Bijlagen bij COM(2000)278-2 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1251/1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, met het oog op uitbreiding van de werkingssfeer tot de rijstsector - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2000)278-2 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1251/1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde ... |
---|---|
document | COM(2000)278 ![]() ![]() |
datum | 1 januari 1945 |
1. Uitgaven
Voor de raming van de budgettaire consequenties van het voorstel voor de uitgaven van het EOGFL-Garantie is uitgegaan van de hypothese die voor de rijstsector in het voorontwerp van begroting voor 2001 is gehanteerd, namelijk het status-quo-scenario:
- er wordt steun per hectare betaald voor een in aanmerking komend areaal van in totaal 408 034 ha, minder dan het maximumbasisareaal van de Unie (434 123 ha),
- de aankopen voor openbare interventie in het kader van de bestaande verordeningen worden geraamd op 333 000 ton padie (200 000 ton volwitte-rijstequivalent), waarvan 157 000 ton zouden worden verkocht.
Door de afschaffing van de interventieregeling zal de aankoop van 200 000 ton volwitte-rijstequivalent wegvallen, wat tot een daling van de marktprijzen zou kunnen leiden. Dit zou kunnen resulteren in een verbetering van de concurrentiepositie van communautaire rijst, een stijging van het communautaire verbruik, en een verruiming van de mogelijkheden voor uitvoer zonder restitutie naar derde landen. In dit scenario zou het voorstel de volgende consequenties hebben:
* toename van de verkoop van communautaire rijst op de interne markt met 40 000 ton, waarvan 15 000 ton extra verkoop als gevolg van de betere doorstroming op de markt, en 25 000 ton door substitutie van invoer;
* toename van de communautaire uitvoer zonder restitutie met 15 000 ton;
* daling van de uitvoerrestituties en van de steun voor de voorziening van Réunion met rijst ten bedrage van maximaal 60 EUR per ton volwitte-rijstequivalent als gevolg van een betere concurrentiepositie op de markt, vergelijkbaar met de gemiddelde stijging van de areaalbetalingen.
De consequenties van deze maatregel voor de begroting zijn aangegeven in bijlage I.
2. EIGEN MIDDELEN
Hiermee wordt niet vooruitgelopen op de resultaten van het overleg met de belanghebbende landen.
De huidige invoer in de Gemeenschap, uitgedrukt in equivalent volwitte rijst (exclusief breukrijst) wordt geraamd op 525 000 ton (ongeveer 710 000 ton productgewicht).
Door de afschaffing van de interventieprijzen zou de huidige regeling van aan een maximumprijs gekoppelde invoerrechten vanaf 1 juli 2000 kunnen worden vervangen door de volledige tarieven die in de WTO-lijsten zijn opgenomen. In dit geval wordt, ermee rekening houdend dat voor bepaalde categorieën rijst die uit de ACS-landen of de overzeese gebieden worden ingevoerd, concessieregelingen bestaan en dat in het kader van de WTO minimumcontingenten gelden, geraamd dat de toepassing van de volledige tarieven de invoer in de Gemeenschap vanaf het verkoopseizoen 2000/2001 met 25 000 ton zou doen dalen tot 500 000 ton. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de vermindering met 25 000 ton vooral betrekking zou hebben op die categorieën en die gebieden van oorsprong waarvoor de douanetarieven het meest zullen stijgen.
De consequenties die het voorstel voor de eigen middelen zou hebben in het kader van deze hypothese zijn aangegeven in bijlage III.
BIJLAGE I
Berekening van de budgettaire consequenties van het voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE II
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
BIJLAGE III
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
1. Raming van de invoer en van de invoerrechten
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
2. Consequenties per begrotingsjaar
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Opmerking
Er wordt ervan uitgegaan dat de invoerrechten twee maanden na de maand van invoer als eigen middelen worden geboekt.