Bijlagen bij COM(2009)686 - Standpunt dat de Unie met betrekking tot de oprichting van nieuwe subcomités zal innemen in het samenwerkingscomité opgericht bij de partnerschapsovereenkomst met Azerbeidzjan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE

HET SAMENWERKINGSCOMITÉ EU-AZERBEIDZJAN,

Gelet op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, (hierna "de Overeenkomst" genoemd) en met name op artikel 83,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 10 van het reglement van orde[3] van het samenwerkingscomité kan het samenwerkingscomité subcomités instellen en de opdrachten daarvoor omschrijven.

(2) Het Europees nabuurschapsbeleid (ENB)-actieplan EU-Azerbeidzjan (Hoofdstuk 5) bepaalt dat de gemengde organen die bij de Overeenkomst zijn vastgesteld, de tenuitvoerlegging van het actieplan moeten bevorderen en controleren en dat de bij de desbetreffende overeenkomsten vastgestelde structuren in voorkomend geval moeten worden getoetst om ervoor te zorgen dat alle prioriteiten van het Europees nabuurschapsbeleid terdege in aanmerking worden genomen.

(3) In de gezamenlijke verklaring van de Top van Praag betreffende het oostelijk partnerschap van 7 mei 2009 deelden de deelnemers aan de top de wens de bilaterale betrekkingen tussen de EU en hun Oost-Europese partners te verdiepen en te intensiveren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

De in bijlage A genoemde subcomités worden hierbij ingesteld. De in bijlage B opgenomen taakomschrijving van de subcomités wordt hierbij goedgekeurd.

Gedaan te

Voor het samenwerkingscomité EU-Azerbeidzjan

Voor Azerbeidzjan

Voor de Europese Unie

Bijlage A

Samenwerkingscomité Europese Unie-Azerbeidzjan

Nieuw opgerichte subcomités

(1) subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid, mensenrechten en democratie;

(2) subcomité Werkgelegenheid en sociale zaken, volksgezondheid, opleiding, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid, en wetenschap en technologie.

Bijlage B

Taakomschrijving van het Subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid en mensenrechten en democratie opgericht onder de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds

HET SAMENWERKINGSCOMITÉ,

Gelet op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tot vaststelling van een partnerschap tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds,

Gelet op het reglement van orde van het samenwerkingscomité, dat de samenwerkingsraad op 12 oktober 1999 als bijlage bij zijn eigen reglement van orde heeft vastgesteld, en met name op artikel 10,

Heeft een subcomité Justitie, Vrijheid en veiligheid en mensenrechten en democratie met de volgende taakomschrijving opgericht:

Artikel 1

Het subcomité bespreekt de tenuitvoerlegging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en het daarmee verband houdende ENB-actieplan EU-Azerbeidzjan op de volgende gebieden:

- grensbeheer;

- beheer van legale en illegale migratie (met inbegrip van terugname, visa, beveiliging van reisdocumenten en asiel);

- intern ontheemden;

- bestrijding van de georganiseerde misdaad (met inbegrip van, maar niet beperkt tot mensensmokkel, computercriminaliteit, kindermishandeling, financiële en economische misdrijven inclusief witwaspraktijken, belastingfraude en valsemunterij, corruptie in particuliere en de openbare sectoren, illegale drugs, wapenhandel en andere vormen van illegale activiteit);

- terrorismebestrijding (met inbegrip van de bestrijding van terrorismefinanciering);

- wetshandhaving en justitiële samenwerking;

- bescherming van persoonsgegevens;

- ontwikkeling van grensoverschrijdende en regionale samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid;

- democratie en mensenrechten – inclusief ratificatie en tenuitvoerlegging van de internationale overeenkomsten inzake mensenrechten;

- rechtsstaat, inclusief hervorming van justitie en toegang tot justitie.

In het subcomité kunnen ook onderwerpen of specifieke projecten aan de orde komen die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van het oostelijk partnerschap, de synergie voor het Zwarte Zeegebied of andere initiatieven die betrekking hebben op de relevante bilaterale samenwerking.

Bovenstaande lijst is niet limitatief en kan door het samenwerkingscomité worden uitgebreid. Als een van beide partijen daarom verzoekt, kunnen ook individuele gevallen ter sprake worden gebracht.

Artikel 2

Het subcomité werkt onder het gezag van het samenwerkingscomité. Na iedere vergadering brengt het subcomité verslag uit bij en zendt het zijn conclusies aan het samenwerkingscomité.

Artikel 3

De subcomités bestaan uit vertegenwoordigers van beide partijen.

