Bijlagen bij COM(2002)727 - Vaststelling, voor 2003, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EG en, voor vaartuigen van de EG, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2002)727 - Vaststelling, voor 2003, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren ... |
---|---|
document | COM(2002)727 ![]() ![]() |
datum | 20 december 2002 |
Alle vangstbeperkingen die in deze bijlage zijn vastgesteld, worden voor de toepassing van artikel 7 van de verordening als quota beschouwd en daarom gelden daarvoor de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en met name de artikelen 14 en 15.
Voor elk gebied zijn de visbestanden telkens vermeld in de alfabetische volgorde van de wetenschappelijke naam van de soort. Hierna is een tabel opgenomen met de Latijnse namen en de overeenkomstige gebruikelijke naam in het Nederlands:
Gebruikelijke naam // Wetenschappelijke naam
Beryciden // Beryx spp.
Lange schol // Hippoglossoides platessoides
Ansjovis // Engraulis encrasicolus
Zeeduivel // Lophiidae
Ijsvis // Champsocephalus gunnari
Zwarte Patagonische ijsvis // Dissostichus eleginoides
Zeewolf // Anarhichas lupus
Heilbot // Hippoglossus hippoglossus
Zalm // Salmo salar
Reuzenhaai // Cetorhinus maximus
Grootoogtonijn // Thunnus obesus
Zwarte haarstaartvis // Aphanopus carbo
Scotiazee ijsvis // Chaenocephalus aceratus
Blauwe leng // Molva dypterigia
Blauwe marlijn // Makaira nigricans
Blauwe wijting // Micromesistius poutassou
Blauwvintonijn // Thunnus thynnus
Lodde // Mallotus villosus
Kabeljauw // Gadus morhua
Tong // Solea solea
(Krab) // Paralomis spp.
Schar // Limanda limanda
Platvissen // Pleuronectiformes
Bot // Platichthys flesus
Gaffelkabeljauwen // Phycis spp.
Grote zilvervis // Argentina silus
Zwarte heilbot // Reinhardtius hippoglossoides
Grenadier // Macrourus spp.
Grauwe ijsvis // Lepidonothen squamifrons
Schelvis // Melanogrammus aeglefinus
Heek // Merluccius merluccius
Haring // Clupea harengus
Horsmakreel // Trachurus spp.
Bultenijsvis // Gobionotothen gibberifrons
Krielgarnaal // Euphausia superba
Lantaarnvis // Electrona carlsbergi
Tongschar // Microstomus kitt
Leng // Molva molva
Atlantische makreel // Scomber scombrus
Gemarmerde ijsvis // Notothenia rossii
Schartong // Lepidorhombus spp.
Noorse garnaal // Pandalus borealis
Langoestine // Nephrops norvegicus
Kever // Trisopterus esmarki
Atlantische slijmkop // Hoplostethus atlanticus
Garnaal "Penaeus" // Penaeus spp
Schol // Pleuronectes platessa
Arctische kabeljauw // Boreogadus saida
Witte koolvis // Pollachius pollachius
Witte marlijn // Tetrapturus alba
Haringhaai // Lamna nasus
Roodbaars // Sebastes spp.
Zeebrasem // Pagellus bogaraveo
Noordelijke grenadier // Macrouris berglax
Grenadiervis // Coryphaenoides rupestris
Zwarte koolvis // Pollachius virens
Zandspiering // Ammodytidae
Zeebaars // Dicentrarchus labrax
Kortvinnige pijlinktvis // Illex illecebrosus
Roggen // Rajidae
Georgia ijsvis // Pseudochaenichthys georgianus
Middellandse-zeeleng // Molva macrophthalmus
Sprot // Sprattus sprattus
Doornhaai // Squalus acanthias
Zwaardvis // Xiphias gladius
Zwarte Patagonische ijsvis // Dissostichus eleginoides
Tarbot // Psetta maxima
Torsk // Brosme brosme
Langsnuitijsvis // Channichthys rhinoceratus
Wijting // Merlangius merlangus
Pijlinktvis // Glyptocephalus cynoglossus
Geelvintonijn // Thunnus albacares
Zandschar // Limanda ferruginea
BIJLAGE I A OOSTZEE
Alle TAC's in dit gebied, behalve die voor schol, zijn vastgesteld in de IBSFC.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE IB SKAGERRAK EN KATTEGAT EN DE NOORDZEE
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE I C NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND ICES-gebieden I, II, IIIa, IV, V, XII, XIV en NAFO 0,1 (wateren van Groenland)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE I D WESTELIJKE GEMEENSCHAPSWATEREN ICES-gebieden Vb (EG-wateren), VI, VII, VIII, IX, X, CECAF (EG-wateren), en Frans-Guyana
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE I E NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN NAFO-gebied
Alle TAC's en visserijvoorschriften zijn vastgesteld in het kader van de NAFO.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE I F OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN Alle gebieden
Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals ICCAT en IATTC.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE IG ANTARTISCH GEBIED CCAMLR-gebied
Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's zijn niet aan de aangesloten partijen toegewezen, zodat het aandeel van de Gemeenschap onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de verdragsorganisatie, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC opgevist is.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE II Vangstmogelijkheden voor 2003 van haring die ongesorteerd voor andere doeleinden dan menselijke consumptie mag worden aangevoerd (in ton levend gewicht).
Alle vangstbeperkingen die in deze bijlage zijn vastgesteld, worden voor de toepassing van artikel 7 van deze verordening als quota beschouwd en daarom gelden daarvoor de bepalingen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
847/93, en met name in de artikelen 14 en 15 daarvan.
