan verschillende decennia voor diepere grondwateren (Nederland).

INBREUKPROCEDURES

De tenuitvoerlegging van de nitratenrichtlijn is nog altijd onvolledig, hetgeen vooral verband houdt met het feit dat onvoldoende kwetsbare zones zijn aangewezen en de actieprogramma’s niet conform zijn. De Commissie voert continu overleg met alle lidstaten om tot een conforme tenuitvoerlegging te komen en heeft momenteel 3 inbreukprocedures lopen. De zaak tegen Spanje houdt verband met de aanwijzing van kwetsbare zones en de inhoud van actieprogramma’s, de zaken tegen Frankrijk en Luxemburg hebben betrekking op de actieprogramma’s.

VERBANDEN MET ANDER EU-BELEID

De nitratenrichtlijn houdt nauw verband met ander EU-beleid op het gebied van water, lucht, klimaatverandering en landbouw. Uit ervaringen met tenuitvoerlegging en modernere wetenschappelijke inzichten in synergetische effecten van maatregelen in nitraatactieprogramma’s blijkt de waarde van een volledige tenuitvoerlegging van het beleid. In een recente studie[28] over geïntegreerde maatregelen in de landbouw om de ammoniakemissies te verminderen, worden belangrijke voordelen voor de luchtkwaliteit en de terugdringing van broeikasgasemissies via de tenuitvoerlegging van de nitratenrichtlijn aangetoond. Nadere bijzonderheden over beleidsverbanden zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van het werkdocument van de diensten van de Commissie.

CONCLUSIES

Deze rapportage omvat voor het eerst alle 27 lidstaten. Alle nieuwe lidstaten hebben meetnetwerken opgezet, kwetsbare zones aangewezen en actieprogramma’s opgesteld.

Wat de grondwaterkwaliteit betreft, vertoont 66% van de meetstations een stabiele of dalende nitraatconcentratie. In 34% van de stations is echter nog een stijging van de nitraatverontreiniging te constateren en 15% van de stations vertoont een nitraatconcentratie boven de kwaliteitsdrempel van 50 mg per liter. Binnen de grondwaterlichamen vertonen de ondiepe niveaus een hogere nitraatconcentratie dan de diepe niveaus. Het meest verontreinigde water bevindt zich tussen 5 en 15 meter onder de oppervlakte.

Wat het zoete oppervlaktewater betreft, vertoont 70% van de meetstations een stabiele of dalende nitraatconcentratie. Bij 3% van de stations bedraagt de concentratie meer dan 50 mg per liter, terwijl bij 21% van de stations de concentratie onder de 2 mg per liter ligt. Bij 33% van de stations waar de staat van eutrofiëring wordt gemeten, valt het water in de categorie eutroof of hypertroof. De druk door de landbouw met betrekking tot de nitraatverontreiniging van het oppervlaktewater is in veel lidstaten gedaald, hoewel de landbouw nog steeds sterk tot de stikstofuitstoot naar de oppervlaktewateren bijdraagt.

In de EU 15 is in vergelijking met de vorige verslagperiode een verdere stijging van het areaal van kwetsbare zones vastgesteld. Dit is gestegen van 43,7% tot 44,6 % van het EU 15-grondgebied, terwijl 40,9 % van het EU 27-grondgebied uit aangewezen zones bestaat, daaronder begrepen het grondgebied van de lidstaten die een actieprogramma voor heel hun grondgebied uitvoeren. De gegevens over de waterkwaliteit tonen evenwel aan dat in verschillende gebieden, zowel wat de EU 15 als wat de EU 12 betreft, verdere uitbreidingen van de aangewezen zones overeenkomstig de in de nitratenrichtlijn beschreven criteria noodzakelijk zijn.

Vergeleken met de vorige verslagperiode is in de EU 15 de kwaliteit van de actieprogramma’s verder verbeterd; vaak moeten daartoe evenwel inbreukprocedures worden ingeleid. Alle nieuwe lidstaten hebben actieprogramma’s opgesteld, maar verschillende programma's moeten verder worden verbeterd om geheel aan de eisen van de nitratenrichtlijn te voldoen, met name de bepalingen betreffende de bouw van opslagfaciliteiten, evenwichtige bemesting en vaststelling van periodes tijdens welke bemesting verboden is. Het beschikbaar stellen van informatie en opleidingsdiensten voor landbouwers en efficiënte controleprogramma’s zijn essentieel om de effectieve tenuitvoerlegging van de programma’s in het veld te verzekeren.