Met de instemming van beide partijen kunnen deskundigen waar nodig worden gehoord in verband met specifieke agendapunten van de vergaderingen van het subcomité.

Artikel 4

Het subcomité wordt om beurten door de partijen voorgezeten overeenkomstig de regels inzake alternerend voorzitterschap van het samenwerkingscomité[4].

Artikel 5

Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de regering van de Republiek Azerbeidzjan treden gezamenlijk op als permanente secretarissen van het subcomité. Alle mededelingen betreffende het subcomité worden naar de permanente secretaris van het subcomité gezonden.

Artikel 6

Het subcomité komt op schriftelijk verzoek van een partij na instemming van de partijen bijeen wanneer de omstandigheden dat vereisen en in ieder geval minstens één keer per jaar. Plaats en tijd van de bijeenkomsten worden door beide partijen vastgesteld. Elke bijeenkomst van het subcomité duurt twee dagen; op de ene dag worden kwesties op het vlak van justitie, vrijheid en veiligheid besproken en op de andere dag komen vraagstukken op het vlak van mensenrechten en democratie aan de orde.

Het subcomité komt voor de eerste keer bijeen nadat de volgende stappen met succes zijn afgerond:

- een informele technische bijeenkomst in Brussel om standpunten uit te wisselen over de te behandelen punten en de praktische werkmethoden bij de verdere samenwerking op het gebied van rechtvaardigheid, vrijheid en veiligheid;

- een missie van deskundigen van de Europese Commissie naar Azerbeidzjan om voorafgaande technische besprekingen te voeren, gedachtewisseling over de reikwijdte en organisatie van het toekomstige subcomité Justitie, vrijheid en veiligheid en mensenrechten en democratie, kennismaking met gesprekspartners;

- naast technische besprekingen, een antwoord van Azerbeidzjan op een vragenlijst over de stand van zaken met betrekking tot vraagstukken op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid;

- een studiebijeenkomst over mobiliteitsvraagstukken, met inbegrip van het voorkomen van illegale migratie, het beheer van legale migratie, overname en gegevensuitwisseling over visa-kwesties,

- een verslag aan de lidstaten.

Na ontvangst van het verzoek voor een bijeenkomst van het subcomité antwoordt de secretaris van de andere partij binnen vijftien werkdagen.

In bijzonder spoedeisende gevallen kan het subcomité met goedkeuring van beide partijen op kortere termijn bijeengeroepen worden.

De voorzitter wordt voor iedere bijeenkomst in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.

De bijeenkomsten van het subcomité worden gezamenlijk bijeengeroepen door de twee permanente secretarissen, die optreden in overleg met de secretarissen van het samenwerkingscomité.

Artikel 7

Agendapunten worden minstens vijftien werkdagen voor de betrokken bijeenkomst van het subcomité bij de permanente secretarissen ingediend. Bijbehorende stukken worden minstens tien werkdagen van tevoren aan de permanente secretarissen voorgelegd.

Op basis van de agendapunten wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de bijeenkomst van het subcomité een voorlopige agenda opgesteld en met de bijbehorende stukken aan de secretarissen van het samenwerkingscomité en de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten gezonden. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen agendapunten met de schriftelijke instemming van beide permanente secretarissen op kortere termijn aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 8

Het subcomité kan op zijn bijeenkomsten sommige of alle van de in artikel 1 genoemde terreinen behandelen.

Artikel 9

Tenzij anders wordt beslist, zijn de bijeenkomsten van het subcomité niet openbaar.

Artikel 10

Van elke bijeenkomst worden notulen opgesteld. Een kopie van de notulen en de conclusies van iedere bijeenkomst van het subcomité wordt naar de secretarissen van het samenwerkingscomité gezonden. Er worden ook kopieën naar de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten gezonden.

Artikel 11

In samenhang met het subcomité vindt een studiebijeenkomst over mensenrechten plaats waarop vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld uit de EU-lidstaten en Azerbeidzjan aanwezig zijn, dat aanbevelingen voor het subcomité zal opstellen.