BIJLAGE III BESTANDEN WAARVOOR DE DIVERSE MAATREGELEN VAN VERORDENING (EG) Nr. 847/96 GELDEN
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE IV BIJZONDERE MAATREGELEN VOOR NOORDZEEHARING
De lidstaten stellen bijzondere maatregelen vast met betrekking tot de vangst, het sorteren en het aanvoeren van haring uit de Noordzee, het Skagerrak en het Kattegat om ervoor te zorgen dat de vangstbeperkingen, in het bijzonder die van bijlage II, worden nageleefd. Deze maatregelen omvatten met name:
* bijzondere controle- en inspectieprogramma's;
* programma's voor de visserij-inspanning, met inbegrip van lijsten van vaartuigen met vergunning en, als dat nodig wordt geoordeeld omdat een quotum voor meer dan 70% is opgevist, beperkingen ten aanzien van de activiteit van vaartuigen met een vergunning;
* controle op het overladen en op praktijken die leiden tot het weer overboord zetten van vis (teruggooi);
* zo mogelijk, een tijdelijk visverbod voor wateren waarvan bekend is dat er een hoge bijvangst is van haring, en met name jonge haring.
1. Lidstaten waar ongesorteerde vangsten worden aangevoerd die ook uit haring bestaan, zorgen ervoor dat er adequate bemonsteringsprogramma's bestaan voor een effectief toezicht op alle aanvoer van bijvangst van haring. Het wordt verboden ongesorteerde vangsten die ook uit haring bestaan, aan te landen in havens zonder een dergelijk bemonsteringsprogramma.
2. Inspecteurs van de Commissie voeren, overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en telkens wanneer de Commissie dat voor het bepaalde in de leden 1 en 2 noodzakelijk acht, onafhankelijke inspecties uit om de toepassing, door de bevoegde autoriteiten, van de bemonsteringsprogramma's en de in lid 1 omschreven maatregelen te verifiëren.
3. De Commissie verbiedt de aanvoer van haring als wordt aangenomen dat de uitvoering van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen niet voldoende waarborgen biedt dat bij alle visserijactiviteiten een strikte beheersing van de visserijsterfte bij haring wordt bereikt.
4. Alle aanvoer van haring gevangen in de ICES-zones III a, IV en VII d door vaartuigen die aan boord alleen sleepnetten hebben met een minimummaaswijdte van 32 mm of meer bij het vissen in de betrokken zones, wordt afgeboekt op het betrokken quotum dat is vastgesteld in bijlage I bij deze verordening.
5. Alle aanvoer van haring gevangen in de ICES-zones IIIa, IV en VIId door vaartuigen die aan boord alleen sleepnetten hebben met een minimummaaswijdte van minder dan 32 mm bij het vissen in de betrokken zones, wordt afgeboekt op het betrokken quotum dat is vastgesteld in bijlage II bij deze verordening. Haring die is aangeland door vaartuigen die vissen zoals hierboven aangegeven, mag niet te koop aangeboden worden voor menselijke consumptie.
BIJLAGE V TECHNISCHE OVERGANGSMAATREGELEN
1. Type vistuig dat mag worden gebruikt bij de kabeljauwvisserij in de Oostzee
1.1 Sleepnetten
1.1.1 Zonder ontsnappingspanelen
In afwijking van de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 88/98 bepaalde minimummaaswijdte voor trawlnetten, Deense zegennetten en soortgelijke netten, is de minimummaaswijdte tot en met 31 augustus 2003 130 mm. Vanaf 1 september 2003 zal de minimummaaswijdte op 140 mm worden gebracht, en deze maaswijdte zal gelden voor de gehele kuil en ten minste de laatste acht meter van het net, gemeten vanaf de pooklijn, terwijl de mazen zijn gestrekt in de lengterichting. De maximale twijndikte bedraagt 6 mm indien enkel getwijnd garen wordt gebruikt en 4 mm indien dubbel getwijnd garen wordt gebruikt. Deze maaswijdte en twijndikte geldt voor alle netkuilen of -tunnels die zich aan boord van een vissersvaartuig bevinden en bevestigd zijn of geschikt zijn om te worden bevestigd aan eender welk sleepnet.
1.1.2 Met ontsnappingspanelen
In afwijking van de voorschriften van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad inzake speciale voorzieningen voor selectiviteit, is het bepaalde in aanhangsel 1 van deze bijlage van toepassing.
1.2 Kieuwnetten
In afwijking van het bepaalde in bijlage IV van Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad is de minimummaaswijdte voor kieuwnetten 110 mm.
Voor vaartuigen met een lengte over alles tot en met 12 meter bedraagt de lengte van de netten maximaal 12 km.
Voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 meter bedraagt de lengte van de netten maximaal 24 km.
De uitzettijd van de netten bedraagt ten hoogste 48 uur, ingaand bij de eerste tewaterlating en eindigend wanneer de netten volledig weer zijn ingehaald.
2. Bijvangst van kabeljauw in de Oostzee
In afwijking van het bepaalde in artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad, mag de bijvangst van kabeljauw bij de visserij op haring en sprot met netten met een maaswijdte van 32mm of kleiner niet meer bedragen dan 3 gewichtspercenten van het totale gewicht van de vangsten. Van de toegestane bijvangst van kabeljauw aan boord mag niet meer dan 5% ondermaats zijn.
Bij de visserij op andere soorten dan haring en sprot met trawlnetten en Deense zegennetten met een kleinere maaswijdte dan die welke zijn vermeld in punt 1.1.1 en zonder ontsnappingspaneel als bedoeld in punt 1.1.2, mogen de bijvangsten van kabeljauw niet meer dan 10 % bedragen.