In de gebieden met intensieve veehouderij is een verhoogde belangstelling voor technieken voor de verwerking van dierlijke mest te constateren die, vaak in combinatie met de productie van energie uit biogas, een efficiënter nutriëntenbeheer mogelijk maken. Efficiënt nutriëntenbeheer speelt momenteel een rol in het verminderen van de bedrijfskosten.

Ervaringen met tenuitvoerlegging en moderne wetenschappelijke inzichten in synergetische effecten van maatregelen in nitraatactieprogramma’s duiden erop dat het stikstofbeleid een geïntegreerde aanpak vereist waarbij de hele stikstofcyclus wordt bekeken en dat de tenuitvoerlegging van de nitratenrichtlijn substantiële voordelen met zich mee brengt met name op het stuk van verminderingen van de ammoniak- en broeikasgasemissies alsook op het bredere gebied van de waterbescherming binnen het raamwerk van de kaderrichtlijn water. In de toekomst zijn meer aandacht voor dit aspect van het stikstofbeheer alsook adequate en continue ondersteuning vanuit de wetenschappelijke gemeenschap zowel op nationaal als op Europees niveau noodzakelijk.

De Commissie zal met de lidstaten blijven samenwerken om de tenuitvoerlegging te verbeteren met het gemeenschappelijke doel de wateren te beschermen. Zij zal gerechtelijke stappen blijven ondernemen waar zij dit nodig acht.

[1] Ook Roemenië en Bulgarije, hoewel zij daar nog niet toe verplicht waren. Bulgarije heeft ook waterkwaliteitgegevens voor de periode 2000-2003 opgenomen.

[2] Cyprus, Tsjechië, Estland en Hongarije hebben in 2004 voor de periode 2000-2003 verslag uitgebracht.

[3] Zie cijfers 1A en 1B in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[4] Op basis van OESO-statistieken voor 2003-2007. De database bevat geen info over België en Ierland. Ierland heeft eigen cijfers verstrekt.

[5] Zie tabel 3 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[6] Zie kaarten 1 tot en met 6 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[7] Zie kaart 7 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[8] Richtlijn 2000/60/EG.

[9] Zie kaarten 8-15 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[10] 50 mg NO3-/l is de in de nitratenrichtlijn vastgestelde drempelwaarde.

[11] Zie afbeelding 2 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[12] Bulgarije, Cyprus, Estland en Hongarije; Tsjechië heeft in het voor 2000-2003 ingediende verslag geen gegevens inzake de waterkwaliteit verstrekt, waardoor trendanalyse niet mogelijk was.

[13] Zie afbeelding 3 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[14] Behalve Zweden om de bovenvermelde redenen.

[15] Zie tabel 1 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[16] Zie afbeelding 4 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[17] Zie afbeelding 5 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[18] Zie kaarten 11, 12 en 14 in hoofdstuk I van het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[19] Daling van de nitraatconcentratie van ten minste 5 mg per liter.

[20] Griekenland heeft een geactualiseerde dataset verstrekt, die wegens laattijdige indiening echter niet in aanmerking kon worden genomen; hier worden de oorspronkelijk ingediende gegevens gepresenteerd.

[21] Toename van de nitraatconcentratie met ten minste 5 mg per liter.

[22] Zie kaart 13 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[23] Zie afbeelding 6 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[24] Zie tabel 2 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[25] In verband met het verstrekken van geen of onvolledige gegevens, de EU 27 zonder Cyprus, Denemarken, Estland, Griekenland, Italië, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Polen en het Verenigd Koninkrijk.

[26] Zie afbeelding 7 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[27] Op basis van gegevens voor het jaar 2007, zie tabel 4, afbeelding 8 en kaart 16 in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

[28] Commissieverslag 'Integrated measures in agriculture to reduce ammonia emissions', Alterra, 2007.