Taakomschrijving van het subcomité Werkgelegenheid en sociale zaken, volksgezondheid, opleiding, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid, en wetenschap en techniek opgericht onder de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds

HET SAMENWERKINGSCOMITÉ,

Gelet op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tot vaststelling van een partnerschap tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds,

Gelet op het reglement van orde van het samenwerkingscomité, dat de samenwerkingsraad op 12 oktober 1999 als bijlage bij zijn eigen reglement van orde heeft vastgesteld, en met name op artikel 10,

Heeft een subcomité Werkgelegenheid en sociale zaken, volksgezondheid, opleiding, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid, en wetenschap en techniek opgericht met de volgende taakomschrijving:

Artikel 1

Het subcomité bespreekt de tenuitvoerlegging van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en het daarmee verband houdende ENB-actieplan EU-Azerbeidzjan op de volgende gebieden:

- sociaal en werkgelegenheidsbeleid, inclusief sociale hervormingen, sociale bescherming en sociale inclusie, bevordering van de deelname van vrouwen aan het sociale, economische en politieke leven;

- volksgezondheid;

- onderwijs, opleiding en jeugd (in het bijzonder: hervorming en modernisering van de onderwijs- en opleidingsstelsels, beroepsopleidingsprogramma's, ontwikkeling van vaardigheden en mobiliteit);

- cultuur;

- informatiemaatschappij;

- audiovisueel beleid;

- wetenschap en technologie, onderzoek en ontwikkeling;

- regionale samenwerking in de bovenvermelde terreinen;

- relevant regelgevend kader en EU-bijstand in de bovenvermelde terreinen.

In het subcomité kunnen ook onderwerpen of specifieke projecten aan de orde komen die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van het oostelijk partnerschap, de synergie voor het Zwarte Zeegebied of andere initiatieven die betrekking hebben op de relevante bilaterale samenwerking.

Bovenstaande lijst is niet limitatief en kan door het samenwerkingscomité worden uitgebreid.

Artikel 2

Het subcomité werkt onder het gezag van het samenwerkingscomité. Na iedere vergadering brengt het subcomité verslag uit bij en zendt het zijn conclusies aan het samenwerkingscomité.

Artikel 3

De subcomités bestaan uit vertegenwoordigers van beide partijen.

Met de instemming van beide partijen kunnen deskundigen waar nodig worden gehoord in verband met specifieke agendapunten van de vergaderingen van het subcomité.

Artikel 4

Het subcomité wordt om beurten door de partijen voorgezeten overeenkomstig de regels inzake alternerend voorzitterschap van het samenwerkingscomité[5].

Artikel 5

Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de regering van de Republiek Azerbeidzjan treden gezamenlijk op als permanente secretarissen van het subcomité. Alle mededelingen betreffende het subcomité worden naar de permanente secretaris van het subcomité gezonden.

Artikel 6

Het subcomité komt op schriftelijk verzoek van een partij na instemming van de partijen bijeen wanneer de omstandigheden dat vereisen en in ieder geval minstens één keer per jaar. Plaats en tijd van de bijeenkomsten worden door beide partijen vastgesteld.

Na ontvangst van het verzoek voor een bijeenkomst van het subcomité antwoordt de secretaris van de andere partij binnen vijftien werkdagen.

In bijzonder spoedeisende gevallen kan het subcomité met goedkeuring van beide partijen op kortere termijn bijeengeroepen worden.

De voorzitter wordt voor iedere bijeenkomst in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.

De bijeenkomsten van het subcomité worden gezamenlijk bijeengeroepen door de twee permanente secretarissen, die optreden in overleg met de secretarissen van het samenwerkingscomité.

Artikel 7

Agendapunten worden minstens vijftien werkdagen voor de betrokken bijeenkomst van het subcomité bij de permanente secretarissen ingediend. Bijbehorende stukken worden minstens tien werkdagen van tevoren aan de permanente secretarissen voorgelegd.

Op basis van de agendapunten wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de bijeenkomst van het subcomité een voorlopige agenda opgesteld en met de bijbehorende stukken aan de secretarissen van het samenwerkingscomité en de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten gezonden. Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen agendapunten met de schriftelijke instemming van beide permanente secretarissen op kortere termijn aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 8

Het subcomité kan op zijn bijeenkomsten sommige of alle van de in artikel 1 genoemde terreinen behandelen.

Artikel 9

Tenzij anders wordt beslist, zijn de bijeenkomsten van het subcomité niet openbaar.

Artikel 10

Van elke bijeenkomst worden notulen opgesteld. Een kopie van de notulen en de conclusies van iedere bijeenkomst van het subcomité wordt naar de secretarissen van het samenwerkingscomité gezonden. Er worden ook kopieën naar de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten gezonden.

[1] PB L 246 van 17.9.1999, blz. 1-2.

[2] PB L 297 van 18.11.1999, blz. 32.

[3] PB L 297 van 18.11.1999, blz. 33.

[4] PB L 297 van 18.11.1999, blz. 33.

[5] PB L 297 van 18.11.1999, blz. 33.