3. Minimummaat voor kabeljauw
In afwijking van de voorschriften inzake de minimummaat voor kabeljauw, als bepaald in bijlage III van Verordening (EG) nr. 88/98 van de Raad, bedraagt de minimummaat 38 cm.
4. Verbod om in de zomer in de Oostzee op kabeljauw te vissen
In de periode van 1 juni tot en met 31 augustus 2003 is het verboden om in de Oostzee, de Belten en de Øresund op kabeljauw te vissen.
5. Sluiting van de Bornholm Deep
In de periode van 15 mei tot en met 31 augustus 2003 geldt een volledig visverbod voor het gebied binnen de volgende coördinaten:
* 55° 15' NB, 15° 30' OL,
* 55° 15' NB, 16° 30' OL,
* 55° 15' NB, 16° 10' OL,
* 55° 15' NB, 15° 30' OL,
6. Technische instandhoudingsmaatregelen in het Skagerrak en het Kattegat
In afwijking van het bepaalde in bijlage IV van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad zijn de volgende voorschriften van toepassing in 2003:
(a) Voor het vissen op garnaal (Pandalus borealis) geldt een maaswijdte van 35 mm.
(b) Voor het vissen op zilvervis (Argentina spp.) geldt een maaswijdte van 30 mm.
(c) Bij het vissen op wijting met een maaswijdte van 70 tot 89 mm mag de bijvangst niet meer dan 30% bedragen voor de volgende soorten: kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, schartong, schar, zwarte koolvis en kreeft.
(d) Bij het vissen op langoustine met een maaswijdte van 70 tot 89 mm mag de bijvangst niet meer dan 60% bedragen voor de volgende soorten: kabeljauw, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, schartong, wijting, schar, koolvis en kreeft.
(e) Bij het vissen op Noorse garnaal (Pandalus borealis) met netten met een maaswijdte van 35 tot 69 mm mag de bijvangst niet meer dan 50% bedragen voor de volgende soorten: kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, haring, makreel, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis, langoestine en kreeft.
(f) Bij het vissen op alle andere dan onder c), d), en e), genoemde soorten met een maaswijdte van minder dan 90 mm mag de bijvangst niet meer dan 10% bedragen voor de volgende soorten: kabeljauw, schelvis, heek, schol, witje, tongschar, tarbot, griet, bot, makreel, schartong, wijting, schar, zwarte koolvis, langoestine en kreeft.
7. Schelvisbox
Visserij op schelvis, met uitzondering van de visserij met beuglijnen, is verboden in wateren buiten de gebieden die onder de nationale jurisdictie van de lidstaten vallen in het vak begrensd door de volgende coördinaten:
Punt nr. Breedtegraad Lengtegraad
1 57°000 NB 15°00 WL
2 57°000 NB 14°00 WL
3 56°30 N 14°327 WL
4 56°30 N 15°000 WL
8. Haringvissers in gebied IIa (EG-wateren)
Vissen met gesleept tuig met een maaswijdte van minder dan 54 mm of met ringzegens in gebied IIa (EG-wateren) is alleen toegestaan van 1 maart tot en met 30 juni.
9. Technishe maatregelen in de Middellandse Zee
De andere visserijactiviteiten dan die waarbij wordt gevist met zogenaamde "Gangui-spannetten", die momenteel zijn toegestaan op grond van de afwijking waarin is voorzien bij artikel 3, lid 1 en lid 1bis van Verordening (EG) nr. 1626/94 van de Raad, mogen voorlopig in 2003 worden voortgezet.
Aanhangsel 1 van bijlage V
Omschrijving van het ontsnappingspaneel in het bovenste deel van de kuil ("BACOMA")
Het betreft een paneel met vierkante mazen van 120 mm binnendiameter (geopend) in de kuil, met mazen van 105 mm of groter, van trawlnetten, Deense zegennetten of soortgelijke sleepnetten.
Het ontsnappingspaneel is een rechthoekig stuk net in de kuil. Er is slechts één ontsnappingspaneel. Het mag op geen enkele wijze worden geblokkeerd door aan de binnen- of buitenzijde aangebrachte voorzieningen.
Afmetingen van kuil, tunnel en achtereind van de trawl
De kuil bestaat uit twee gelijke netdelen, aan de zijkanten met een naadlijn aan mekaar vastgemaakt.
Het is verboden netten aan boord te hebben met meer dan 100 open ruitvormige mazen in de omtrek van de kuil, met uitsluiting van de aanslag en de naadlijn.
Het aantal open ruitvormige mazen, de mazen in de naadlijnen niet meegerekend, op elk punt waar ook in de omtrek van de tunnel mag niet kleiner noch groter zijn dan het maximumaantal mazen in de omtrek aan de voorkant van de kuil in enge zin en aan het achtereind van de trechter, de mazen in de naadlijnen niet meegerekend (zie figuur 1).
Plaats van bevestiging van de panelen
Het ontsnappingspaneel wordt aangebracht in het bovenste deel van de kuil. Het paneel eindigt niet meer dan 4 mazen van de pooklijn, de rij handgebreide mazen waardoorheen de pooklijn is bevestigd meegerekend (zie figuur 2).
Grootte van de panelen
De breedte van het paneel, uitgedrukt in aantal benen, moet gelijk zijn aan het aantal open ruitvormige mazen in het bovenste netdeel gedeeld door twee. In gevallen waarin zulks noodzakelijk is, zal worden toegestaan dat in het bovenste netdeel maximaal 20% van het aantal open ruitvormige mazen - gelijk verdeeld aan weerszijden van het ontsnappingspaneel - worden behouden (zie figuur 3).
De lengte van het paneel bedraagt minimaal 3,5 meter.
Netwerk
De mazen in het ontsnappingspaneel moeten een maaswijdte van ten minste 120 mm hebben. Het moeten vierkante mazen zijn, d.w.z. alle vier zijden van het paneel hebben de AB-snit. Het netwerk moet zo worden aangebracht dat de benen evenwijdig lopen met, respectievelijk loodrecht staan op, de lengterichting van de kuil. Het netwerk moet zijn vervaardigd uit knooploos enkelvoudig getwijnd garen of netmateriaal met dezelfde bewezen selectieve eigenschappen (stijfheid, sterkte en stabiliteit). Het garen moet een diameter van ten minste 4,9 mm hebben.
Overige voorschriften
In de figuren 4a tot en met c wordt gespecificeerd hoe het paneel moet worden aangebracht. De verdeelstrop moet ten minste 4 meter lang zijn.
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Figuur 1: Op basis van vorm en functie kunnen bij trawlnetten drie secties worden onderscheiden. De tunnel is cilindervormig en vervaardigd uit één of twee netten van 49,5 mazen diep, hetgeen overeenkomt met een lengte in gestrekte toestand van 6 tot 12 meter. De kuil is eveneens cilindervormig en vaak vervaardigd van dubbelgetwijnd garen voor een betere slijtagebestendigheid. De kuil heeft vaak een diepte van 49,5 mazen, oftewel circa 6 meter, maar kan bij kleinere vaartuigen korter (2 tot 4 meter) zijn. Het deel onder de verdeelstrop wordt de zak genoemd.
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Figuur 2: Tussen het ontsnappingspaneel en de pooklijn zitten vier mazen: 3,5 ruitvormige mazen van de bovenkant van de kuil en één rij van een halve handgebreide maas waardoorheen de pooklijn is bevestigd.
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Figuur 3: Aan de bovenkant mogen twintig procent ruitvormige mazen - in de dwarsrichting van het net van de ene naadlijn tot de andere - worden behouden. Bijvoorbeeld (zoals op figuur 3) bij een net van 30 open mazen breed, is dat 6 ruitvormige mazen. De verdeling is dan drie mazen aan weerszijden van het ontsnappingspaneel. Het ontsnappingspaneel is dan 12 benen breed (30 -6 = 24 ruitvormige mazen, gedeeld door 2).
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Onderpaneel
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
AN
Ruitvormige mazen
49 ½ md
105 mm binnenin
1 rij mazen voor pooklijn
Figuur 4a: Opbouw onderpaneel van 49,5 mazen diep
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Toppaneel
(zonder ruitvormige mazen tussen naadlijn en vierkant gemaasd paneel)
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
AN
Aanslag: 2 ruitvormige mazen/
1 been in vierkant gemaasd paneel
105 mm binnenin 16 ½ md
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Aanslag: 1 been in vierkant gemaasd paneel
2 ruitvormige mazen/
AN
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
1 rij mazen voor pooklijn
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Figuur 4b: Opbouw toppaneel, afmetingen en positie van ontsnappingspaneel, in netten met een ontsnappingspaneel dat van naadlijn tot naadlijn loopt
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Toppaneel
(met ruitvormige mazen tussen naadlijn en vierkant gemaasd paneel)
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
105 mm binnenin 16 ½ md
Aanslag: 2 ruitvormige mazen/ 1 been in vierkant gemaasd paneel
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
2 knopen in aanslag vierkant paneel tot max. 5 open ruitvormige mazen aan weerszijden vierkant paneel
AN
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
(29 ½ md) 3,54 met
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Aanslag: 1 been in vierkant gemaasd paneel 2 ruitvormige mazen/
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
1 rij mazen voor pooklijn
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
Figuur 4c: Opbouw toppaneel in netten met 20% ruitvormige mazen, gelijk verdeeld aan weerszijden van het ontsnappingspaneel
BIJLAGE VI
Deel I KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VERGUNNINGEN EN VISDOCUMENTEN VOOR GEMEENSCHAPSVAARTUIGEN IN WATEREN VAN DERDE LANDEN
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
DEEL II Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor Gemeenschapsvaartuigen in wateren van derde landen.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
DEEL III Aangifte overeenkomstig artikel 14, lid 2
AANVOERAANGIFTE (1)
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Aangevoerde hoeveelheden garnaal (levend gewicht) //
Garnalen, van kop ontdaan: kg kg
or ( x 1,6) = Garnalen, in gehele staat: kg //
Garnalen, in gehele staat: kg kg //
Thunnidae: kg // Snapper (Lutjanidae): kg kg
Haaien: kg // Overige kg
1 Een exemplaar voor de kapitein, een exemplaar voor de controleambtenaar en een exemplaar moet worden toegezonden aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.
BIJLAGE VII Deel I In het logboek te noteren gegevens
Bij het vissen in de 200-mijlszone van de lidstaten van de Gemeenschap waarvoor de communautaire visserijvoorschriften gelden, moeten onmiddellijk na de onderstaande activiteiten de volgende gegevens in het logboek worden genoteerd.
Na iedere trek
1.1. gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);
1.2. datum en tijdstip van de trek;
1.3. geografische positie tijdens de trek;
1.4. gebruikte vismethode.
Na iedere overlading op of vanuit een ander vaartuig:
2.1. de vermelding "ontvangen van" of "overgeladen op";
2.2. de overgeladen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);
2.3. naam, identificatieletters en -nummers van het vaartuig waarop of waaruit de overlading plaatsvond.
2.4. overlading van kabeljauw is niet toegestaan.
Na iedere aanvoer in een haven van de Gemeenschap
3.1. naam van de haven;
3.2. aangevoerde hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht).
Na ieder bericht aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen
4.1. datum en tijdstip van het bericht;
4.2. aard van het bericht: IN, OUT, ICES, WKL of 2 WKL;
4.3. bij een radiobericht: naam van het radiostation.
Deel II
>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>
BIJLAGE VIII INHOUD VAN DE BERICHTEN AAN DE COMMISSIE EN TRANSMISSIESPECIFICATIES
De hierna gevraagde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden meegedeeld volgens het onderstaande schema.
1.1 Telkens wanneer het vaartuig de 200-mijlszone van de lidstaten van de Gemeenschap binnenvaart waarvoor communautaire visserijvoorschriften gelden:
(a) de in punt 1.5 bedoelde gegevens;
(b) de hoeveelheden in het ruim (in kilogram levend gewicht), per vissoort;
(c) datum en ICES-sector waar de kapitein zal beginnen te vissen.
Wanneer het vaartuig om visserijtechnische redenen de hierboven bedoelde zone op een bepaalde dag meer dan eenmaal moet binnenvaren, is één mededeling bij het eerste binnenvaren voldoende.
1.2. Telkens wanneer het vaartuig de in punt 1.1 bedoelde zone verlaat:
(a) de in punt 1.5 bedoelde gegevens;
(b) de hoeveelheden in het ruim (in kg levend gewicht), per vissoort;
(c) de na het vorige bericht gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);
(d) de ICES-sector waarin de vangsten zijn gedaan;
(e) de hoeveelheden (in kg levend gewicht), per vissoort, die op en/of vanuit andere vaartuigen zijn overgeladen sinds het vaartuig de zone is binnengevaren, onder vermelding van het vaartuig waarop de hoeveelheden zijn overgeladen;
(f) de hoeveelheden (in kg levend gewicht), per vissoort, die in een haven van de Gemeenschap zijn aangevoerd sinds het vaartuig de zone is binnengevaren.
Wanneer het vaartuig om visserijtechnische redenen de in punt 1.1 bedoelde zone op een bepaalde dag meer dan eenmaal moet binnenvaren, is een mededeling bij het laatste buitenvaren voldoende.
1.3. Wanneer op haring en makreel wordt gevist, om de drie dagen, te beginnen op de derde dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren en wanneer op andere soorten dan haring en makreel wordt gevist, elke week, te beginnen op de zevende dag nadat het vaartuig voor het eerst de in punt 1.1 bedoelde zone is binnengevaren:
(a) de in punt 1.5 bedoelde gegevens;
(b) de na het vorige bericht gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);
(c) de ICES-sector waar de vangsten zijn gedaan.
1.4. Telkens wanneer het vaartuig van de ene naar de andere ICES-sector vaart:
(a) de in punt 1.5 bedoelde gegevens;
(b) de na het vorige bericht gevangen hoeveelheid van elke soort (in kg levend gewicht);
(c) de ICES-sector waar de vangsten zijn gedaan.
1.5. (a) Naam, roepnaam, op het vaartuig aangebrachte identificatienummers en -letters van het vaartuig, en de naam van de kapitein;
(b) nummer van de eventuele vergunning van het vaartuig;
(c) volgnummer van het bericht voor de betrokken reis;
(d) aanduiding van de aard van het bericht;
(e) datum, tijdstip en geografische positie van het vaartuig.
2.1. De in punt 1 bedoelde gegevens moeten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Brussel (telex 24189 FISEU-B) worden meegedeeld via een van de in punt 3 vermelde radiostations en in de in punt 4 aangegeven vorm.
2.2. Indien het bericht wegens overmacht niet door het vaartuig kan worden verzonden, mag het namens dat vaartuig door een ander vaartuig worden doorgezonden.
3. Naam van het radiostation Oproepletters van het radiostation
Lyngby // OXZ
Land's End // GLD
Valentia // EJK
Malin Head // EJM
Torshavn // OXJ
Bergen // LGN
Farsund // LGZ
Florø // LGL
Rogaland // LGQ
Tjøme // LGT
Ålesund // LGA
Ørlandet // LFO
Bodø // LPG
Svalbard // LGS
Blåvand // OXB
Gryt // GRYT RADIO
Göteborg // SOG
Turku // OFK
4. Vorm van de berichten
De in punt 1 bedoelde gegevens moeten onderstaande elementen bevatten en in onderstaande volgorde worden verstrekt:
* naam van het vaartuig;
* roepnaam van het vaartuig;
* op het vaartuig aangebrachte identificatieletters en -nummers;
* volgnummer van het bericht voor de betrokken visreis;
* aanduiding van de aard van het bericht aan de hand van de volgende code:
- bericht bij het binnenvaren in een van de zones bedoeld in punt 1.1: "IN",
- bericht bij het binnenvaren in een van de zones bedoeld in punt 1.1: "OUT",
- bericht bij het varen van de ene naar de andere ICES-sector: "ICES",
- wekelijks bericht: "WKL",
- bericht om de drie dagen: "2 WKL";
* datum, tijdstip en geografische positie;
* ICES-sector/deelgebied waar naar verwachting met de visserijactiviteit zal worden begonnen;
* datum waarop naar verwachting met de visserijactiviteit zal worden begonnen;
* het gewicht (in kg levend gewicht) van de vangsten, per vissoort, die zich in de ruimen bevinden, met gebruikmaking van de in punt 5 opgenomen code;
* de sedert het vorige bericht gevangen hoeveelheden (in kg levend gewicht), per vissoort, met gebruikmaking van de in punt 5 vermelde code;
* ICES-sector/deelgebied waar de vangsten zijn gedaan;
* de sedert het vorige bericht op en/of vanuit andere vaartuigen overgeladen hoeveelheden (in kg levend gewicht), per vissoort;
* naam en roepnaam van het vaartuig waarop en/of waaruit deze hoeveelheden zijn overgeladen;
* gewicht (in kg levend gewicht) van de hoeveelheden, per vissoort, die sinds het vorige bericht zijn aangevoerd in een haven van de Gemeenschap;
* naam van de kapitein.
5. Code voor het meedelen van de in punt 1.4 bedoelde vissoorten die zich aan boord bevinden:
Beryciden (Beryx spp.) // ALF
Schotse schol (Hippoglossoides platessoides), // PLA
Ansjovis (Engraulis encrasicholus), // ANE
Zeeduivel (Lophius spp.), // MNZ
Grote zilvervis (Argentina silus) // ARG
Braam (Brama brama), // POA
Reuzenhaai (Cetorinhus maximus), // BSK
Zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo) // BSF
Blauwe leng (Molva dypterygia), // BLI
Blauwe wijting (Micromesistius poutassou), // WHB
Bob shrimp (Xyphopenaeus kroyeri), // BOB
Kabeljauw (Gadus morhua), // COD
Garnaal (Crangon crangon), // CSH
Inktvis (Loligo spp.), // SQC
Doornhaai (Squalus acanthias), // DGS
Gaffelkabeljauwen (Phycis spp.) // FOR
Zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides), // GHL
Schelvis (Melanogrammus aeglefinus), // HAD
Heek (Merluccius merluccius), // HKE
Heilbot (Hippoglossus hippoglossus), // HAL
Haring (Clupea harengus), // HER
Horsmakreel (Trachurus trachurus), // HOM
Leng (Molva molva), // LIN
Makreel (Scomber scombrus), // MAC
Schartong (Lepidorhombus spp.) , // LEZ
Noorse garnaal (Pandalus borealis), // PRA
Langoestine (Nephrops norvegicus), // NEP
Kever (Trisopterus esmarkii), // NOP
Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) // ORY
Overige // OTH
Schol (Pleuronectes platessa), // PLE
Witte koolvis (Pollachius pollachius), // POL
Makreelhaai (Lamma nasus), // POR
Roodbaars (Sebastes spp.) , // RED
Zeebrasem (Pagellus bogaraveo) // SBR
Grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) // RNG
Zwarte koolvis (Pollachius virens), // POK
Zalm (Salmo salar), // SAL
Zandspiering (Ammodytes spp.) // SAN
Sardine (Sardina pilchardus), // PIL
Haaien (Selachii, Pleurotremata) // SKH
Garnaal "Penaeus" (Penaeidae), // PEZ
Sprot (Sprattus sprattus), // SPR
Inktvis (Illex spp.) , // SQX
Tonijn (Thunnidae), // TUN
Lom (Brosme brosme), // USK
Wijting (Merlangus merlangus), // WHG
Schar (Limanda ferruginea), // YEL
BIJLAGE IX LIJST VAN SOORTEN VOOR HET GEREGLEMENTEERDE GEBIED VAN DE NAFO
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE X TOEGESTANE BOVENNETBESCHERMERS
Bovennetbeschermer van het door ICNAF aanvaarde type
Een rechthoekig stuk want dat aan de bovenzijde van de kuil is vastgemaakt om beschadiging te verminderen of te voorkomen en dat voldoet aan de volgende vereisten:
(a) het stuk want mag geen mazen hebben die kleiner zijn dan de mazen die zijn voorgeschreven voor het net;
(b) het stuk want mag slechts langs de voor- en zijkant zijn bevestigd aan de kuil en moet zodanig zijn vastgemaakt dat het niet verder naar voren kan reiken dan vier mazen vóór de vaste strop op de kuil en niet minder dan vier mazen vóór de pooklijn eindigt; indien er geen vaste strop op de kuil is, mag het stuk want niet verder reiken dan een derde van de kuil, gemeten vanaf niet minder dan vier mazen vóór de pooklijn;
(c) het aantal mazen in de breedte van het stuk want moet ten minste anderhalf maal zo groot zijn als het aantal mazen in de breedte van dat beschermde gedeelte van de kuil, met dien verstande dat beide breedten loodrecht op de lengteas van de kuil worden berekend.
Bovennetbeschermer met meervoudige, achter elkaar geplaatste bovensleeplappen
Stukken want die op al hun delen mazen hebben die, ongeacht of de stukken want droog of nat zijn, niet kleiner zijn dan de mazen van het net waaraan zij zijn vastgemaakt, op voorwaarde dat:
(i) elk stuk want:
(a) slechts aan de voorzijde is vastgemaakt over de kuil en loodrecht staat op de lengteas;
(b) ten minste even breed is als de kuil (met dien verstande dat de breedte loodrecht op de lengteas van de kuil wordt gemeten bij het punt waar het is vastgemaakt);
(c) niet langer is dan tien mazen.
(ii) de totale lengte van alle aldus bevestigde stukken want niet meer bedraagt dan twee derde van de lengte van de kuil.
Bovennetbeschermer met grote mazen (gewijzigd Pools type)
Een rechthoekig stuk want dat vervaardigd is van hetzelfde garen als de kuil, of van enkel, dik, knooploos garen, dat is vastgemaakt aan het achterste gedeelte van de bovenzijde van de kuil en dat de bovenzijde van de kuil geheel of gedeeltelijk bedekt, dat op al zijn delen, in natte toestand gemeten, mazen heeft die tweemaal zo groot zijn als die van de kuil, en dat slechts aan de voor-, zij- en achterkant van dat stuk want op een zodanige wijze aan de kuil bevestigd is dat iedere maas van dat stuk want precies samenvalt met vier mazen van de kuil.
BIJLAGE XI Minimummaten bij aanvoer
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE XII Minimummaten bij aanvoer van verwerkte vis
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
1 Kleinere maat voor vers gezouten vis.
BIJLAGE XIII In het logboek te noteren gegevens
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Standaardafkortingen van de belangrijkste soorten in het NAFO-gebied
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Standaardafkortingen voor vistuig
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE XIV Visserijverbod voor het CCAMLR-gebied
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE XV Maximale bijvangsten voor nieuwe en verkennende visserijtakken in het CCAMLR-gebied in 2002/2003
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Regels voor de maximale vangsten van bijvangstsoorten:
- Roggen 5% van de maximale vangst van Dissostichus spp., met een maximum van 50 ton.
- Macrourus spp. : 16% van de maximale vangst van Dissostichus spp.
- Andere soorten 20 ton per SSRU.
BIJLAGE XVI
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
FINANCIEEL MEMORANDUM
1. Benaming van de maatregel
Voorstel voor een Verordening van de Raad tot vaststelling, voor het jaar 2003, van de vangstmogelijkheden die gelden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de wateren van de Gemeenschap en, wat vaartuigen van de Gemeenschap betreft, in andere wateren met vangstbeperkingen, tot vaststelling voorts van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 66/98
2. Begrotingsonderdeel
B7-800
3. Rechtsgrondslag
Artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad
4. Omschrijving van de maatregel
4.1 Algemene doelstelling
- behoud en verdere ontwikkeling van de traditionele activiteit van vissers van de lidstaten in de wateren van Letland, Litouwen en Estland
- bevoorrading van de markt van de Gemeenschap;
- vermindering van de visserij-inspanning in de wateren van de Gemeenschap;
- vaststelling van de definitieve vangstquota voor Noorwegen in de wateren van Groenland met het oog op het evenwicht in de wederzijdse visserijrechten van de Gemeenschap en Noorwegen voor het jaar 2003.
4.2 Bestreken periode en regelingen voor verlenging
1 januari tot en met 31 december 2003
5. Indeling van uitgaven en ontvangsten
5.1 Verplichte uitgaven
5.2 Gesplitste kredieten
6. Aard van uitgaven en ontvangsten
Financiële vergoeding voor vangstmogelijkheden in de wateren van Estland, Letland en Litouwen en voor aanvullende vangstmogelijkheden die door Groenland zijn aangeboden op grond van artikel 8 van de Visserijovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van Groenland anderzijds.
7. Financiële gevolgen
Overeenkomst met Estland: EUR 314.600
De financiële vergoeding als bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Estland (EUR 314.600) is vastgesteld op basis van de in 2001 in de Gemeenschapshavens van de Oostzee opgetekende gemiddelde aanvoerprijzen. De vergoeding heeft tot doel bij te dragen tot de ontwikkeling van de Estse visserijsector.
Overeenkomst met Letland: EUR 203.560
De financiële vergoeding als bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Letland (EUR 203.560) is vastgesteld op basis van de in 2001 in de Gemeenschapshavens van de Oostzee opgetekende gemiddelde aanvoerprijzen. De vergoeding is bestemd om het Letse visfonds en de ontwikkeling van bilaterale en multilaterale samenwerking op visserijgebied te financieren.
Overeenkomst met Litouwen: EUR 401.522
De financiële vergoeding als bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Litouwen (EUR 401.522) is vastgesteld op basis van de in 2001 in de Gemeenschapshavens van de Oostzee opgetekende gemiddelde aanvoerprijzen. De vergoeding is bestemd om de ontwikkeling van de Litouwse visserijsector te steunen. Dit bedrag zal worden gebruikt voor de ontwikkeling van de visserij, wetenschappelijk onderzoek, opleiding en reiskosten in verband met belangrijke gebeurtenissen op visserijgebied.
Overeenkomst met Groenland: Minimale uitgaven: EUR 42.820.000
Maximale uitgaven: EUR 43.095.427
Het voor 2003 vast te leggen bedrag is berekend aan de hand van een vergoeding van EUR 369,70 per ton kabeljauwequivalent.
7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel (samenhang tussen de kosten per onderdeel en de totale kosten)
Overeenkomst met Estland, Letland en Litouwen
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
1 p.m. ton toegewezen in de wateren van Estland, Letland en Litouwen, en p.m. ton voor de wateren van de Gemeenschap.
Totale financiële vergoeding: EUR 919.682 (naar boven afgerond op EUR 919.700)
Gemiddelde vergoeding in /ton : 1.405
Overeenkomst met Groenland:
Minimale uitgaven:
0 ton kabeljauwequivalent x 369,70 = EUR 0
Maximale uitgaven:
745 ton kabeljauwequivalent x 369,70 = EUR 275.427
8. Maatregelen ter bestrijding van fraude
De financiële vergoeding van de Gemeenschap wordt overeenkomstig artikel 4 van de Overeenkomst door Estland, Letland en Litouwen gebruikt voor ontwikkeling van de visserijsector. Het bedrag wordt door de Latvian National Board of Fisheries van het ministerie van Landbouw en door het Fisheries Department van het ministerie van Landbouw van de Republiek Litouwen beheerd.
De tussen de Gemeenschap en Groenland gesloten visserijovereenkomst bevat geen specifieke bepalingen betreffende de bestemming van de financiële vergoeding die de Commissie betaalt.
9. Elementen voor kosteneffectiviteitsanalyse
Overeenkomst met Estland:
De communautaire vloot in de Oostzee heeft ernstig te lijden onder de teruglopende vangstmogelijkheden. Elke verhoging van de vangstmogelijkheden tot boven het huidige voor de vloot precaire niveau kan mede het verdwijnen van de vloot en de aanverwante industrieën en diensten op het land helpen voorkomen. Tevens kan hiermee tot op zekere hoogte worden voorkomen dat middelen moeten worden uitgetrokken om het uit de vaart nemen van vaartuigen of sociale maatregelen te financieren.
De ervaring heeft geleerd dat deze financiële vergoeding in voorgaande jaren door Estland hoofdzakelijk is gebruikt voor verdere verbetering van wetenschappelijk onderzoek over de visserij, voor opleiding van visserijmanagers en voor controle. Dit zal de wetenschappelijke waarnemingen en het beheer in de visserijzones van Estland ten goede komen en een rationelere exploitatie van de visbestanden helpen bewerkstelligen, in het belang van alle bij de visserij in de Oostzee betrokken partijen.
De voorgestelde uitgaven zijn in de begrotingsprogrammering voor de betrokken periode opgenomen.
Overeenkomst met Letland:
De communautaire vloot in de Oostzee heeft ernstig te lijden onder de teruglopende vangstmogelijkheden. Elke verhoging van de vangstmogelijkheden tot boven het huidige voor de vloot precaire niveau kan mede het verdwijnen van de vloot en de aanverwante industrieën en diensten op het land helpen voorkomen. Tevens kan hiermee tot op zekere hoogte worden voorkomen dat middelen moeten worden uitgetrokken om het uit de vaart nemen van vaartuigen of sociale maatregelen te financieren.
De ervaring heeft geleerd dat deze financiële vergoeding in voorgaande jaren door Letland hoofdzakelijk is gebruikt voor verdere verbetering van wetenschappelijk onderzoek over de visserij, voor opleiding van visserijmanagers en voor controle. Dit zal de wetenschappelijke waarnemingen en het beheer in de visserijzones van Letland ten goede komen en een rationelere exploitatie van de visbestanden helpen bewerkstelligen, in het belang van alle bij de visserij in de Oostzee betrokken partijen.
De voorgestelde uitgaven zijn in de begrotingsprogrammering voor de betrokken periode opgenomen.
Overeenkomst met Litouwen:
De communautaire vloot in de Oostzee heeft ernstig te lijden onder de teruglopende vangstmogelijkheden. Elke verhoging van de vangstmogelijkheden tot boven het huidige voor de vloot precaire niveau kan mede het verdwijnen van de vloot en de aanverwante industrieën en diensten op het land helpen voorkomen. Tevens kan hiermee tot op zekere hoogte worden voorkomen dat middelen moeten worden uitgetrokken om het uit de vaart nemen van vaartuigen of sociale maatregelen te financieren.
De ervaring heeft geleerd dat deze financiële vergoeding in voorgaande jaren door Litouwen hoofdzakelijk is gebruikt voor verdere verbetering van wetenschappelijk onderzoek over de visserij, voor opleiding van visserijmanagers en voor controle. Dit zal de wetenschappelijke waarnemingen en het beheer in de visserijzones van Litouwen ten goede komen en een rationelere exploitatie van de visbestanden helpen bewerkstelligen, in het belang van alle bij de visserij in de Oostzee betrokken partijen.
De voorgestelde uitgaven zijn in de begrotingsprogrammering voor de betrokken periode opgenomen.
Overeenkomst met Groenland:
Het beheer van de bilaterale, op wederzijdse toegang tot de visgronden gebaseerde overeenkomst tussen de Gemeenschap en Noorwegen, wordt gevoerd op jaarbasis en berust op een evenwicht, voor verschillende soorten, tussen de vangstmogelijkheden van de Gemeenschap in de Noorse wateren en die van Noorwegen in de wateren van de Gemeenschap. De exacte jaarlijkse invulling is afhankelijk van de toestand van de verschillende betrokken bestanden. Voor het jaar 2003 is het moeilijk overeenstemming met Noorwegen te bereiken wegens de slechte toestand van de meeste belangrijke visbestanden in de wateren van de Gemeenschap. De ICES adviseert om de TAC's voor 2003 voor kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis verder te verlagen of laag te houden, om zo de bestanden te laten aangroeien. Onder deze omstandigheden is het bijzonder lastig om Noorwegen te compenseren met toegang tot de betrokken bestanden.
Bijgevolg moet de oplossing worden gezocht in het compenseren van Noorwegen met een deel van de vangstmogelijkheden waarover de Gemeenschap beschikt krachtens de visserijovereenkomst met Groenland. Om de instandhouding van de visbestanden in de wateren van de Gemeenschap niet in gevaar te brengen en tegelijk de visserij in de lidstaten zoveel mogelijk op peil wil houden, is het kopen van extra vangstmogelijkheden van Groenland het enige middel om met Noorwegen voor 2003 tot een evenwichtige regeling te komen voor de toegang tot elkaars wateren.
10. Huishoudelijke uitgaven (Afdeling III, Deel A van de algemene begroting)
Het voorstel vergt geen nieuw personeel bij de Commissie en leidt ook niet tot bijkomende administratieve uitgaven.